ECLI:NL:RBNHO:2016:8811

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 oktober 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
15/233739-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van strafrechtadvocaat en personal trainer met vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige bedreigingen. De verdachte heeft gedurende een periode van vier maanden de strafrechtadvocaat [slachtoffer 1] en een personal trainer [slachtoffer 2] bedreigd met geweld, onder andere door het laten horen van geweerschoten via de telefoon. De bedreigingen aan het adres van de advocaat waren direct gerelateerd aan zijn werkzaamheden en hebben geleid tot extra veiligheidsmaatregelen op zijn kantoor. De rechtbank heeft de ernst van de bedreigingen zwaar gewogen, vooral gezien de impact op het privéleven van de advocaat en de maatschappelijke functie van een advocaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de advocaat en een locatieverbod ten aanzien van zijn kantoor. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding toegewezen, die bestond uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/233739-15 (P)
Uitspraakdatum: 20 oktober 2016
Tegenspraak (
gemachtigd raadsman)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 oktober 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De politierechter heeft de zaak naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Panhorst en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. T. Nieuwburg, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.hij op één of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 november 2014 tot en met 24 maart 2015 in de gemeente Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Soon faggot" en/of "They are comming to fuck you soon faggot" en/of "We never forget, but we promis you soon!! They already got your home adress!!" althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) dreigend een of meer schot(en) van een vuurwapen, althans een of meer (luide) knallen, laten horen

2.hij op of omstreeks 26 februari 2015 in de gemeente Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Listen motherfucker, this is coming for you" althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) dreigend een of meer schot(en) van een vuurwapen, althans een of meer (luide) knallen, laten horen,althans geluiden van gelijke dreigende aard of strekking.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreigingen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank de lezing van verdachte – te weten dat het bij hem thuis aangetroffen telefoontoestel bij derden in gebruik was – volgt, vrijspraak dient te volgen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman eveneens vrijspraak gepleit. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat uit het telecomonderzoek niet is komen vast te staan dat verdachte op
26 februari 2015 heeft gebeld met het telefoonnummer van de sportschool, zodat de aangifte niet wordt ondersteund door enig objectief bewijsmiddel.
3.3.
Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank [1]
Redengevende feiten en omstandigheden
Ten aanzien van feit 1
Op 23 november 2014 heeft [slachtoffer 1], strafrechtadvocaat, aangifte gedaan van bedreiging. [2] Hij heeft verklaard dat zijn kantoor op 20 november 2014 is gebeld door een onbekend gebleven persoon die zijn secretaresse verzocht aan [slachtoffer 1] te vragen op 21 november 2014 te 09:30 aanwezig te zijn op het hoofdbureau te Amsterdam en te vragen naar verbalisant [verbalisant 3] van Interne Onderzoeken. Toen [slachtoffer 1] met het hoofdbureau van de politie belde om de afspraak te verzetten, bleek de betreffende afdeling niet te bestaan, was verbalisant [verbalisant 3] aldaar niet bekend en stond er in de agenda geen afspraak met [slachtoffer 1] op 21 november 2014. Diezelfde dag is [slachtoffer 1] meermalen gebeld op zijn werktelefoon met het nummer [mobiel nummer 1] door een afgeschermd nummer. Toen hij opnam, hoorde hij een ingesproken bericht inhoudende dat ene [voornaam] was ontsnapt uit een inrichting. Deze persoon was een moordenaar en zeer gevaarlijk.
Op 21 november 2014 is [slachtoffer 1] wederom meermalen met een afgeschermd nummer gebeld. De keren dat [slachtoffer 1] de oproepen beantwoordde, hoorde hij het geluid van schoten uit een vuurwapen of bleef het stil. [3] Ook op 22 november 2014 ontving [slachtoffer 1] meerdere oproepen van een afgeschermd nummer. Diezelfde dag ontving hij een sms-bericht, afkomstig van telefoonnummer [mobiel nummer 2], met de inhoud: ‘
There are some people who paid a lot of money to a few people to let you suffer, so they are coming to get you soon, at your work, at your fucking home, even at your friends pleace, so from now we wish your fucking TRASH FAMILY a fucking christmas this year!!’ [4] Op 13 december 2014 ontving [slachtoffer 1] van het telefoonnummer [mobiel nummer 3] een tweetal sms-berichten met de inhoud: ‘
Merry Christmaes, soon’ en ‘You will be fucked dude’. [5]
Op 17 februari 2015 heeft [slachtoffer 1] een aanvullende verklaring afgelegd. [6] Hij heeft verklaard dat hij op 17 februari 2015 wederom meermalen is gebeld met een afgeschermd nummer. Dit herhaalde zich op 18 februari 2015 omstreeks 16:34 uur. Toen [slachtoffer 1] opnam, hoorde hij door de telefoon 3 schoten. Omstreeks 16:40 uur diezelfde dag ontving [slachtoffer 1] een sms-bericht, afkomstig van telefoonnummer [mobiel nummer 4], met de tekst
‘Soon very soon dodir, kurva dijete!!!! We never forget, but we promise you soon!! They allready got your home address!!’
Op 19 februari 2015 omstreeks 11:12 uur ontving [slachtoffer 1] weer een oproep van een afgeschermd nummer. Toen hij opnam, hoorde hij wederom 3 schoten.
Hierop is besloten een spoedtap te plaatsen op twee telefoonnummers, te weten [mobiel nummer 5] en [mobiel nummer 6] en een IMEI-nummer, [IMEI nummer], opgegeven door [slachtoffer 1] als afkomstig van de beller. [7] Hieruit is komen vast te staan dat op 2 maart 2015 vanaf het telefoonnummer [mobiel nummer 5] elf keer is gebeld en vier sms-berichten zijn verstuurd naar het nummer van [slachtoffer 1]. [8] De inhoud van twee van de verzonden berichten luidt: ‘
We just trying to fuck you up before your BIG DAY!’ en ‘The nightmare will come after you, it’s a promis’. [9] Voorts is komen vast te staan dat op 10 maart 2016 vanaf het telefoonnummer [mobiel nummer 6] zes keer is gebeld en twee sms-berichten zijn verstuurd naar het nummer van [slachtoffer 1]. [10] Ook op 14 maart 2015 is het nummer van [slachtoffer 1] vier keer gebeld door laatstgenoemd telefoonnummer. [11] De inhoud van deze berichten is onder meer: ‘
The nightmare say hallo, This will follow you faggot, Your big day. [12]
Op 17 maart 2015 is vanaf dit telefoonnummer een sms-bericht met de inhoud ‘
Soon Faggot’verstuurd naar [slachtoffer 1]. [13] Op 20 maart 2015 is [slachtoffer 1] gebeld door het telefoonnummer [mobiel nummer 7]. Toen hij opnam, hoorde hij een pistoolschot. [14] Op 22 maart 2015 heeft [slachtoffer 1] meerdere sms-berichten ontvangen van genoemd telefoonnummer, met onder meer de inhoud: ‘
They are comming to fuck you soooon faggot’. [15]
Uit het telecomonderzoek is voorts komen vast te staan dat de telefoonnummers [mobiel nummer 5] en [mobiel nummer 8] worden gebuikt in combinatie met een telefoon voorzien van IMEInummer [IMEI nummer]. [16] Onderzoek naar historische gebruiksgegevens van genoemd IMEInummer heeft uitgewezen dat ook het telefoonnummer [mobiel nummer 4] is gebruikt met dezelfde telefoon. [17] Onderzoek heeft voorts uitgewezen dat de telefoon, voorzien van genoemd IMEInummer, frequent een zendmast aan de [adres] te Amsterdam heeft aangestraald. [18] Deze onderzoeksbevinding is met [slachtoffer 1] gedeeld. [slachtoffer 1] heeft hierop aangegeven dat hij verdachte, die destijds woonachtig was aan de [adres] te Amsterdam, op 19 november 2014 in een zaak van een cliënt van hem, door een kantoorgenoot heeft doen horen bij het kabinet van de rechter-commissaris te Amsterdam, één dag voor de bedreigingen begonnen. [19]
Op 26 mei 2015 is er een doorzoeking geweest in de woning aan de [adres] te Amsterdam. [20] Bij deze doorzoeking zijn meerdere telefoontoestellen in beslag genomen, waaronder een Nokia, voorzien van IMEInummer [IMEI nummer]. Op dit toestel zijn diverse uitgaande oproepen naar het telefoonnummer van [slachtoffer 1] en diverse concept sms-berichten aangetroffen met teksten van dezelfde strekking waarmee [slachtoffer 1] bedreigd is. [21] Voorts is komen vast te staan dat met de telefoon voorzien van genoemd IMEInummer contact is geweest met de (inmiddels ex-)vrouw van verdachte en de vader van verdachte. [22]
Op 10 maart 2015 heeft [slachtoffer 1] een bespreking op het politiebureau wanneer hij wordt gebeld door een anoniem nummer. [slachtoffer 1] nam op en verbalisanten hoorden door de telefoon meer schoten. [slachtoffer 1] ontving kort daarna twee sms-berichten met de volgende tekst: ‘Nightmare says hello, FAGGOT!’, en ‘This will never stop, i promis you, until your big DAY!’ [23]
Ten aanzien van feit 2
Op 28 februari 2015 heeft [slachtoffer 2], werkzaam bij sportschool [sportschool], gelegen aan de [adres] te Amsterdam, aangifte gedaan van bedreiging. [24] Hij heeft verklaard dat begin januari 2015 de sportschool is gebeld met het verzoek aan hem, [slachtoffer 2], door te geven dat er aangifte tegen hem was gedaan en dat hij zich de volgende dag om 12:00 uur moest melden op het politiebureau. Eind januari 2015 werd de receptie van de sportschool wederom gebeld met de mededeling dat [slachtoffer 2] naar huis moest gaan in verband met een lekkage. [slachtoffer 2] bevond zich die dag echter thuis en wist dat er geen lekkage was.
In de ochtend van 26 februari 2015, werd de receptie nog een keer gebeld met de mededeling dat [slachtoffer 2] een verrassing stond te wachten. Diezelfde dag, omstreeks 17:22 uur, werd er weer gebeld naar de receptie van de sportschool en gevraagd naar [slachtoffer 2]. Toen hij de telefoon aannam, hoorde hij de persoon aan de andere kant van de lijn zeggen: ‘
Listen motherfucker, this is coming for you’. Hierop volgde het geluid van een machinegeweer en werd de telefoon opgehangen. [25] [slachtoffer 2] is hiervan geschrokken.
Uit telecomonderzoek is gebleken dat op 14 en 15 januari 2015 met een telefoon, voorzien van IMEInummer [IMEI nummer] dertien keer is gebeld met de vaste telefoonaansluiting van [sportschool], gevestigd op de [adres] te Amsterdam. [26] Op 26 mei 2015 is er een doorzoeking geweest in de woning aan de [adres] te Amsterdam. [27] Bij deze doorzoeking zijn meerdere telefoontoestellen is beslag genomen, waaronder een Nokia, voorzien van IMEInummer [IMEI nummer]. Op dit toestel zijn diverse uitgaande oproepen naar het telefoonnummer van de sportschool aangetroffen. [28] Verdachte heeft verklaard dat hij tot eind december (de rechtbank begrijpt: december 2014) lid is geweest van de [sportschool], [29] hetgeen is bevestigd door zijn (inmiddels ex-)vrouw die aan die verklaring heeft toegevoegd dat verdachte met ruzie is vertrokken bij de sportschool. [30]
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de bedreigingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Het betreffen bedreigingen die naar hun strekking zeer sterke overeenkomsten vertonen met elkaar en de aanloop van beide feiten is nagenoeg identiek, te weten: een vals van een verbalisant afkomstig telefoonbericht met het verzoek de volgende dag op het politiebureau te verschijnen. Verder is de mobiele telefoon waarmee de bedreigingen zijn geuit in de woning van verdachte aangetroffen. Uit de historische gegevens gebruiksgegevens van de telefoon volgt dat reeds op 12 november 2014 contactmomenten zijn geweest met de telefoonnummers van de (inmiddels ex-)vrouw van verdachte en van de vader van verdachte. De rechtbank acht daarom de verklaring van verdachte dat hij de telefoon pas op 28 maart 2015 heeft aangeschaft/verworven ongeloofwaardig. De rechtbank gaat voorts voorbij aan hetgeen de raadsman ten aanzien van de bedreiging van [slachtoffer 2] heeft aangevoerd nu het telecomonderzoek waar de raadsman op doelt, slechts ziet op de periode tot 18 februari 2015 en de telefoontaps pas zijn geplaatst op 2 maart 2015. Het dossier kan om die reden geen aanwijzingen bevatten dat de sportschool op 26 februari 2015 niet is gebeld met de in de woning van verdachte aangetroffen telefoon, terwijl de rechtbank op grond van hetgeen hiervoor onder de redengevende feiten en omstandigheden is opgenomen, bewezen acht dat verdachte de bedreigingen aan het adres van [slachtoffer 2] heeft geuit.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat

1.hij op tijdstippen in de periode van 21 november 2014 tot en met 24 maart 2015 in de gemeente Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Soon faggot" en/of "They are comming to fuck you soon faggot" en/of "We never forget, but we promis you soon!! They already got your home adress!!" en/of dreigend een of meer schoten van een vuurwapen, laten horen.

2.hij op 26 februari 2015 in de gemeente Amsterdam [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Listen motherfucker, this is coming for you" en daarbij dreigend schoten van een vuurwapen laten horen.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer 1] en een locatieverbod ten aanzien van diens kantooradres.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een werkstraf met daarnaast eventueel de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal zeer ernstige bedreigingen, onder meer in de vorm van het telefonisch laten horen van geweerschoten, gericht aan een strafrechtadvocaat te Amsterdam. Mede gelet op de bewoordingen van de bedreigingen, hielden deze direct verband met diens werkzaamheden als strafrechtadvocaat. Verdachte heeft het slachtoffer gedurende vier maanden lastig gevallen op zijn werktelefoon en hem, en indirect zijn kantoorgenoten en ondersteunend personeel, zodoende gehinderd in zijn beroepsuitoefening. Gebleken is dat in die periode op het kantoor extra veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. Verder heeft het slachtoffer zich gedwongen gevoeld de kerstdagen met zijn familie in een hotel door te brengen.
Gelet op de bijzondere maatschappelijke functie van een advocaat en het daaruit voortvloeiende belang dat deze zijn beroep in vrijheid kan uitoefenen, rekent de rechtbank verdachte zijn gedrag, zwaar aan. Daarbij komt dat het slachtoffer lange tijd in onzekerheid heeft geleefd over de herkomst van de bedreigingen. Mede hierdoor, hebben de bedreigingen een zware weerslag gehad op het privéleven van de advocaat, zo blijkt uit zijn ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
Verder heeft verdachte een personal trainer bij een sportschool in Amsterdam bedreigd, ook hier – onder meer – door het telefonisch laten horen van geweerschoten. Ook deze bedreiging rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het eerder in de zaak met parketnummer 13/050307-16 over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport van Reclassering Nederland, opgemaakt door [reclasseringswerker], als reclasseringswerker verbonden aan voornoemde instelling. Ook is rekening gehouden met het uittreksel Justitiële documentatie d.d. 14 september 2016 waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake bedreiging is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een deel van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank een contactverbod met mr. [slachtoffer 1] en een locatieverbod ten aanzien van zijn kantooradres aan de [adres] te Amsterdam voor de duur van de proeftijd noodzakelijk, nu verdachte meermalen bedreigingen aan dit werkadres heeft geuit. Naar het oordeel van de rechtbank is het slachtoffer daarom gebaat bij deze verboden welke als bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 2.510,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De vordering is opgebouwd uit een bedrag van € 1.010,- wegens materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade. De gestelde materiële schade bestaat uit omzetderving (€ 875,-) en kosten voor een hotelovernachting met kerst 2014 (€ 135,-).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering [slachtoffer 1] in
het geheel kan worden toegewezen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de post ‘omzetderving’ een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het deel van de vordering dat op deze post ziet. Met betrekking tot de post ‘hotelovernachting’ heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze niet rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 ten laste gelegde feit, zodat de benadeelde partij ook in dat deel van zijn vordering niet kan worden ontvangen.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit in het bijzonder nu sommige bedreigingen specifiek zagen op de kerstperiode. Vergoeding van de materiële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. Ook zonder aanvullende onderbouwing kan de rechtbank, gelet op de hoogte van het gevorderde bedrag, vaststellen dat deze schade – tenminste - het gevorderde bedrag bedraagt.
De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de immateriële schade de aard en impact van het bewezenverklaarde voor de benadeelde in aanmerking genomen. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder rekening gehouden met de bij de onderbouwing van de vordering en de in de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring gebrachte gevoelens van onrust bij de benadeelde ten gevolge van de bedreigingen. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van dit bedrag ook acht geslagen op wat in vergelijkbare zaken wordt toegekend aan immateriële schade. De rechtbank komt daarom de vergoeding van de immateriële schade van een bedrag van € 1.500,- billijk voor.
De rechtbank zal de vordering dan ook toewijzen tot een totaalbedrag van € 2.510,- vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: bedreiging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 36f, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren en verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
5 (vijf) maandenmet bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als
algemene voorwaardendat veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
  • gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen of zoeken met mr. [slachtoffer 1] en
  • zich gedurende de proeftijd van 2 jaren niet zal ophouden op of nabij de [adres] te Amsterdam.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.510,-, bestaande uit € 1.010,- voor de materiële en
€ 1.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.510, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
35 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.A.M. Tel, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. D. van den Hoogen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D. Ince,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2016.
Dit vonnis is bij ontstentenis van de voorzitter, jongste rechter en de griffier uitsluitend door de oudste rechter getekend.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 23 november 2014, dossierpagina 1.
3.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 23 november 2014, dossierpagina 2.
4.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 23 november 2014, dossierpagina 3.
5.Het aanvullend proces-verbaal van verdenking met nummer [nummer] van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 2 maart 2015, blad 3.
6.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1], d.d. 21 februari 2015, dossierpagina 4.
7.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 10.
8.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina’s 10 en 11.
9.Het aanvullend proces-verbaal van verdenking met nummer [nummer] van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 10 maart 2015, niet doorgenummerd.
10.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 11.
11.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 12.
12.Het aanvullend proces-verbaal van verdenking met nummer [nummer] van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 10 maart 2015, niet doorgenummerd.
13.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 13.
14.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 14.
15.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 14.
16.Het proces-verbaal van tapgesprekken van verbalisant [verbalisant], d.d. 18 mei 2015, dossierpagina 15.
17.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant], d.d. 21 april 2015, dossierpagina’s 19.
18.Het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullend proces-verbaal van verdenking met nummer [nummer] van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 10 maart 2015, niet doorgenummerd.
19.Het aanvullend proces-verbaal van verdenking met nummer [nummer] van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 10 maart 2015, niet doorgenummerd.
20.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal digitaal onderzoek van verbalisant [verbalisant], d.d. 1 juni 2015, dossierpagina’s 55 en 56.
21.Het bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal digitaal onderzoek van verbalisant [verbalisant], d.d. 1 juni 2015, gevoegde bijlage, dossierpagina’s 57, 59 t/m 61.
22.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant], d.d. 21 april 2015, dossierpagina 19.
23.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal gesprek [slachtoffer 1] 10 maart 2015 van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant], d.d. 10 maart 2015, dossierpagina’s 16 en 17.
24.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], d.d. 28 februari 2015, dossierpagina 30.
25.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], d.d. 28 februari 2015, dossierpagina 31.
26.Het aanvullend proces-verbaal van verdenking met nummer [nummer] van verbalisant [verbalisant 2], d.d. 31 maart 2015, blad 2.
27.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal digitaal onderzoek van verbalisant [verbalisant], d.d. 1 juni 2015, dossierpagina’s 55 en 56.
28.Het bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal digitaal onderzoek van verbalisant [verbalisant], d.d. 1 juni 2015, gevoegde bijlage, dossierpagina’s 57, 59 en 61.
29.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], d.d. 27 mei 2015, dossierpagina 73.
30.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], d.d. 26 mei 2015, dossierpagina 40.