ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 september 2016
Publicatiedatum
3 november 2016
Zaaknummer
5223266 \ AO VERZ 16-222
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en doorbetaling loon na onterecht ontslag door werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, Advanced Climate Systems B.V. (ACS). De werkneemster, die in dienst was als office manager, heeft verzocht om het door ACS gegeven ontslag op staande voet te vernietigen. ACS had op 1 juni 2016 het ontslag gegeven, nadat er op 25 mei 2016 een conflict was ontstaan tussen de werkneemster en de directeur van ACS. De werkneemster had zich na dit conflict ziek gemeld en betwistte dat zij zelf ontslag had genomen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat er geen sprake was van een onverwijld gegeven ontslag en de werkgever niet had aangetoond dat de werkneemster daadwerkelijk ontslag had genomen. Het tijdsverloop tussen de vermeende dringende redenen en het ontslag was te groot om als onverwijld te worden beschouwd.

De kantonrechter heeft het verzoek van de werkneemster om het ontslag te vernietigen toegewezen en ACS veroordeeld tot doorbetaling van het loon vanaf 25 mei 2016 tot 1 juli 2016, inclusief emolumenten en wettelijke verhogingen. Daarnaast werd ACS verplicht om een bruto/netto specificatie van het loon te verstrekken. Het tegenverzoek van ACS om de werkneemster te veroordelen tot schadevergoeding werd afgewezen. De proceskosten werden aan ACS opgelegd, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5223266 \ AO VERZ 16-222
Uitspraakdatum: 16 september 2016
Beschikking in de zaak van:
[werkneemster]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werkneemster]
gemachtigde: mr. P. Bellod (DAS)
tegen
Advanced Climate Systems B.V.
gevestigd te Haarlem
verwerende partij
verder te noemen: ACS
verschenen bij haar statutair directeur [directeur] (verder te noemen: [directeur])

1.Het procesverloop

1.1.
[werkneemster] heeft een verzoek gedaan om het door ACS gegeven ontslag op staande voet door ACS te vernietigen. [werkneemster] heeft daarnaast een verzoek gedaan om ACS te veroordelen een vergoeding aan haar te betalen wegens het niet voldoen aan de aanzegverplichting. [werkneemster] heeft ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen. ACS heeft een verweerschrift ingediend en een tegenverzoek gedaan.
1.2.
Op 2 september 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daarbij gebruik gemaakt van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[werkneemster], 40 jaar oud, is op 1 april 2015 in dienst getreden bij ACS voor de duur van een jaar, welke arbeidsovereenkomst stilzwijgend is omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Die overeenkomst is in april 2016 op verzoek van [werkneemster] omgezet in een overeenkomst voor bepaalde tijd met als einddatum 30 juni 2016.
De laatste functie die [werkneemster] vervulde, is die van office manager, met een salaris van € 2.345,01 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2.
Op 25 mei 2016 heeft tussen [werkneemster] en [directeur] op kantoor een gesprek plaatsgevonden, waarbij de gemoederen hoog zijn opgelopen. [directeur] heeft [werkneemster] toen verzocht de sleutels af te geven en te vertrekken.
2.3.
[werkneemster] heeft zich diezelfde dag nog ziek gemeld. [werkneemster] is inmiddels zwanger van een tweeling.
2.4.
Bij e-mail van 25 mei 2016 heeft ACS [werkneemster] onder meer meegedeeld:
Met deze brief laat ik je weten dat ik na de gebeurtenissen van vanochtend je conclusie deel dat er geen basis meer is voor onze samenwerking. Ik accepteer dan ook noodgedwongen je ontslagname.
2.5.
Eveneens bij e-mail van 25 mei 2016 heeft ACS [werkneemster] onder meer laten weten:
Aan het eind van de middag ontving ik je ziekmelding. Je schrijft dat je overspannen bent. (…) Gezien je beeindiging van je werk vanochtend heeft deze melding voor mij geen relevantie meer. Ik noteer echter je melding.
2.6.
Bij brief van 27 mei 2016 heeft [werkneemster] ACS onder meer meegedeeld:
Jouw opmerking dat je er van uit bent gegaan dat ik zelf ontslag heb genomen door middel van mijn ziekmelding verwerp ik en is door jou niet correct weergegeven.
2.7.
In de e-mail van 1 juni 2016 heeft ACS [werkneemster] onder meer gemeld:
Je bent het niet eens met het feit dat hetgeen gebeurd is op kantoor gelijk staat aan ontslagname op staande voet. (…) Voor zover je de eigen ontslagname nu aanvecht mag je deze secundair beschouwen ontslag op staande voet (…).
2.8.
ACS heeft [werkneemster] laten weten het ontslag op staande voet niet te zullen intrekken.

3.Het verzoek

3.1.
[werkneemster] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet nietig te verklaren en ACS te veroordelen tot doorbetaling van loon alsook het vakantiegeld.
3.2.
Aan dit verzoek legt [werkneemster] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende, onverwijld meegedeelde reden voor ontslag op staande voet en dat dit ontslag niet onverwijld is gegeven. ACS moet daarom het loon betalen vanaf 25 mei 2016 tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst, alsook het volledige vakantiegeld vanaf de aanvang van de overeenkomst en overige emolumenten.
3.3.
[werkneemster] heeft ook een verzoek gedaan dat de kantonrechter haar ten laste van ACS een billijke vergoeding toekent, maar dat verzoek is ter zitting ingetrokken.
3.4.
[werkneemster] heeft daarnaast een verzoek gedaan om ACS te veroordelen tot betaling van een vergoeding. Volgens [werkneemster] is ACS op grond van artikel 7:668 BW die vergoeding verschuldigd, gelijk aan het bedrag aan loon over de opzegtermijn, te weten € 2.533,00.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
ACS verweert zich tegen het verzoek. Zij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. [werkneemster] heeft zelf ontslag op staande voet heeft genomen. Dat kwam ACS bedrijfsmatig zeer slecht uit. ACS zag zich evenwel op 1 juni 2016 vanwege dringende redenen gedwongen om [werkneemster] te ontslaan op staande voet voor het geval [werkneemster] zou aanvechten dat zij ontslag had genomen. ACS verzoekt bij wijze van tegenverzoek dat [werkneemster] wordt veroordeeld om aan ACS een schadevergoeding te betalen ter hoogte van een maand loon, wegens de door [werkneemster] gegeven dringende redenen voor het ontslag. [werkneemster] heeft daartegen verweer gevoerd.

5.De beoordeling

het verzoek
5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of sprake is van ontslagname op staande voet van [werkneemster] of van ontslag op staande voet door ACS en of dat laatste moet worden vernietigd met veroordeling van ACS tot doorbetaling van loon met emolumenten. Daarnaast is aan de orde de vraag of ACS moet worden veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens het niet in acht nemen van de aanzegplicht.
5.2.
[werkneemster] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
5.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen.
[werkneemster] heeft betwist dat zij, zoals ACS stelt, zelf ontslag heeft genomen. Uit de stellingen van partijen blijkt dat [werkneemster] niet heeft gezegd dat zij ontslag nam, dat ACS evenmin onderzocht heeft of [werkneemster] daadwerkelijk bedoelde ontslag te nemen, en dat ACS [werkneemster] ook niet op de eventueel nadelige gevolgen van ontslagname heeft gewezen. Dat leidt tot de slotsom dat [werkneemster] zelf geen ontslag heeft genomen, zodat dat standpunt van ACS verworpen wordt.
5.4.
Het op 1 juni 2016 door ACS gegeven ontslag kan geen stand houden. Vast staat immers dat geen sprake is van een onverwijld gegeven ontslag om onverwijld meegedeelde dringende redenen, gelet op het tijdsverloop tussen 25 mei 2016, de dag waarop de dringende redenen zich volgens ACS hebben voorgedaan, en het ontslag op 1 juni 2016. Daarenboven geldt dat een
voorwaardelijkgegeven ontslag op staande voet evenmin rechtsgeldig is.
5.5.
Uit artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, zal het ontslag worden vernietigd. Er is immers sprake van een opzegging in strijd met artikel 7:671 BW, zodat er grond is om toepassing te geven aan artikel 7:681 lid 1 BW.
5.6.
Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [werkneemster] recht op loon. De vordering van [werkneemster] tot loonbetaling zal daarom eveneens worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat ACS te laat heeft betaald. De kantonrechter ziet geen aanleiding de wettelijke verhoging te matigen.
5.7.
Uit deze vernietiging vloeit voor dat [werkneemster] haar ziekmelding heeft gedaan terwijl de arbeidsovereenkomst nog bestond. In de door [werkneemster] overgelegde, gedetailleerde brief van haar huisarts van 15 augustus 2016 heeft zij onder meer verklaard dat [werkneemster] haar op 25 mei 2016 heeft geconsulteerd, dat [werkneemster] naar haar oordeel ziek was en dat zij [werkneemster] heeft geadviseerd zich ziek te melden bij ACS.
Dat aan de ziekmelding geen opvolging is gegeven door ACS met bijvoorbeeld een beoordeling door een bedrijfsarts, is een omstandigheid die voor rekening van ACS dient te blijven.
Nu voorts geen herstelmelding heeft plaatsgevonden, is de conclusie gerechtvaardigd dat [werkneemster] ziek was bij het einde van de overeenkomst.
5.8.
ACS Zal ook worden veroordeeld tot afgifte van een bruto/netto-specificatie van het loon vermeerderd met de emolumenten. Aan de daaraan te verbinden dwangsom zal een maximum worden gesteld.
5.9.
De gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging zal worden afgewezen. [werkneemster] heeft die vordering gebaseerd op artikel 7:668 BW. Dat artikel regelt de verplichting van de werkgever om de werknemer tijdig, uiterlijk een maand voor het einde van rechtswege van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, te informeren over het vervolg van de arbeidsrelatie. In dit bijzondere geval is de arbeidsovereenkomst die inmiddels gold voor onbepaalde tijd, op uitdrukkelijk verzoek van [werkneemster] in april 2016 omgezet in een arbeidsovereenkomst die zou eindigen op 30 juni 2016. Onder die omstandigheden komt [werkneemster] geen vergoeding wegens het niet in acht nemen van de aanzegverplichting toe.
5.10.
Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [werkneemster], is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.
5.11
Gelet op wat hiervoor is overwogen zal de kantonrechter het tegenverzoek van ACS als ongegrond afwijzen.
5.12.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dat niet tot een andere beslissing kan leiden.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van ACS, omdat zij grotendeels in het ongelijk wordt gesteld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
6.1.
vernietigt het ontslag op staande voet;
6.2.
veroordeelt ACS tot betaling aan [werkneemster] van het overeengekomen loon van € 2.345,01 bruto per maand vanaf 25 mei 2016 tot 1 juli 2016, te vermeerderen met de verschuldigde emolumenten, met de wettelijke verhoging en met de wettelijke rente over vorenbedoelde bedragen vanaf de opeisbaarheid van de onderscheiden bedragen tot aan de dag van de gehele betaling, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie op straffe van € 100,00 per dag voor elke dag of gedeelte daarvan dat ACS vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis in gebreke blijft die specificatie te verstrekken, met een maximum van € 3.000,00;
6.3.
veroordeelt ACS tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werkneemster] tot en met vandaag vaststelt op
griffierecht € 79,00
salaris gemachtigde € 400,00 ;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
het tegenverzoek
6.5.
wijst het tegenverzoek af;
6.6.
veroordeelt ACS tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werkneemster] tot en met vandaag vaststelt op € 200,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gewezen door mr. T.S. Pieters, kantonrechter en op 16 september 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter