ECLI:NL:RBNHO:2016:8034

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
27 september 2016
Zaaknummer
5007258
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling na koop van een bestelbus met contante betaling en de gevolgen van niet-verschijnen op de zitting

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser [x] een vordering ingesteld tegen gedaagde [y] naar aanleiding van de koop van een bestelbus. De koop vond plaats op of omstreeks 11 maart 2013, waarbij [y] een bestelbus van het merk Renault kocht voor een prijs van € 6.000,-, met een inruilwaarde van € 1.000,- voor een oude bus. [y] heeft een aanbetaling van € 500,- gedaan, maar heeft het resterende bedrag van € 4.500,- niet betaald, ondanks aanmaningen van [x].

De zitting vond plaats op 23 augustus 2016, waar [x] vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, terwijl [y] in persoon verscheen. [y] betwistte de vordering en stelde dat hij het resterende bedrag contant had betaald bij het ophalen van de bus. De kantonrechter oordeelde dat [y] de koper was en dat het verweer van [y] dat hij niet de juiste partij was, niet slaagde.

De kantonrechter concludeerde dat de vordering van [x] moest worden afgewezen, omdat [x] niet in persoon was verschenen om zijn standpunt te onderbouwen. De kantonrechter verbond aan het niet-verschijnen van [x] de gevolgtrekking dat de verklaring van [y] over de contante betaling als juist werd aangenomen. De proceskosten werden toegewezen aan [x], die ongelijk kreeg in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5007258 \ CV EXPL 16-3269 (rvk)
Uitspraakdatum: 21 september 2016
Vonnis in de zaak van:
[ naam eiser], h.o.d.n. [naam]
wonende en zaakdoende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [x]
gemachtigde: mr. E. Blank, Gerechtsdeurwaarderskantoor Van der Meer & Philipsen
tegen
[naam gedaagde]
wonende te [Woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [y]
gemachtigde: mr. P.F.M. Deijkers, advocaat te Hoorn
[toevoegingsnr.: [nummer] ]

1.Het procesverloop

1.1.
[x] heeft bij dagvaarding van 11 april 2016 een vordering tegen [y] ingesteld. [y] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 23 augustus 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. Op deze zitting is [x] verschenen bij zijn gemachtigde. [y] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Op de zitting is door [x] nog een stuk overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[y] heeft op of omstreeks 11 maart 2013 bij [x] een bestelbus van het merk Renault (kenteken: [kentekennr.] ) gekocht. De koopprijs bedroeg € 6.000,- waarop in mindering is gebracht de waarde van een ingeruilde oude bestelbus (€ 1.000,-). [y] heeft bij aankoop een betaling van € 500,- per bank gedaan.
2.2.
[y] heeft in een e-mail van 17 juli 2015 onder meer het volgende aan de gemachtigde van [x] geschreven:
“(…) Ik heb eerst 500 euro overgemaakt vervolgens heb ik mijn oude bus ingeleverd voor 1000 euro! (…) De bus dat ik van dhr [X] heb gekocht was techniesh en motorish niet in orde zoals dhr [X] het voor gesteld had! (…)”

3.De vordering

3.1.
[x] vordert dat de kantonrechter [y] veroordeelt tot betaling van € 5.733,08. Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [y] op grond van de overeenkomst gehouden is het resterende bedrag van € 4.500,- te voldoen. Ondanks aanmaningen en ingebrekestelling volhardt [y] in de non-betaling, reden waarom [x] genoodzaakt was zijn incasso-gemachtigde in te schakelen.
3.2.
[x] maakt daarnaast aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 575,-. Gelet op het verzuim is [y] voorts de wettelijke handelsrente van € 658,07 (berekend tot 11 april 2016) verschuldigd, aldus [x] .

4.Het verweer

4.1.
[y] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat [x] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat de verkeerde partij is gedagvaard. [y] is niet de koper van de bus, want hij heeft de bus namens [Z] gekocht. Voorts voert [y] aan dat hij het bedrag van € 4.500,- contant heeft voldaan.
4.2.
Tot slot stelt [y] dat de bus mankementen vertoonde en niet voldeed aan hetgeen hij mocht verwachten op de grond van de overeenkomst.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat [y] de koper van de bestelbus is. Immers, [y] is zelf bij het bedrijf van [x] geweest en hij heeft daar de koopovereenkomst met [x] gesloten. Ook in zijn e-mail van 17 juli 2015 schrijft [y] dat hij de bus van [x] heeft gekocht en daarbij zijn oude bus heeft ingeruild. Dat [y] heeft verzocht om de factuur op naam van [Z] te stellen, betekent nog niet dat [Z] de koper is. [y] heeft ook onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd dat hij bij de koop aan [x] heeft laten weten dat hij alleen als vertegenwoordiger van [Z] optrad. De conclusie van het voorgaande is dat het verweer van [y] dat de verkeerde partij is gedagvaard, niet slaagt.
5.2.
[y] heeft gemotiveerd gesteld dat hij het restantbedrag van € 4.500,- al heeft betaald aan [x] . Op de zitting heeft [y] nader toegelicht dat hij dit bedrag bij het ophalen van de bestelbus contant heeft betaald op het kantoor van [x] , dat hij daarbij 90 biljetten van € 50,- heeft overhandigd en dat zijn vriend, [vriend] , daarbij aanwezig was. Voorts was er volgens [y] nog iemand aanwezig op het kantoor van [x] . [x] heeft de gestelde contante betaling betwist. [x] is echter niet in persoon ter zitting verschenen om zijn standpunt toe te lichten en hij heeft daarom ook de door [y] gestelde gang van zaken niet weersproken. De gemachtigde van [x] heeft de vragen van de kantonrechter over de gang van zaken rondom de gestelde contante betaling niet kunnen beantwoorden, omdat die gemachtigde daarbij zelf niet aanwezig is geweest. In artikel 88 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat de rechter aan het niet-verschijnen van een partij ter terechtzitting de gevolgtrekking mag maken die hij geraden acht. Dat artikel is ook van toepassing als, zoals in dit geval, alleen de gemachtigde op de zitting is verschenen. In dit geval verbindt de kantonrechter aan dit niet-verschijnen van [x] op de zitting de gevolgtrekking dat de gedetailleerde beschrijving van [y] ter zitting over de gang van zaken met betrekking tot de contante betaling van € 4.500,-, voor juist gehouden wordt.
5.3.
Deze vaststelling leidt tot de conclusie dat de kantonrechter de vordering van [x] zal afwijzen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van [x] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [x] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [y] worden vastgesteld op een bedrag van € 500,- aan salaris van de gemachtigde van [y] .
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter