Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
een 2-kamer hofjeswoning’.
“(...) 7.2. Huurder (...) zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de met overige bewoners gezamenlijk te gebruiken gemeenschappelijke voorzieningen, overeenkomstig de bestemming gebruiken en aan deze bestemming niets wijzigen. (...) 11.1. Verhuurster zal gedurende de huurtijd niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van huurder de gedaante en/of inrichting van het gehuurde of de tot het gehuurde behorende voorzieningen veranderen. 11.2. Onder veranderen als bedoeld in dit artikel worden verstaan veranderingen en/of aanpassingen die de gebruiksmogelijkheden van het gehuurde wezenlijk beïnvloeden en/ of geriefsverbeteringen. Veranderingen van het gehuurde uitsluitend bestaande uit een andere materiaalkeuze bij het uitvoeren van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden worden niet aangemerkt als veranderingen in de zin van dit artikel (…) 12.1. Het is huurder niet toegestaan zonder toestemming van verhuurster veranderingen aan het gehuurde aan te brengen. Huurder zal zijn aanvraag hiertoe schriftelijk indienen bij verhuurster die hierop schriftelijk zal reageren. Onder het aanbrengen van veranderingen wordt in dit artikel onder meer verstaan : - aan-, bij- of verbouwen (...)”
“(...) hierbij deel ik je mee dat ik de voormalige entree en de regentenkamer per 2 januari 2012 in gebruik ga nemen als galerie annex expositieruimte (...)”
verhuurder is meegedeeld dat ik zonder kosten altijd gebruik kon maken van de regentenkamer.”
6. De kantonrechter is van oordeel dat de Regentenkamer niet behoort tot het gehuurde en evenmin is aan te merken als een onroerende aanhorigheid. (…)10. De gemeenschappelijke gang is - naar het oordeel van de kantonrechter - een verbindingsruimte die de functie heeft van verkeersruimte. [eiser] mag de gang op grond van artikel 7.2 van de huurovereenkomst voor dat doel gebruiken en niets aan die bestemming wijzigen. Dit betekent dat [eiser] niet het exclusieve gebruik heeft van de gang. Opslag van roerende zaken is hiermee niet in overeenstemming. De vordering tot ontruiming van de gemeenschappelijke gang zal daarom eveneens worden toegewezen. 11. (…) Het pad is bedoeld om de woningen te bereiken. De erfafscheidingen belemmeren echter de doorgang en dat is niet geoorloofd. Bovendien heeft [eiser] niet weersproken dat hij met het plaatsen van deze bouwsels in strijd met artikel 12 van de algemene huurbepalingen heeft gehandeld. Ook de vordering om de erfafscheidingen c.q. bouwsels te verwijderen is daarom toewijsbaar. (…)”
“(…) In wat de huurder en de verhuurder ter zitting hebben verklaard, ziet de Huurcommissie geen aanleiding om van het rapport af te wijken. De berekeningen in het rapport zijn gebaseerd op de gegevens die de verhuurder heeft verstrekt. Het rapport bevat voor zover bekend geen onjuistheden. (…) De commissie geeft aan dat eventuele compensatie als gevolg van achteraf niet kloppende metingen door de partijen onderling geregeld dient te worden. Tot slot merkt de commissie op dat de verhuurder ter zitting heeft aangegeven dat zij de kosten die ten onrechte aan de Regentenkamer werden toegerekend in de afrekening over 2013 gaat verrekenen. (…)”