ECLI:NL:RBNHO:2016:9064

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 augustus 2016
Publicatiedatum
2 november 2016
Zaaknummer
5078434 / AO VERZ 16-180
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen wegens onvoldoende rekening houden met omstandigheden van de werknemer

In deze zaak heeft G4S Aviation Security B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, die herhaaldelijk te laat op het werk verscheen. De werknemer, die sinds 1999 in dienst was, had te maken met een strikte procedure voor aan- en afmelden, waarbij te laat komen leidde tot officiële waarschuwingen en uiteindelijk een finale waarschuwing. G4S stelde dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld, waardoor voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet redelijk was. De werknemer voerde echter aan dat G4S onvoldoende rekening hield met haar persoonlijke omstandigheden, zoals problemen met het openbaar vervoer en dat zij in sommige gevallen al op het werk aanwezig was, maar te laat had geklokt.

De kantonrechter oordeelde dat G4S weliswaar een procedure had, maar dat er onvoldoende inhoudelijke afweging was gemaakt van de specifieke omstandigheden van de werknemer. De rechter benadrukte dat G4S naast de standaardprocedures ook rekening moest houden met de persoonlijke situatie van de werknemer. De rechter concludeerde dat de te laat meldingen niet allemaal aan de werknemer konden worden toegerekend en dat de werknemer zich in stap twee van de procedure bevond, wat volgens de regels van G4S geen reden was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek tot ontbinding werd afgewezen en G4S werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5078434 / AO VERZ 16-180
Uitspraakdatum: 11 augustus 2016
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid G4S Aviation Security B.V.
gevestigd te Schiphol
verzoekende partij
verder te noemen: G4S of werkgever
gemachtigde: mr. S.W.J. Koenen, bedrijfsjurist
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [werknemer] of werknemer
gemachtigde: mr. W.E. Bulder

1.Het procesverloop

1.1.
G4S heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 29 juni 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.3.
Het verzoek is tot 27 juli 2016 aangehouden, in verband met het beproeven van een regeling. Partijen hebben de kantonrechter op 27 juli 2016 gevraagd uitspraak te doen, die op vandaag is bepaald.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren op [geboortedatum] 1959, is op 22 februari 1999 in dienst getreden bij G4S. De laatste functie die [werknemer] vervulde, is die van teamlid (visiteur B), met een salaris van € 1.904,84 bruto per maand.
2.2.
G4S hanteert een ‘procedure aan- en afmelden’. De procedure luidt onder meer als volgt:
“(…) Als een medewerker zich later dan de toegewezen aanvangstijd aanmeldt bij de aanmeldklok is er sprake van een te-laat melding. De OPS medewerker (…) of Planner (…) autoriseert dit tijdstip waarna er automatisch een “te laat” brief wordt uitgeprint. Deze “te laat” brief wordt aan de medewerker overhandigd, welke ter plaatse het formulier moet invullen. Indien er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor de medewerker mogelijk niet op de geplande aanvangstijd aanwezig kon zijn dan noteert de medewerker dit op het formulier. De OPS medewerker of Planner (…) ondertekent het formulier en legt dit in het postvak van de leidinggevende van de medewerker. De Teamleader gaat met de medewerker in gesprek en zal conform de afspraken uit de “procedure aanmeldgedrag” het verder afhandelen. (…)”
2.3.
In de hiervoor vermelde procedure is een stappenplan opvolging aanmeldgedrag opgenomen. In dit plan krijgt een medewerker na iedere te laat melding een bericht. Na de derde en de zesde te laat melding volgt een officiële waarschuwing. Na de negende te laat melding wordt een finale waarschuwing gezonden. Bij een volgende te laat melding wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd. Bij dat schema is vermeld dat indien tussen twee meldingen meer dan zes maanden tijd zit het proces weer bij het begin (stap één) start.
2.4.
[werknemer] heeft zich vanaf 2014 op de volgende momenten “te laat” gemeld:
- 29 maart 2014; 9 minuten; verslapen en openbaar vervoer;
- 09 april 2014; 3 minuten; openbaar vervoer;
- 10 mei 2014; secondes; openbaar vervoer;
- 18 juni 2014; 3 minuten; Tutoren op D-pier; was niet afgemeld;
- 10 augustus 2014; 20 minuten; de nachtbus kwam veertig minuten later;
- 28 september 2014; 8 minuten; tijdens de reis pas laten vallen, terug moeten reizen;
- 11 oktober 2014; 47 minuten; verslapen;
- 01 december 2014; 15 minuten; migraine aanval;
- 24 mei 2015; 3 minuten; vergeten aan te melden, was al wel aanwezig;
- 25 oktober 2015; 18 minuten; openbaar vervoer;
- 27 februari 2016; 46 minuten; verkeerde plaats aangemeld; was al wel aanwezig;
- 14 april 2016; 2 minuten; brug stond vijftien minuten open.
2.5.
[werknemer] heeft op 9 april 2014 en op 10 augustus 2014 een officiële waarschuwing gehad. Op vrijdag 12 december 2014 heeft [werknemer] een finale waarschuwing ontvangen. Daarbij is aan haar kenbaar gemaakt dat het regelmatig te laat komen op het werk onacceptabel is. Tevens is [werknemer] erop gewezen dat indien zij binnen een periode van zes maanden wederom te laat op het werk is, dit reden zal zijn om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
2.6.
G4S heeft op 24 december 2014 een ontslagvergunning aangevraagd. [werknemer] heeft verweer gevoerd. Het UWV heeft op 3 maart 2015 de ontslagvergunning geweigerd, daarbij is het volgende geoordeeld:
“Naar ons oordeel heeft u de aangevoerde ontslaggrond niet voldoende aannemelijk kunnen maken. Uit de (…) ingebrachte stukken is ons weliswaar gebleken, dat werknemer de haar toegewezen vroege diensten in het afgelopen jaar meermaals te laat is aangevangen, doch er is ons mede uit het verweerschrift van werknemer ook gebleken van omstandigheden die er op duiden, dat de te laat-meldingen zeker niet in alle gevallen aan werknemer te wijten zijn. Ontslag zou thans dan ook een te zware sanctie zijn. Zo wordt werknemer in de vroege ochtenduren geregeld geconfronteerd met de onbetrouwbaarheid van het openbaar vervoer op dit tijdstip. Zij heeft in haar op uw verzoek opgestelde plan van aanpak dan ook voorgesteld om haar latere diensten te laten draaien om zo een belangrijke oorzaak voor haar te laat komen weg te kunnen nemen. Uit niets blijkt, dat u het plan van aanpak een verder vervolg heeft gegeven door de mogelijkheid hiertoe nader te onderzoeken. (…)”
2.7.
G4S schrijft [werknemer] op 2 april 2015 onder meer het volgende:
“(…) Wij zijn met u in gesprek gegaan om uw terugkeer op de werkvloer te bespreken. Wij hebben met u afgesproken dat u per direct de tijden van de B poule gaat draaien (…) Dit accepteerde u. We hebben u verteld dat u op stap 9 blijft staan, omdat wij ons aanmeldbeleid handhaven en dit beleid voor iedereen geldt. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het op tijd aanwezig zijn (…) U had een gesprek op 23 april jl. met uw Teamleader (…) en ondergetekende. Wij hebben in dit gesprek aangegeven dat wij nogmaals naar uw situatie hebben gekeken en hebben gekeken naar de redenen van uw te laat meldingen. Deze redenen waren als volgt: tweemaal verslapen, tijd vergeten, uw pas verloren, drie maal vertraging in het openbaar vervoer en migraine. Gezien de uitspraak van UWV waarin is vermeld dat wij geen opvolging hebben gegeven aan latere tijden, hebben wij ervoor gekozen de ov meldingen kwijt te schelden. Dit ondanks dat deze vertragingen in het openbaar vervoer vóór het opstellen van uw plan van aanpak hebben plaats gevonden. Dit betekent dat u nu op stap zes staat. U geeft aan tijdens het gesprek van 23 april dat u geen B poule tijden meer wilt draaien maar weer A poule tijden. Wij hebben u aangegeven dat onder andere juist door die vroege tijden u drie keer te laat bent gekomen. U zegt nog vóór de ontslagaanvraag een elektrische fiets te hebben gekocht en hierdoor dus naar een ander station kunt fietsen, mocht uw trein niet gaan. U zegt hiermee altijd op tijd te kunnen komen en de onbetrouwbare tijden van het openbaar vervoer dus nu geen invloed meer zullen hebben. Wij hebben benadrukt dat wij dit niet verstandig vinden. U wilt dit echter wel. Wij zien dit nu dus als uw eigen keuze en als uw eigen verantwoordelijkheid. Dit beseft u.(…)”
2.8.
Bij brief van 8 maart 2016 heeft G4S [werknemer] een finale waarschuwing gegeven in verband met het te laat aanmelden.
2.9.
G4S heeft op 14 april 2016 [werknemer] een voorstel tot beëindiging van het dienstverband gedaan.

3.Het verzoek

3.1.
G4S verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW.
3.2.
Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – verwijtbaar handelen van de werknemer zodanig dat van G4S redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ter onderbouwing daarvan heeft de werkgever het volgende naar voren gebracht. G4S verricht beveiligingswerkzaamheden op Schiphol. Daarbij is van belang dat werknemers tijdig op het werk aanwezig zijn, aangezien anders vertragingen kunnen ontstaan. Met die vertragingen zijn aanzienlijke kosten gemoeid. G4S heeft een procedure aan- en afmelden opgesteld. Deze procedure is met de ondernemingsraad afgestemd. [werknemer] is in korte tijd meer dan tien keer te laat gekomen. G4S heeft daarom een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV. UWV heeft deze geweigerd. Na de UWV procedure is [werknemer] teruggezet in stap zes en is zij, ondanks afspraken en haar beloftes tijdig op het werk te verschijnen, een viertal keren te laat aangemeld. Daarmee is de maat voor G4S vol. G4S verzoekt daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zonder toekenning van een transitievergoeding.

4.Het verweer

4.1.
[werknemer] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Zij voert daartoe – samengevat – het volgende aan. G4S houdt onvoldoende rekening met de diverse omstandigheden van het geval wanneer [werknemer] te laat klokt. G4S houdt star vast aan het systeem, zonder een inhoudelijk afweging te maken over de toerekenbaarheid van het te late inklokken. Ook als iemand tijdig aanwezig is, maar te laat klokt, wordt dit als een te laat melding aangemerkt. [werknemer] heeft recht op een zorgvuldige afweging door G4S van de beoordeling van de te laat meldingen.
4.2.
[werknemer] heeft drie keer te laat geklokt, terwijl zij al wel op het werk aanwezig was. Dit was onder meer op 18 juni 2014, toen zij op een andere werkplek aanwezig was. Ook op 24 mei 2015 was [werknemer] al ruim tevoren aanwezig. Zij is toen met collega’s gearriveerd en naar het toilet gegaan. Vervolgens is zij vergeten zich aan te melden. Uiteindelijk heeft zij zich drie minuten te laat aangemeld. [werknemer] heeft op verschillende momenten tegen deze te laat melding geprotesteerd. Ook op 27 februari 2016 was zij al aanwezig maar was sprake van een misverstand over de plaats waar zij moest werken. Voorts heeft [werknemer] verweer gevoerd tegen een aantal andere te laat meldingen. Deze dienen volgens haar niet te worden meegewogen, hetgeen tot gevolg heeft dat stap tien niet is bereikt.
4.3.
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt de werknemer (subsidiair) om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan de werknemer een billijke vergoeding dient te worden toegekend.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Bij regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015 (
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
5.3.
De werkgever voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in het in strijd met de procedure aan- en afmelden telkenmale te laat komen. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door de werkgever in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.4.
Vast staat dat een procedure aan- en afmelden van toepassing is. Gelet op de positie van G4S op Schiphol is voorstelbaar dat G4S deze procedure strak hanteert. Het niet hanteren van dit protocol brengt immers een aanzienlijke kans op schade met zich. [werknemer] weet ook dat G4S dit beleid strak hanteert en is mede naar aanleiding van de procedure bij het UWV reeds gewaarschuwd. G4S en [werknemer] hebben afgesproken dat [werknemer] in de B-poule zou gaan werken, maar [werknemer] heeft nadien een terugplaatsing in de A-poule verzocht, hetgeen ook is gebeurd. In die gegeven omstandigheden en na de eerdere procedure bij het UWV kan zij, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, G4S niet tegenwerpen dat zij problemen met het openbaar vervoer ondervindt. Immers het is algemeen bekend dat in de nachtelijke uren minder bussen rijden, zodat de kans op te laat komen groter is dan overdag. Uitgangspunt is dan ook dat het de verantwoordelijkheid van [werknemer] is om zich tijdig op de juiste plaats aan te melden.
5.5.
Anderzijds dient G4S wel oog te houden voor de specifieke situatie van haar werknemers en dient naast de op grond van haar procedure aan-en afmelden aangemaakte standaardbrieven ook een inhoudelijke weging te worden gehanteerd. Er hebben weliswaar persoonlijke gesprekken plaatsgevonden met [werknemer] , maar dat daarbij ook telkens daadwerkelijk een afweging is gemaakt tussen de aan de orde zijnde belangen van [werknemer] en die van G4S is niet gebleken. G4S blijft slechts vasthouden aan haar beleid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft G4S dit ook bevestigd en gezegd dat “het zo kan zijn dat een melding niet juist geweest is, maar dan blijven er nog negen stappen over” alvorens tot een beëindiging van het dienstverband wordt besloten. Dit standpunt volgt de kantonrechter niet. Indien blijkt dat een melding niet juist is, dient deze er tussenuit te vallen.
5.6.
Na de procedure bij het UWV heeft G4S [werknemer] geplaatst in stap zes van de procedure aan- en afmelden. [werknemer] voert aan dat dit stap drie had moeten zijn. Dit verweer volgt de kantonrechter niet. Immers voor wat betreft de andere drie te laat meldingen heeft te gelden dat deze [werknemer] kunnen worden toegerekend. Het valt weliswaar te prijzen dat [werknemer] ondanks een migraineaanval toch komt werken, maar dit laat onverlet dat zij niet tijdig aan haar leidinggevende kenbaar heeft gemaakt dat zij vanwege ziekte later aanwezig zou zijn.
Dit brengt met zich dat [werknemer] na de UWV procedure terecht in stap zes zat.
5.7.
Ten aanzien van de daarop volgende te laat melding, te weten 24 mei 2015, overweegt de kantonrechter als volgt. Bij gebreke van betwisting van het verweer van [werknemer] op dit punt gaat de kantonrechter er van uit dat [werknemer] op die dag tijdig aanwezig was, maar dat zij te laat heeft geklokt. Op het moment dat zij daarop werd aangesproken, slechts enkele minuten na de begintijd, heeft [werknemer] zich alsnog aangemeld. Als onbetwist staat vast dat voor [werknemer] pas na enige maanden duidelijk was dat deze melding ook is meegewogen in het stappenplan. Gelet op het feit dat [werknemer] ruim tevoren aanwezig was en zich slechts korte tijd na de aanvangstijd alsnog heeft ingeklokt en G4S [werknemer] ondanks haar verweer niet direct heeft laten weten dat zij met deze “te laat” melding in stap zeven terecht was gekomen, acht de kantonrechter deze melding niet terecht meegewogen in het stappensysteem.
5.8.
De volgende melding is van 25 oktober 2015. Tussen deze melding en, bij het wegvallen van de melding van 24 mei 2015, de daarvóór gedane melding van december 2014 zit een periode van meer dan zes maanden. Dit betekent dat de melding van 25 oktober 2015 heeft te gelden als stap één. De kantonrechter is echter van oordeel dat ook de melding van 25 oktober 2015 niet mag worden meegewogen. Als onbetwist staat immers vast dat de eerste nachtbus niet reed en dat de volgende nachtbus was betrokken bij een ongeval. Dit laatste acht de kantonrechter een onvoorziene omstandigheid, waarmee ook [werknemer] geen rekening kon houden. De twee laatste meldingen dienen wel te blijven staan. Dit zijn omstandigheden die voor rekening en risico van [werknemer] dienen te blijven. Dat [werknemer] zich in februari 2016 heeft gemeld op de verkeerde afdeling kan niet aan G4S worden tegengeworpen. Dit geldt temeer nu aan [werknemer] bij het aanmelden het signaal is gegeven op welke afdeling zij aanwezig diende te zijn maar zij hier niet naar heeft gekeken. Ten aanzien van de melding van 14 april 2016 geldt dat de omstandigheid dat de brug door werkzaamheden langer open bleef staan niet aan G4S kan worden tegengeworpen, zeker niet gelet op de beperkte duur van die vertraging. Mede gelet op haar eerdere vervoersproblemen dient [werknemer] rekening te houden met enig oponthoud. Het op dat moment niet tijdig kunnen aanmelden komt dan voor haar rekening en risico. [werknemer] staat gelet op het vorenstaande aldus in stap twee, hetgeen volgens de procedure van G4S geen reden is voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
5.9.
De kantonrechter zal het verzoek van G4S afwijzen en de arbeidsovereenkomst zal dus niet zal worden ontbonden.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van G4S, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de verzochte ontbinding af;
6.2.
veroordeelt G4S tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de werknemer tot en met vandaag vaststelt op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door M.T. Hoogland, kantonrechter en op 11 augustus 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter