Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
verweerder in reconventie
eiseres is reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
Compensatie lagere functie binnen Rabobank
De medewerker houdt zijn bestaande maandsalaris als dit lager is dan het schaalmaximum van de lagere schaal, of
als het bestaande maandsalaris het maximum van de salarisschaal behorend bij de nieuwe functie te boven gaat, wordt het nieuwe maandsalaris vastgesteld op het maximum van de lagere salarisschaal. Vervolgens wordt het verschil bepaald tussen deze beide. De voor de medewerker eventueel van toepassing zijnde toeslagen, zoals een persoonlijke toeslag en/of ploegentoeslag, blijven hierbij buiten beschouwing Als sprake is van een teruggang van twee salarisschalen, geldt dat het te bepalen verschil nooit groter is dan het verschil tussen het schaalmaximum van de huidige salarisschaal en het maximum van de naast lagere salarisschaal.
Het vastgestelde verschil wordt omgerekend naar jaarbasis en verhoogd met factor 1,1633 (vakantietoeslag en uitkering 13e maand). De compensatie bedraagt vervolgens 3,5 maal dit verschil op jaarbasis en wordt als eenmalig bedrag bruto uitbetaald bij doorstroom of uitdiensttreding van de medewerker bij de betreffende lokale bank, Obvion N.V. of eenheid van Rabobank Nederland.
“De collega zegt in de maand augustus op en kan dan pas op basis van de cao per 1 oktober bij de nieuwe werkgever aan de slag. Heeft de collega recht op de vergoeding?”
[HR-medewerkster] heeft geantwoord:
“Zoals in mijn antwoord aangegeven ontstaat het recht op de vergoeding bij het bereiken van de datum waarop de demotie conform hoofdstuk 7 van de Rabobank cao zoals gewijzigd per 30.6.2015 plaatsvindt.Als na de demotie snel weer een verandering plaatsvindt, heeft dat niet met terugwerkende kracht effect op de (hoogte van de) compensatie. Ook niet wanneer voor acceptatie van een baan (elders) opzegging voor de datum van de demotie noodzakelijk is.Wanneer het dienstverband van de medewerker per 01.10.2015 wordt beëindigd, is de datum van demotie in deze casus (07.09.2015) gepasseerd en ontstaat het recht op de vergoeding ‘Compensatie lagere functie binnen Rabobank’.”
1 oktober 2015. [werknemer] heeft een (hogere) functie bij Rabobank [locatie B] aanvaard.
“Hoe kijkt de geschillencommissie arbeidsverhoudingen aan tegen het uitbetalen van de compensatie lagere functie binnen Rabobank conform Sociaal Plan artikel 7.1 aan een medewerker die 3 weken na plaatsing in een lagere functie binnen de Rabobank een functie gaat vervullen bij een ander onderdeel van de Rabobank Groep die is ingedeeld in een hogere functiegroep dan de functie die de medewerker bekleedde voor plaatsing in een lagere functie? De commissie wordt gevraagd om te beoordelen of uitbetaling van deze compensatie in lijn is met het Principe van goed werknemerschap en in lijn is met de inhoud en strekking van de Bankierseed en het Culture Collective programme.”2.10. De GCA heeft op 3 november 2015 uitspraak gedaan. In deze uitspraak staat het volgende:
“Beoordeling van het geschil
i) werknemer al vóórdat de demotie een feit zou zijn een andere baan heeft aanvaard,
3.De vordering in conventie
primair
- voor recht zal verklaren dat de beslissing van het GCA rechtsgeldig is vernietigd op 13 april 2016;
subsidiair
- de beslissing van het GCA zal vernietigen omdat de gebondenheid van [werknemer] aan die beslissing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
primair en subsidiair
- Rabobank veroordeelt tot betaling van € 21.797,91 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 september 2015 tot de datum van algehele betaling;
- Rabobank veroordeelt tot betaling van € 1.201,50 aan buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van deze procedure.
4.Het verweer en de voorwaardelijke vordering in reconventie
5.De beoordeling
Dat brengt mee dat voor vernietiging van een bindend advies slechts ruimte is indien de inhoud of de wijze van totstandkoming van het bindend advies ernstige gebreken vertoont.
Voor vernietiging is geen ruimte indien de grenzen waarbinnen redelijk denkende mensen van mening kunnen verschillen, niet zijn overschreden. Niettemin zal getoetst moeten worden of de fundamentele beginselen van procesrecht, waartoe behoren de eis dat de beslissing op een deugdelijk onderzoek gebaseerd dient te zijn en dat de beslissing voldoende gemotiveerd dient te zijn, in acht zijn genomen.
dat de beslissing voldoende gemotiveerd dient te zijn, in acht dienen te zijn genomen. De GCA heeft haar beslissing gemotiveerd door zoals in 2.9. is geciteerd.
"De GCA onderzoekt of is gehandeld in strijd met:*wettelijke bepalingen*CAO-bepalingen*(...)*goed werkgeverschap en goed werknemerschap"
tussen partijen vast staat dat voldaan is aan de criteria van artikel 7.1, is de redenering van de GCA om op basis van in datzelfde artikel vervatte elementen, aan werknemer de aanspraak op compensatie te ontzeggen, onbegrijpelijk. Het is niet aan de GCA om een ander toetsingskader aan te leggen dan dat van de CAO.
- [werknemer] heeft de arbeidsovereenkomst ten onrechte pas tegen 1 oktober 2015 opgezegd teneinde de vergoeding te kunnen incasseren; hij had de arbeidsovereenkomst ook tegen 1 september 2015 kunnen opzeggen.
- [werknemer] ondervindt geen financieel nadeel van de reorganisatie, hem is slechts een voor zijn situatie niet bedoeld voordeel onthouden;
-Compensatie is in zijn geval onredelijk en de regeling is niet bedoeld voor zijn situatie.
"(...) De compensatie bedraagt vervolgens 3,5 maal dit verschil op jaarbasis en wordt als eenmalig bedrag bruto uitbetaald bij doorstroom ofuitdiensttreding(onderstreping kantonrechter)
van de medewerker bij de betreffende lokale bank, Obvion N.V. of eenheid van Rabobank Nederland.Indien de CAO sluitende partijen hadden beoogd dat alleen compensatie verschuldigd is bij een uitdiensttreding op een zodanig moment dat de werknemer de financiële gevolgen van de demotie daadwerkelijk zou hebben ondervonden, dan hadden zij dit wel geregeld in het Sociaal Plan. Blijkens de onbetwiste mededeling van HR medewerkster [HR-medewerkster] is bewust geen terugbetalingsregeling opgenomen voor het geval de inkomensschade als gevolg van de demotie zich niet verwezenlijkt, omdat
"de ervaring met het oude Sociaal Statuut leert dat maar een zeer gering percentage van de medewerkers weer een baan vindt op het oude/hogere niveau binnen of buiten de Rabobank"(brief van 2 juli 2015 van [HR-medewerkster] aan [werknemer] ).
De situatie van [werknemer] (geen inkomensschade en een financieel voordeel) valt derhalve binnen de objectief kenbare en beoogde kaders van artikel 7.1 van het Sociaal Plan.