ECLI:NL:RBNHO:2016:8898

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2016
Publicatiedatum
27 oktober 2016
Zaaknummer
5223820/AO VERZ 16-43
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • T.M. van Wassenaer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens niet-nakomen re-integratieverplichtingen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Robidus B.V. verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de receptioniste [Y], die niet op meerdere oproepen is verschenen en haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [Y] op verschillende momenten niet heeft gereageerd op verzoeken van Robidus om contact op te nemen en niet is verschenen op afspraken met de bedrijfsarts. Dit leidde tot een loonstop door Robidus. De kantonrechter oordeelde dat het niet kunnen overleggen van een deskundigenbericht door Robidus, als gevolg van het niet reageren van [Y], geen beletsel vormt voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter concludeerde dat [Y] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door haar verplichtingen niet na te komen, wat leidde tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang. Tevens werd [Y] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Robidus, die op € 577,00 zijn vastgesteld. De beschikking werd op 17 augustus 2016 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 5223820/AO VERZ 16-43
Uitspraakdatum: 17 augustus 2016
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Robidus B.V.
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad
verzoekende partij
verder te noemen: Robidus
gemachtigde: mr. L.F. Jagtenberg
tegen
[naam]
wonende te [woonplaats] , gemeente [x]
verwerende partij
verder te noemen: [Y]
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
Robidus heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Op 15 augustus 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. [Y] is -ondanks dat zij daartoe deugdelijk is opgeroepen- niet ter zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen Robidus ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht.

2.De feiten

2.1.
[Y] , geboren op [datum] , is op 12 november 2014 in dienst getreden bij Robidus als receptioniste met een gemiddeld salaris van € 873,-- bruto per maand.
2.2.
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 12 november 2014 is bepaald dat deze is aangegaan voor bepaalde tijd en tot 11 mei 2015. Op 9 april 2015 hebben [Y] en Robidus een arbeidsovereenkomst geslotenvoor de periode van 11 mei 2015 tot 11 juli 2015.
2.3.
[Y] heeft zich op 27 april 2015 ziek gemeld.
2.4.
Bij vonnis in kort geding van 23 december 2015 heeft de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, Sectie Kanton, locatie Zaanstad, onder meer geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst per 11 juli 2015 niet van rechtswege is geëindigd en dat deze voort duurt.
2.5.
Op 8 februari 2016 hebben Robidus en [Y] een Plan van Aanpak opgesteld, waarin zij afspraken hebben vastgelegd met betrekking tot de re-integratie van [Y] . Vervolgens hebben partijen tweemaal met elkaar gesproken.
2.6.
Op 24 februari 2016 is [Y] niet verschenen op een door partijen gemaakte vervolgafspraak voor het bespreken van een eventueel door partijen te sluiten vaststellingsovereenkomst.
2.7.
Op 26 februari 2016 is [Y] niet verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts, waarvoor zij was opgeroepen.
2.8.
Bij brief van 4 maart 2016 heeft Robidus [Y] verzocht om uiterlijk 21 maart 2016 contact met haar op te nemen en bericht dat Robidus zich – indien [Y] niet reageert op haar verzoek – genoodzaakt zal zien om de loonbetalingen aan [Y] stop te zetten.
2.9.
[Y] heeft op het verzoek van Robidus niet gereageerd en Robidus heeft de loonbetalingen aan [Y] met ingang van 22 maart 2016 stopgezet.
2.10.
[Y] heeft op het stopzetten van de loonbetalingen niet gereageerd.
2.11.
Op 7 april 2016 is [Y] wederom niet verschenen op een afspraak voor het spreekuur van de bedrijfsarts.
2.12.
Op 20 april 2016 heeft Robidus aan het UWV een deskundigenoordeel gevraagd over de re-integratie-inspanningen van [Y] .
2.13.
Bij brief van 9 mei 2016 heeft het UWV Robidus bericht dat zij geen deskundigen-oordeel kan geven, omdat het UWV op geen enkele manier in contact is kunnen komen met [Y] .

3.Het verzoek

3.1.
Robidus verzoekt de arbeidsovereenkomst met [Y] zo spoedig mogelijk te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), primair in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW, subsidiair in verbinding met artikel 7:699 lid 3, onderdeel g, BW en meer subsidiair in verbinding met artikel 7:699 lid 3, onderdeel h, BW.
3.2.
Aan dit verzoek legt Robidus ten grondslag dat sprake is van een verwijtbaar handelen of nalaten door [Y] , zodanig dat van Robidus in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Een werknemer is verplicht tijdens zijn/haar ziekte de noodzakelijke inlichtingen te verschaffen, mee te werken aan consulten van de bedrijfsarts en niets na te laten wat zijn/haar genezing kan belemmeren of vertragen. [Y] komt ten onrechte haar re-integratieverplichtingen niet na. Zij reageert niet op brieven en e-mails en als zij door Robidus wordt gebeld dan wordt de telefoon niet opgenomen of direct opgehangen. De verstoorde arbeidsverhouding van partijen legt Robidus ten grondslag aan het subsidiaire verzoek. Meer subsidiair beroept Robidus zich op grond h: de restcategorie.
Aan de huidige situatie moet een einde komen, er is een onhoudbare situatie ontstaan

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt vast dat het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 7:669 lid 3, onderdeel e, BW, in verband met het zonder deugdelijke grond door [Y] niet nakomen van – kort gezegd – haar re-integratieverplichtingen. Tussen partijen staat vast dat Robidus [Y] schriftelijk heeft gemaand contact met haar op te nemen op straffe van een loonstop. In een dergelijk geval dient Robidus voorts ingevolge artikel 671b, lid 5, onderdeel b, BW een verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 7:629a BW over te leggen, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan van Robidus, gelet op de reactie van het UWV dat zij door toedoen van [Y] niet in staat is een deskundigenbericht te geven, niet worden gevergd een dergelijke verklaring over te leggen. Een en ander is derhalve geen beletsel om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden.
5.2.
Uit de vaststaande feiten blijkt dat [Y] meermaals verzoeken van Robidus om ter zake de re-integratieverplichtingen contact met Robidus op te nemen of om het spreekuur van de bedrijfsarts te bezoeken naast zich heeft neergelegd en dat zij ook haar medewerking aan een door Robidus aan het UWV verzocht deskundigenoordeel over de re-integratieverplichtingen niet heeft verleend. Zonder afmelding is [Y] niet op afspraken bij de bedrijfsarts en het UWV verschenen. Ondanks herhaalde pogingen is het Robidus, noch de bedrijfsarts of het UWV gelukt om contact met [Y] te krijgen. Zonder deugdelijke verklaring, die door [Y] niet is gegeven, leiden voornoemde omstandigheden tot de conclusie dat [Y] niet heeft voldaan aan haar – uit de wet voortvloeiende – re-integratieverplichtingen. Daarmee is het opzegverbod tijdens ziekte komen te vervallen en de onder artikel 7:669 lid 3, onder e, BW bedoelde redelijke grond om de arbeidsovereenkomst te beëindigen gegeven. Herplaatsing ligt in dat geval niet in de rede.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [Y] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door – zonder dat hiervoor een gegronde reden bestaat - controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van een loonsanctie, niet na te leven. Dat betekent dat ingevolge artikel 7:671b, lid 8, onderdeel b, BW een andere datum voor de ontbinding bepaald kan worden dan zoals in onderdeel a van dat artikellid is voorgeschreven. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om van die mogelijkheid gebruik te maken en bepaalt de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen op heden.
5.4.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat [Y] de proceskosten aan de zijde van Robidus draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van heden;
6.2.
veroordeelt [Y] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Robidus tot en met vandaag vaststelt op € 577,00, te weten:
griffierecht € 117,00
salaris gemachtigde € 400,00;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. T.M. van Wassenaer, kantonrechter, en op 17 augustus 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter