ECLI:NL:RBNHO:2017:10209

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4842
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening exploitatievergunning seksbedrijf met verbod op werkruimten voor prostituees onder 21 jaar

Op 5 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, mr. W.B. Klaus, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen V.O.F. en de burgemeester van de gemeente Alkmaar. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bezwaar tegen een exploitatievergunning voor een seksbedrijf. De burgemeester had op 23 augustus 2017 vergunning verleend voor het exploiteren van het seksbedrijf, maar had daarbij een voorschrift verbonden dat het verzoekster verbood om werkruimten beschikbaar te stellen aan prostituees die jonger zijn dan 21 jaar. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit voorschrift en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het voorschrift tijdelijk zou worden geschorst totdat er op het bezwaar was beslist.

Tijdens de zitting heeft verzoekster, vertegenwoordigd door een gemachtigde, haar standpunt toegelicht. De burgemeester was vertegenwoordigd door zijn gemachtigden en een ambtenaar van de gemeente. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat hij alleen een voorlopige voorziening kan treffen als er sprake is van 'onverwijlde spoed'. Hij heeft vastgesteld dat het geschil zich richt op de rechtmatigheid van het voorschrift dat aan de vergunning is verbonden. Verzoekster betoogde dat het voorschrift haar bedrijfsvoering onrechtmatig beperkt en dat de gemeenteraad mogelijk niet bevoegd was om dit voorschrift vast te stellen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vragen die door verzoekster zijn opgeworpen, niet geschikt zijn voor behandeling in het kader van de voorlopige voorzieningprocedure. Hij heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de opmerking dat de beslissing op bezwaar naar verwachting op korte termijn zal worden genomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/4842

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 december 2017 in de zaak tussen

[verzoekster] V.O.F., te Alkmaar, verzoekster

(gemachtigde: mr. K. Hollenberg),
en

de burgemeester van de gemeente Alkmaar, verweerder

(gemachtigden: mr. S. Smit en mr. E.C.W. van der Poel).

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder vergunning verleend voor het exploiteren van een seksbedrijf, gevestigd aan de [locatie] .
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Namens verzoekster is verschenen [naam] , bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden en door mr. M. IJzerman, werkzaam bij de gemeente Alkmaar.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist.
3. Het geschil spitst zich toe op het aan de exploitatievergunning verbonden voorschrift dat het verzoekster verboden is om werkruimten beschikbaar te stellen aan prostituees die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt. Verzoekster voert aan dat dit voorschrift tot een onrechtmatige beperking van haar bedrijfsvoering leidt.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder zich bij het verbinden van het bestreden voorschrift aan de exploitatievergunning heeft gebaseerd op artikel 3.8, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Alkmaar (hierna: Apv) al dan niet in samenhang met artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder g, van de Apv. Verzoekster vraagt van de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening inhoudende een schorsing van dit voorschrift tot zes weken nadat verweerder heeft beslist op het bezwaar van verzoekster. Een dergelijke voorziening verlangt dat de voorzieningenrechter een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geeft over eerdergenoemde bepalingen uit de Apv. De door verzoekster opgeworpen rechtsvragen behelzen de beoordeling of de gemeenteraad ingevolge artikel 151a van de Gemeentewet wel bevoegd was deze bepalingen vast te stellen, alsmede of deze bepalingen in strijd zijn met hogere regelgeving (de Grondwet) en daarom onverbindend zijn, dan wel buiten toepassing dienen te worden gelaten (exceptieve toetsing). Op de hoorzitting in het kader van de behandeling van het bezwaarschrift heeft verzoekster ook nog aangevoerd dat deze bepalingen in strijd zijn met de Dienstenrichtlijn.
Deze principiële vragen lenen zich niet voor beantwoording in het kader van deze voorlopige voorzieningprocedure. Te meer nu eerdergenoemde bepalingen afkomstig zijn uit een model-Apv van de VNG en - zoals blijkt uit door verzoekster overgelegde stukken - ook door 36 andere gemeenteraden in de Apv zijn opgenomen. Deze rechtsvragen vergen - in geval een bodemprocedure aanhangig is bij de rechtbank - een behandeling door de meervoudige kamer.
De voorzieningenrechter wijst gelet hierop het verzoek af. Nog daargelaten of sprake is van een spoedeisend (financieel) belang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter nog op dat, zoals verweerder ter zitting heeft aangegeven, de beslissing op bezwaar waarschijnlijk op korte termijn zal worden genomen. Gelet op de principiële aard van de aan de orde zijnde rechtsvragen, zal naar verwachting ook een verzoek om voorlopige voorziening hangende beroep tegen deze beslissing op bezwaar verzoekster geen uitsluitsel bieden over de door haar opgeworpen rechtsvragen. De voorzieningenrechter geeft verzoekster daarom in overweging om, indien beroep wordt ingediend, de rechtbank te verzoeken om versnelde behandeling van dit beroep. De rechtbank zal dit verzoek welwillend in behandeling nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.