Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
.
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 september 2016;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte gedaan door
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] d.d. 17 maart 2015 (dossierpagina’s 50 t/m 52);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van aangeefster [aangeefster] d.d. 11 juni 2015 (dossierpagina’s 55 t/m 57) en het daarbij behorende verzoek tot vervolging (dossierpagina 58);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] d.d. 11 juni 2015 (dossierpagina’s 60 t/m 62) en het daarbij behorende verzoek tot vervolging (dossierpagina 63).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
meldplicht;
behandelverplichting – ambulante behandeling.
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van het overige deel van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering voor het overige.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van het overige deel van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering voor het overige.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
tweehonderd (200) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door honderd (100) dagen hechtenis, met bevel dat een gedeelte groot
zestig (60) uren, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door dertig (30) dagen hechtenis,
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich moet melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Drechterwaard 102, 1824 DX te Alkmaar. Hierna moet zij zich blijven melden voor de duur van de behandeling;
- zich zal laten behandelen bij Divisie forensische psychiatrie – GGZ Noord-Holland Noord of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
[aangeefster]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.160,81,- (zegge: tweeduizend honderdzestig euro en éénentachtig cent), bestaande uit € 410,81 voor de materiële en € 1.750,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangeefster] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 2.160,81 (zegge: tweeduizend honderdzestig euro en éénentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
éénendertig (31) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[aangever]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.278,66,- (zegge: éénduizend tweehonderdachtenzeventig euro en zesenzestig cent), bestaande uit € 28,66 voor de materiële en
€ 1.250,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.278,66,- (zegge: éénduizend tweehonderdachtenzeventig euro en zesenzestig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
tweeëntwintig (22) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
7 oktober 2016.