ECLI:NL:RBNHO:2016:8083

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
15/994508-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens overtredingen van de Wet dieren met betrekking tot de verzorging van schapen en runderen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 september 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere overtredingen van de Wet dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als houder van schapen en runderen, op verschillende momenten in 2015 de nodige zorg aan deze dieren heeft onthouden. Tijdens inspecties zijn verschillende dieren aangetroffen die ziek of kreupel waren en niet adequaat waren voorzien van medische zorg. Ook was er sprake van ongeschikte huisvesting en verontreinigd voer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het niet naleven van de wettelijke voorschriften die de zorg voor dieren reguleren. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de zaak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,- en de stillegging van zijn onderneming voor zes maanden. Daarnaast is er een geldboete van € 1.000,- opgelegd voor een specifieke overtreding. De rechtbank heeft de feiten gekwalificeerd als meermalen gepleegd, waarbij de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van naleving van de wetgeving ter bescherming van dierenwelzijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige economische strafkamer
Parketnummer: 15/994508-16
Uitspraakdatum: 22 september 2016
Tegenspraak ex art. 279 Sv
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 september 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- het standpunt van de officier van justitie, mr. H.H.M. Beune dat ertoe strekt dat de rechtbank
  • het onder 1, 8, 10 en 11 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte hiervoor zal veroordelen tot een geldboete van € 10.000,-, subsidiair 85 dagen vervangende hechtenis;
  • het onder 2, 3, 4, 6, 7 en 9 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte hiervoor zal veroordelen tot telkens één maand stillegging van zijn onderneming;
  • het onder 5 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte hiervoor zal veroordelen tot een geldboete van € 1.000,-, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.
- hetgeen door mr. E. Jense, raadsvrouw van verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging (ten aanzien van feit 5) als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 19 januari 2015 te Wijdewormen, gemeente Wormerland (op of aan perceel [perceel] , als houder van 22, in elk geval een of meer runderen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, aan die runderen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn
mededader(s), die runderen gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen in of
op een nat en/of modderig weiland, terwijl die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats;
Feit 2
hij op of omstreeks 19 januari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland,(op of aan perceel [perceel] , al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, 22, in elk geval een of meer runderen, (in een weiland) heeft gehouden en/of (als houder) er geen zorg voor heeft gedragen dat deze runderen een voor die dieren toereikende hoeveelheid gezond voer en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van die runderen, immers kregen die
runderen beschimmeld gras en/of gras met een zwartkleurige afwijkende kleffe aanslag en/of gras dat verontreinigd was met uitscheidingen van runderen, als voer toegediend;
Feit 3
hij op of omstreeks 19 januari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, (op of aan perceel [perceel] al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, twee, in elk geval een of meer runderen en/of drie, in elk geval een of meer kalveren, heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing (een stal), welke behuizing (stal), waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die runderen en/of die kalveren zich konden verwonden, immers bevonden zich in die stal hekken en/of andere obstakels met scherpe randen en/of uitsteeksels en/of lag(en) op de vloer van die stal lege emmers en/of delen van metalen hekwerken en/of was in die stal een plank aanwezig met uitstekende schroeven;
Feit 4
(parketnummer 15.994509.16)
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland,(op of aan perceel [perceel] ) al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, 62,in elk geval één of meer ooien en/of 95,in elk geval één of meer lammeren in een (aflammer)stal (stal 1) heeft gehouden en/of (als houder) er geen zorg voor heeft gedragen dat deze ooien en/of lammeren een voor die dieren toereikende hoeveelheid gezond voer en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van die ooien en/of lammeren, immers kregen die ooien en/of lammeren (deels) beschimmeld en/of verrot strooisel/voer en/of voer/strooisel dat verontreinigd was met mest en/of urine en/of stukken plastic (landbouwfolie),(als voer) toegediend;
Feit 5
(parketnummer 15.994509.16)
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot en met 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op of aan perceel [perceel] ) in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, als houder van 62, in elk geval één of meer ooien en/of 95, in elk geval één of meer lammeren en/of 90, in elk geval één of meer schapen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, geen register en/of een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg en/of het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen;
Feit 6
(parketnummer 15.994509.16)
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op of aan perceel [perceel] ) al dan niet opzettelijk , tezamen en in vereniging meteen ander of anderen, (ongeveer) 90, in elk geval één of meer schapen, in een (schapen)stal (stal 2) heeft gehouden en/of (als houder) er geen zorg voor heeft gedragen dat deze schapen een voor die dieren toereikende hoeveelheid gezond voer en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van die schapen,immers kregen die schapen (deels) beschimmeld en/of verrot strooisel/voer en/of voer/strooisel dat verontreinigd was met stukken plastic (landbouwfolie), (als voer) toegediend;
Feit 7
(parketnummer 15.994509.16)
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op of aan
perceel [perceel] ) al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, 5 runderen en/of 4 kalveren heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing (te weten een hok in een stal (stal 3)), welke behuizing (hok in een stal, (stal 3)), waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of welke behuizing (hok in een stal, (stal 3)) scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die runderen en/of kalveren
zich konden verwonden, immers stonden in dat hok een of meer hekken erg schuin waardoor die dieren zich konden verstappen tussen de spijlen van dat/die hek(ken) en/of zich konden verwonden aan dat/die hek(ken);
Feit 8
(parketnummer 15.994509.16)
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op of aan
perceel [perceel] ) als houder van 41, in elk geval een aantal runderen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, aan die runderen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die runderen gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen in een (langwerpige) stal (met paardenboxen), (stal 4), terwijl die runderen niet de beschikking hadden over een droge en/of schone ligplaats;
Feit 9
(parketnummer 15.994509.16)
hij op of omstreeks 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland,(op of aan
perceel [perceel] ) al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, 41, in elk geval één of meer runderen heeft gehouden en/of gehuisvest in een behuizing (te weten een langwerpige stal met paardenboxen) (stal 4), welke behuizing (langwerpige stal met paardenboxen)(stal4) waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en/of onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en/of welke behuizing (langwerpige stal met paardenboxen)(stal 4) scherpe randen en/of uitsteeksels bevatte, waaraan die runderen zich konden verwonden, immers zat in één van de wanden van die behuizing (langwerpige stal met paardenboxe(n)(stal 4) een gat dat zodanig groot was dat de dieren elkaar in dat gat zouden kunnen drukken en/of had één van die wanden een gat waar de rand van het wandmateriaal omgebogen was en een scherpe rand vormde;
Feit 10
(parketnummer 15.994510.16)
hij op of omstreeks 30 juni 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, als houder van
a. 6, in elk geval een of meer lammeren, tezamen en in vereniging met een nder of anderen, aan die lammeren de nodige zorg heeft onthouden, immers heft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die lammeren gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen op of in een weiland, gelegen aan de Zuiderweg ter hoogte van huis nummer 28 a, terwijl die runderen toegang hadden tot een erf bouwmaterialen en/of ijzeren hekwerken en/of andere materialen met uitstekende delen en/of scherpe delen lagen opgeslagen waaraan die lammeren zich konden stoten en/of verwonden en/of
b. (ongeveer) 100, in elk geval een of meer schapen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, aan die schapen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die schapen gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen op een erf van perceel [perceel] en/of een weiland dat toegang had tot dat erf op welk erf en/of weiland bouwmaterialen en/of landbouwvoertuigen en/of scherp metaal gaas en/of metalen hekken met uitsteeksels en/of scherpe randen lagen opgeslagen waaraan die schapen zich konden stoten en/of verwonden en/of
c. een aantal schapen, aan die schapen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die schapen gehouden en/of laten lopen op of in een weiland en/of een erf gelegen aan of op perceel [perceel] terwijl die schapen vol in de vacht stonden en/of de temperatuur toen (ongeveer) 25 graden Celsius bedroeg en/of die schapen geen en/of te weinig schaduwplekken hadden en/of
d. een schaap, aan dat schaap de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), dat schaap gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen op of in een weiland gelegen aan of op perceel [perceel] terwijl dat schaap leed aan een longaandoening en/of dit schaap niet medisch heeft behandeld en/of laten behandelen en/of voor dit schaap geen dierenarts heeft ingeschakeld en/of
e. (ongeveer) 20, in elk geval een of meer schapen, aan die schapen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die schapen gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen op of in een weiland gelegen aan of op perceel [perceel] terwijl die schapen kreupel waren en/of dit schaap niet medisch heeft behandeld en/of laten behandelen en/of voor die schapen geen dierenarts heeft ingeschakeld;
Feit 11
(parketnummer 15.994511-16)
hij op of omstreeks 24 juli 2015, te Wijdewormer, gemeente Wormerland, als
houder van een of meer dieren, te weten 8, in elk geval één of meer schapen, die kreupel was/waren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, de nodige verzorging aan dit/deze dier(en) heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die schapen gehouden en/of laten lopen en/of laten liggen op of in een weiland gelegen aan of op perceel [perceel] , terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), die schapen niet medisch heeft/hebben behandeld en/of heeft/hebben laten behandelen en/of voor die schapen geen dierenarts heeft/hebben ingeschakeld;

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank het volgende:
Medeplegen niet bewezen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en één of meer mededaders. Weliswaar blijkt uit de verschillende dossiers dat er zich sporadisch ook anderen op het bedrijf van verdachte bevinden, maar hieruit kan op geen enkele wijze een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met verdachte worden afgeleid. De omstandigheid dat de verdachte met een ander in het Handelsregister stond ingeschreven als maat van de maatschap die het desbetreffende bedrijf uitoefende, vormt eveneens onvoldoende grond om aan te nemen dat tussen de verdachte en zijn mededader sprake was van bewuste samenwerking ten aanzien van de bewezenverklaarde gedragingen. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Partiele vrijspraak feit 10 onder a. en b.
Ten aanzien van feit 10 onder a en b is de rechtbank van oordeel dat deze gedragingen niet vallen onder het verwijt (kort samengevat:) dat hij deze dieren de nodige zorg heeft onthouden. Daartoe overweegt de rechtbank dat als gevolg van de gedragingen (nog) geen sprake is van benadeling van de gezondheid en/of het welzijn van de lammeren en/of schapen en daarom geen sprake is van het niet voldoen aan één of meer van vijf vrijheden die volgens artikel 1.3. derde lid van de Wet Dieren worden gerekend tot de zorg die dieren redelijkerwijs behoeven. Aldus kunnen deze onderdelen niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Partiele vrijspraak feit 5
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde (het onvolledig bijhouden van een register van de verstrekte medische zorg aan lammeren en schapen en het aantal sterfgevallen) opzettelijk heeft begaan en zal hem van dit onderdeel vrijspreken. Nu de betreffende regelgeving op 1 juli 2014 in werking is getreden kan niet worden aangenomen dat verdachte wist dat hij deze overtrad, zodat het opzet niet kan worden bewezen.
Opzettelijk begaan
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich als houder van schapen en runderen (inclusief lammeren en kalveren) heeft schuldig gemaakt aan het onthouden van de nodige verzorging aan deze dieren en dat verdachte voorschriften heeft overtreden met betrekking tot een toereikende behuizing voor en toereikende voedering van deze dieren. Gelet op het samenstel van feiten waaruit is gebleken dat verdachte bij controles en nacontroles telkens is gewezen op (strafbare) tekortkomingen en de eerdere strafrechtelijke veroordelingen voor soortgelijke feiten in het verleden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat binnen zijn bedrijf sprake was van genoemde strafbare feiten. Een en ander wordt ondersteund door de verschillende Veterinaire Verklaringen in het dossier [1] waarin staat vermeld dat uit de historie van verdachte als veehouder blijkt dat verdachte niet in staat is de omissies duurzaam te verhelpen dan wel te voorkomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld. De rechtbank overweegt dienaangaande dat binnen het economisch strafrecht het opzet niet gericht hoeft te zijn op het verboden karakter van de gedraging (kleurloos opzet). Het feit dat verdachte wist dat hij zich niet aan de voorgeschreven wettelijke regels hield, is voldoende voor de bewezenverklaring van het opzet op de verboden gedraging.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 11 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 19 januari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland (op perceel [perceel] , als houder van 22 runderen, aan die runderen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, die runderen gehouden en laten lopen en laten liggen in of op een nat en modderig weiland, terwijl die runderen niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats;
Feit 2
hij op 19 januari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, (op perceel [perceel] , opzettelijk, 22 runderen in een weiland heeft gehouden en als houder er geen zorg voor heeft gedragen dat deze runderen een voor die dieren toereikende hoeveelheid gezond voer en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van die runderen, immers kregen die runderen beschimmeld gras en gras met een zwartkleurige afwijkende kleffe aanslag en gras dat verontreinigd was met uitscheidingen van runderen, als voer toegediend;
Feit 3
hij op 19 januari 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, (op perceel [perceel] opzettelijk, twee runderen en drie kalveren, heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing (een stal), welke behuizing (stal), waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en welke behuizing scherpe randen en uitsteeksels bevatte waaraan die runderen en die kalveren zich konden verwonden, immers bevonden zich in die stal hekken en andere obstakels met scherpe randen en uitsteeksels en lagen op de vloer van die stal lege emmers en delen van metalen hekwerken en was in die stal een plank aanwezig met uitstekende schroeven;
Feit 4
(parketnummer 15.994509.16)
hij op 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op perceel [perceel] ) opzettelijk, 62 ooien en 95 lammeren in een stal (stal 1) heeft gehouden en als houder er geen zorg voor heeft gedragen dat deze ooien en lammeren een voor die dieren toereikende hoeveelheid gezond voer en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van die ooien en lammeren, immers kregen die ooien en lammeren deels beschimmeld en verrot strooisel/voer en voer/strooisel dat verontreinigd was met mest en urine en stukken plastic landbouwfolie, als voer toegediend;
Feit 5
(parketnummer 15.994509.16)
hij in de periode van 1 juli 2014 tot en met 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op perceel [perceel] ), als houder van 62 ooien en 95 lammeren en 90 schapen, een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg en het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen;
Feit 6
(parketnummer 15.994509.16)
hij op 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op perceel [perceel] ) opzettelijk ongeveer 90 schapen, in een stal (stal 2) heeft gehouden en als houder er geen zorg voor heeft gedragen dat deze schapen een voor die dieren toereikende hoeveelheid gezond voer en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van die schapen, immers kregen die schapen deels beschimmeld en verrot strooisel/voer en voer/strooisel dat verontreinigd was met stukken plastic landbouwfolie, als voer toegediend;
Feit 7
(parketnummer 15.994509.16)
hij op 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op perceel [perceel] ) opzettelijk, 5 runderen en 4 kalveren heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing (te weten een hok in een stal (stal 3)), welke behuizing waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt, immers stonden in dat hok een of meer hekken erg schuin waardoor die dieren zich konden verstappen tussen de spijlen van die hekken en zich konden verwonden aan die hekken;
Feit 8
(parketnummer 15.994509.16)
hij op 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op perceel [perceel] ) als houder van 41 runderen, aan die runderen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, die runderen gehouden en laten lopen en laten liggen in een langwerpige stal met paardenboxen (stal 4), terwijl die runderen niet de
beschikking hadden over een droge en schone ligplaats;
Feit 9
(parketnummer 15.994509.16)
Hij op 3 maart 2015 te Katwoude, gemeente Waterland, (op perceel [perceel] ) opzettelijk, 41 runderen heeft gehouden en gehuisvest in een behuizing (te weten een langwerpige stal met paardenboxen) (stal 4), welke behuizing waarin die dieren verbleven, niet op zodanige wijze was onderhouden dat bij die dieren geen letsel of pijn werd veroorzaakt en welke behuizing scherpe randen en uitsteeksels bevatte, waaraan die runderen zich konden verwonden, immers zat in één van de wanden van die behuizing (langwerpige stal met paardenboxen (stal 4) een gat dat zodanig groot was dat de dieren elkaar in dat gat zouden kunnen drukken en had één van die wanden een gat waar de rand van het wandmateriaal omgebogen was en een scherpe rand vormde;
Feit 10
(parketnummer 15.994510.16)
hij op 30 juni 2015 te Wijdewormer, gemeente Wormerland, als houder van
c. een aantal schapen, aan die schapen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, die schapen gehouden op perceel [perceel] terwijl die schapen vol in de vacht stonden en de temperatuur toen ongeveer 25 graden Celsius bedroeg en die schapen te weinig schaduwplekken hadden en
d. een schaap, aan dat schaap de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, dat schaap gehouden op perceel [perceel] terwijl dat schaap leed aan een longaandoening en heeft hij dit schaap niet medisch laten behandelen en heeft hij voor dit schaap geen dierenarts ingeschakeld en
e. ongeveer 20 schapen, aan die schapen de nodige zorg heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte die schapen gehouden op perceel [perceel] terwijl die schapen kreupel waren en heeft hij die schapen niet medisch laten behandelen en heeft hij voor die schapen geen dierenarts ingeschakeld;
Feit 11
(parketnummer 15.994511-16)
hij op 24 juli 2015, te Wijdewormer, gemeente Wormerland, als houder van een of meer dieren, te weten één of meer schapen, die kreupel waren, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, die schapen gehouden op perceel [perceel] , terwijl hij, verdachte die schapen niet medisch heeft laten behandelen en voor die schapen geen dierenarts heeft ingeschakeld;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 t/m 11 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, 8, 10 en 11 telkens:
Zich gedragen in strijd met een voorschrift gesteld bij artikel 2.2 lid 8 van de Wet dieren, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2, 4 en 6 telkens:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3, 7 en 9 telkens:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder b van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 5:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2 lid 10 onder l van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, meermalen gepleegd
De rechtbank stelt vast dat in de tenlastelegging van de feiten 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 9 niet is opgenomen dat de overtredingen hebben plaatsgevonden in de uitoefening van een bedrijf, terwijl dat een voorwaarde is voor strafbaarstelling op grond van artikel 1 sub 2 in samenhang met de artikelen 6 en 7 van de Wet op de Economische Delicten (WED). Blijkens de overige inhoud van de tenlastelegging en de kwalificatieve vingerwijzingen onder de tenlastegelegde feiten is wel gedoeld op economische delicten. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte wist waartegen hij zich moest verweren. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat de bewezenverklaarde feiten plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf als bedoeld in voornoemde bepaling. Verdachte heeft op dit punt geen verweer gevoerd. Aldus heeft de rechtbank de feiten gekwalificeerd als hiervoor vermeld.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de straf

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als houder van schapen en runderen op verschillende momenten in 2015 schuldig gemaakt aan het onthouden van de nodige verzorging aan deze dieren. Tijdens meerdere controles zijn telkens verschillende dieren aangetroffen die ziek of kreupel waren en niet (toereikend) waren voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, dieren die niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en dieren (schapen) die vol in de vacht stonden bij een temperatuur van ongeveer 25 graden en te weinig schaduwplekken hadden. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van voorschriften zoals neergelegd in het Besluit houders van dieren, die eisen stellen en voorschriften geven aan de (vee)houder met betrekking tot een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en een voor de dieren toereikende hoeveelheid gezond voer. Tijdens controles werd vastgesteld dat de dieren verbleven in stallen waar ze zich konden verwonden aan uitstekende scherpe delen en obstakels. Voorts werd (onder andere met mest en urine) verontreinigd voer aan de dieren gegeven. Dusdoende heeft verdachte op ernstige wijze tekort gedaan aan het welzijn van deze schapen en runderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Regeling houders van dieren, door in onvoldoende mate een register bij te houden van de verstrekte medische zorg aan de schapen op zijn bedrijf en de bij iedere controle geconstateerde sterfgevallen. Dat is kwalijk, omdat daarmee de betrouwbaarheid van het registratiesysteem wordt aangetast, hetgeen bijvoorbeeld in het geval van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte grote gevolgen kan hebben.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 augustus 2016, waaruit blijkt dat verdachte meerdere malen ter zake van soortgelijke economische delicten onherroepelijk tot straf is veroordeeld. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren. Recentelijk is verdachte door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld voor zes soortgelijke feiten. Deze zaak is nog niet onherroepelijk omdat verdachte cassatie heeft ingesteld. In onderhavige zaak is wederom sprake van tien soortgelijke misdrijven, waarbij na herhaaldelijke controles en nacontroles steeds weer blijkt dat verdachte zijn bedrijfsvoering niet aanpast aan de wettelijke vereisten. Nu verdachte niet van zins lijkt te zijn om zijn bedrijfsvoering in de toekomst wel aan te gaan passen aan de wettelijke vereisten, is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde stillegging van de onderneming van verdachte bij uitstek geschikt is voor toepassing op verdachte. Daarnaast zal de rechtbank een geldboete opleggen. Ten aanzien van de bewezenverklaarde overtreding zal de rechtbank een geldboete opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 2.2 en 8.11 Wet dieren
de artikelen 1.7, 1.8, 2.10 Besluit houders van dieren
de artikelen 3.1 Regeling houders van dieren
de artikelen 1, 2, 6 en 7 van de Wet op de economische delicten;
de artikelen 23, 24c, 57 en 62 van het Wetboek van Strafrecht,
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 t/m 11 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 t/m 11 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 t/m 11 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Ten aanzien van de feiten onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10 en 11:
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboetevan
€ 10.000,- (tienduizend euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 dagenhechtenis.
Beveelt de gehele stillegging van de ondernemingvan verdachte voor de duur van
zes maanden.
Ten aanzien van feit 5:
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboetevan
€ 1.000,- (duizend euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 dagenhechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. van Beek, voorzitter,
mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. de Graag,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 september 2016.

Voetnoten

1.(dossier 15/994508-16) Veterinaire Verklaring d.d. 22 januari 2015, Bijlage 3, p. 24