Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de straffen
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 1000,00
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
bewezendat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
90 (negentig) dagenmet bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
87 (zevenentachtig) dagen nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
150 (honderdvijftig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
M. [slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 825,00 (achthonderdenvijfentwintig euro), bestaande uit € 75,00 voor de materiële en € 750,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan M. [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
M. [slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 825,00 (achthonderdenvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.