Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘All-in’-reorganisatie genoemd en trof zowel het hoofdkantoor als de vestigingen. Fase 1 van deze reorganisatie had betrekking op het hoofdkantoor en fase 2 op de vestigingen.
1 januari 2014 en zou eindigen op 30 juni 2016. Holland Casino is onder druk van de vakbonden met dit - ruimere - Sociaal Plan akkoord gegaan.
1 december 2014) en heeft zich ondertussen georiënteerd op nieuwe functies die ten tijde van de reorganisatie zijn ontstaan. Zij heeft gesolliciteerd naar de functies van Manager Marketing en Sales (MMS) en Guest Relations Manager (GRM). Ten aanzien van de functie van GRM heeft zij ook een assessment afgelegd. Bij schrijven van 18 september 2014 is [eiseres] afgewezen voor beide functies.
28 november 2014 de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd per 1 april 2015. In de opzeggingsbrief wordt tevens medegedeeld dat het Sociaal Plan 2013 op [eiseres] van toepassing is.
3.De vordering
januari 2027, 67 jaar (€ 436.524,- bruto), derving van pensioen op basis van een levensverwachting 83 jaar (€ 84.336,- bruto), verlies van de leaseauto (ter waarde van
€ 29.000,-), verlies van communicatiemiddelen (telefoon en laptop), dit terwijl de financiële positie van Holland Casino in 2014 zeer positief was (netto winst € 12 miljoen) en het in de verwachting ligt dat 2015 ook met een positief resultaat zal worden afgesloten. Bovendien heeft Holland Casino de medewerkers per 1 januari 2014 nog een salarisverhoging toegekend.
4.Het verweer
5.De beoordeling
‘De vraag kan zich voordoen aan wie een werkgever een passende vacature of herplaatsingsmogelijkheid als eerste moet aanbieden als er meerdere gegadigden zijn. De werkgever heeft hierbij in beginsel de ruimte om de in zijn ogen meest geschikte kandidaat te selecteren. Van de werkgever mag wel verlangd worden dat hij zijn besluit desgevraagd goed toelicht en dat er geen sprake is van willekeur.’Niet gebleken is dat Holland Casino buiten de grenzen van de in voormelde beleidsregels aan haar gegeven beoordelingsruimte is getreden ten aanzien van de geschiktheid van [eiseres] . Ook heeft Holland Casino haar besluit naar het oordeel van de kantonrechter goed toegelicht. Naar aanleiding van de afwijzing van [eiseres] zijn (al dan niet telefonisch) drie gesprekken met haar gevoerd (rond 18 september 2014, op 12 september 2014 en op 23 september 2014). Bovendien heeft een bezwaar-procedure bij de begeleidingscommissie Sociaal Plan plaatsgevonden. De begeleidings-commissie heeft ook geoordeeld dat de herplaatsings-/sollicitatieprocedure volgens de regels is verlopen, met dien verstande dat in de visie van de commissie twee maal de communicatie van Holland Casino richting [eiseres] niet correct is geweest. Deze communicatiefouten zijn echter van ondergeschikt belang en maken de herplaatsingsprocedure en daarmee het ontslag niet kennelijk onredelijk. De omstandigheid dat uiteindelijk niet-boventallige werknemers op de vacante functies van GRM zijn geplaatst kan Holland Casino niet worden tegengeworpen, nu [eiseres] wegens haar ongeschiktheid voor die functie reeds was afgevallen. Voor zover [eiseres] stelt dat zij ten onrechte geen om- of bijscholing heeft ontvangen, merkt de kantonrechter op dat [eiseres] naar ter zitting is komen vast te staan wel een mobiliteits-vergoeding heeft ontvangen die zij voor scholing heeft gebruikt.
All-in reorganisatie, hebben alle medewerkers die vielen onder het Sociaal Plan 2013 (waaronder [eiseres] ) een brief ontvangen waarin hen de keuze is gegeven tussen een voorwaardelijke extra uitbetaling van C=0,3 op basis van Sociaal Plan 2013, of een onvoorwaardelijke extra uitkering van C=0,15 op basis van Sociaal Plan 2014. [eiseres] heeft voor dat laatste gekozen. Ter zitting is komen vast te staan dat [eiseres] in totaal een vergoeding ad € 91.400,79 bruto van Holland Casino heeft ontvangen. Zij heeft dus meer gekregen dan het voor haar geldende Sociaal Plan 2013 inhield. Daarnaast heeft zij een vergoeding voor kosten van juridische bijstand en een mobiliteitsbudget ad € 8.500,- ontvangen. De kantonrechter gaat ervan uit, conform de vroegere aanbeveling 3.7. van de kring van kantonrechters, dat een aangeboden vergoeding conform een sociaal plan dat (zoals in dit geval) schriftelijk door de werkgever is overeengekomen met voldoende representatieve vakorganisaties, afdoende is, tenzij sprake is van een evident onbillijke uitkomst. Van een evident onbillijke uitkomst is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken. De stelling van [eiseres] dat op grond van slechte arbeidsmarktperspectieven een hogere vergoeding zou moeten worden toegekend is onvoldoende onderbouwd. Ook het
- onbetwist - goede functioneren en lage ziekteverzuim van [eiseres] rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter geen toekenning van een hogere vergoeding.