Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
elders in haar onderneming te werk stelt. [werknemer] stelt tot slot dat instandhouding van het ontslag op staande voet vergaande (financiële) gevolgen voor hem heeft.
4.Het verweer
[werknemer] heeft immers verzaakt zijn werkzaamheden volgens de geldende werkinstructies uit te voeren. Op de videobeelden van die dag vanaf 10.50 uur is te zien dat [werknemer] bagage die moest worden gecontroleerd of gevisiteerd niet heeft gecontroleerd of gevisiteerd. Het feit dat AAS de Schipholpas van [werknemer] heeft ingetrokken, duidt er op dat sprake was van een ernstig veiligheidsincident. G4S heeft overigens op het intrekken van de pas geen invloed gehad. [werknemer] kan niet worden herplaatst, omdat G4S uitsluitend in opdracht van de luchthavens van Amsterdam en Eindhoven werkzaam is en [werknemer] zonder geldige pas voor die luchthavens niet op deze luchthavens kan worden tewerk gesteld.
Zo al sprake was van overschrijding van de maximale statijd - hetgeen G4S betwist - hebben de [werknemer] verweten handelingen al voor het verstrijken van die termijn plaatsgevonden. Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van [werknemer] zelf om direct aan te geven dat hij zijn werk vanwege (gezondheids)klachten niet meer kan uitvoeren of te klagen over overschrijding van zijn statijd. Dit is echter niet gebeurd.
5.De beoordeling
om vernietiging van het ontslag op staande voet daarom afwijzen.
artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW toekennen, indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Vooropstaat dat G4S zich tegen de toepassing van deze regel niet heeft verzet. Naar het oordeel van de kantonrechter is hetgeen [werknemer] heeft aangevoerd, in dit verband voldoende om de transitievergoeding toe te kennen. Daarbij is het volgende van belang. [werknemer] is thans 55 jaar oud. Hij was reeds 15 jaar in dienst bij G4S en hij had een goede staat van dienst. Tot aan 3 januari 2016 heeft hij goed gefunctioneerd.
G4S heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de transitievergoeding. Dat betekent dat de kantonrechter de transitievergoeding zal toekennen en dat G4S zal worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding tot een bedrag van
€ 28.346,59 bruto. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 4 februari 2016.
[werknemer] een billijke vergoeding kan toekennen, indien G4S heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zal het verzoek van [werknemer] om toekenning van die billijke vergoeding worden afgewezen.
[werknemer] , is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding en het geding eindigt reeds met deze beschikking.