ECLI:NL:RBNHO:2016:7906

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
22 september 2016
Zaaknummer
15/860240-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek spreekrecht middels videoboodschap voor moeder van slachtoffer in levensdelict

Op 19 september 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak waarin de moeder van een slachtoffer van een levensdelict verzocht om gebruik te mogen maken van haar spreekrecht via een videoboodschap. De moeder, 92 jaar oud en ernstig ziek, kon niet fysiek aanwezig zijn om haar spreekrecht uit te oefenen. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek van de raadsman van de nabestaanden, die verwees naar een precedent in Leeuwarden. De officier van justitie was tegen het verzoek en stelde dat het spreekrecht ook door andere nabestaanden kon worden uitgeoefend. De verdediging had geen bezwaren tegen het verzoek.

De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld op basis van artikel 51e van het Wetboek van Strafvordering, dat het spreekrecht voor nabestaanden regelt. Hoewel de wet geen expliciete regeling biedt voor het gebruik van een videoboodschap, heeft de rechtbank een belangenafweging gemaakt. Gezien de ernst van de zaak en de leeftijd van de moeder, heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De videoboodschap moet qua vorm en inhoud zoveel mogelijk overeenkomen met een slachtofferverklaring en mag geen achtergrondmuziek of bewegende beelden bevatten. De rechtbank heeft bepaald dat de videoboodschap uiterlijk op 27 september 2016 in het juiste formaat moet worden ingediend.

De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De griffier heeft de uitspraak genoteerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/860240-15

Beslissing

Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2016 in de zaak van:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwaag.
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoek namens de moeder van het slachtoffer en van de standpunten van de verdediging en de officier van justitie.

Het verzoek en de toelichting daarop

De raadsman van de nabestaanden heeft ter terechtzitting verzocht om de 92-jarige moeder van het slachtoffer toestemming te geven om gebruik te maken van haar spreekrecht door middel van een videoboodschap. Die videoboodschap zal dan worden getoond tijdens de inhoudelijke behandeling ter zitting. Zij wil graag gebruikmaken van haar spreekrecht, maar is zodanig ziek dat zij dat niet ter zitting kan doen, aldus de raadsman. Hij verwijst ter onderbouwing van zijn verzoek nog naar een precedent bij de rechtbank in Leeuwarden.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het spreekrecht van de moeder van het slachtoffer kan worden uitgeoefend door een van de andere nabestaanden. Hij verzet zich tegen inwilliging van het verzoek.

Het standpunt van de verdediging

Van de zijde van de verdediging zijn geen bezwaren geuit tegen inwilliging van het verzoek.

De beoordeling

Op grond van artikel 51e lid 3 en 4 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft de moeder van het slachtoffer als nabestaande spreekrecht. Indien zij feitelijk niet bij machte is het spreekrecht uit te oefenen, bijvoorbeeld door ziekte, kan zij zich op grond van artikel 51e lid 7 laten vertegenwoordigen door een of twee andere nabestaanden. Zij kan zich op grond van artikel 258 lid 3 Sv ook laten vertegenwoordigen door een advocaat of andere gemachtigde, die het spreekrecht namens haar uitoefent.
Naast deze wettelijke mogelijkheden wordt in de praktijk nog gebruik gemaakt van een schriftelijke slachtofferverklaring, juist in gevallen waarin men geen gebruik wil of kan maken van het spreekrecht ter zitting. Een schriftelijke slachtofferverklaring wordt op grond van artikel 51b lid 2 Sv aan het dossier toegevoegd.
In de wet en de toelichting daarop is niet expliciet stilgestaan bij een andere wijze van uitoefening van het spreekrecht dan de verklaring ter zitting (al dan niet via vertegenwoordiging) en de schriftelijke slachtofferverklaring. Een alternatief wordt ook niet besproken in enig procesreglement of in de door de Raad voor de rechtspraak uitgegeven Handleiding voor de strafrechtspraktijk ‘Slachtoffer en de rechtspraak’. Er bestaat dus geen (wettelijke) regeling. De mogelijkheid van een videoboodschap is echter ook niet uitgesloten.
Tegen de achtergrond van het ontbreken van een (wettelijke) regeling, heeft de rechtbank bij de beoordeling van het verzoek een belangenafweging gemaakt. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat het in deze zaak gaat om een levensdelict en om het spreekrecht van de (meer dan negentigjarige) moeder van het slachtoffer. Wat betreft de belangen die zich mogelijk tegen inwilliging van het verzoek verzetten, zoals het belang dat het spreekrecht zo veel mogelijk op de zitting ten overstaan van de overige aanwezigen wordt uitgeoefend en het belang van het bewaken van de orde op de zitting door de voorzitter van de rechtbank, heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat bezwaren in voldoende mate kunnen worden weggenomen door het stellen van enige randvoorwaarden.
Alles afwegende zal de rechtbank daarom het verzoek toewijzen.
De videoboodschap dient qua vorm en inhoud zoveel als mogelijk overeen te komen met een slachtofferverklaring zoals die ter zitting zou zijn afgelegd en mag in elk geval niet meer bevatten dan het door de moeder van het slachtoffer gesproken woord. Het moet dus gaan om een statische opname, zonder bijvoorbeeld (achtergrond)muziek of bewegende achtergrondbeelden. Voorts dient de videoboodschap uiterlijk 27 september 2016 door de rechtbank te zijn ontvangen in .AVI-formaat of .MPEG-formaat.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek om de moeder van het slachtoffer toestemming te geven om gebruik te maken van haar spreekrecht door middel van een videoboodschap toe;
verbindt aan de toewijzing van het verzoek de volgende voorwaarden:
  • de inhoud van de videoboodschap dient zich te beperken tot het gesproken woord van de moeder van het slachtoffer;
  • de videoboodschap bevat ook anderszins niet meer dan een slachtofferverklaring zoals die ter zitting zou zijn afgelegd;
  • de opgenomen videoboodschap dient uiterlijk 27 september 2016 door de rechtbank in MPEG- of AVI-formaat te zijn ontvangen.

Deze beslissing is gegeven door:

mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker en mr. H. Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. de Roo, griffier,
op 19 september 2016.