ECLI:NL:RBNHO:2016:7358
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vergoeding wegens niet nakomen aanzegverplichting in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de werkneemster, geboren op [geboortedatum] 1980, een verzoek ingediend bij de kantonrechter om haar werkgever te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting. De werkneemster was in dienst bij de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 14 april 2016. De werkgever had de werkneemster per e-mail op 4 april 2016 geïnformeerd dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet, maar dit was te laat volgens de wettelijke vereisten van artikel 7:668 lid 1 BW. De werkneemster stelde dat de werkgever haar niet tijdig had geïnformeerd en dat zij recht had op een vergoeding van € 588,44 bruto, die zij verrekende met een openstaande schuld van € 100,-- voor kleding die zij bij de werkgever had gekocht.
De werkgever verweerde zich door te stellen dat hij geen aanzegverplichting had en dat de werkneemster niet goed functioneerde, wat leidde tot schade voor het bedrijf. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de aanzegverplichting niet tijdig was nagekomen, aangezien de verplichting op 13 maart 2016 was ontstaan en de werkgever pas op 4 april 2016 had gecommuniceerd. De kantonrechter wees het verzoek van de werkneemster toe en veroordeelde de werkgever tot betaling van € 488,44 bruto, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De beslissing werd op 1 september 2016 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter.