Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Pre Wonen
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben.(…)”.
Artikel 6.5 luidt:
“Het is huurder uitsluitend met voorafgaande toestemming van verhuurster toegestaan het gehuurde gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. (...).”Vervolgens vermeldt artikel 6.6:
“Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”
3.De vordering
- ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
- betaling van de kosten van de ontruiming aan Pré Wonen binnen 7 dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
- betaling van de proceskosten en nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen gemaakt worden.
6.De beslissing
vermeerderd met een bedrag van € 100,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt;