Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
1en
2ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor met nummer 2015284891 d.d. 10 december 2015 waarin opgenomen de bekennende verklaring van verdachte (dossierpagina's 30 t/m 33);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met nummer PL1100-2015284891-1 d.d. 18 februari 2016, inhoudende de verklaring van [aangeefster] (dossierpagina's 47 t/m 53);
- een schriftelijk bescheid, te weten een akte van geboorte betreffende [slachtoffer] (dossierpagina 60).
1en
2ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
1en
2ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde: