ECLI:NL:RBNHO:2016:7322

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2016
Publicatiedatum
31 augustus 2016
Zaaknummer
15/871261-15 (ontn.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na veroordeling voor vals geldhandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor het handelen in vals geld. De officier van justitie had op 11 april 2016 een vordering ingediend tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij een bedrag van € 25.564,91 werd gevorderd. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van een kasopstelling die door de financieel rechercheur was opgesteld. Tijdens de zitting op 12 mei 2016 zijn de veroordeelde, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de ontnemingsvordering, gezien de procespositie in de strafzaak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de vermeerdering van de eis door de officier van justitie tijdens de zitting niet aannemelijk was gemaakt, en heeft deze afgewezen. De rechtbank heeft de ontnemingsrapportage als uitgangspunt genomen voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat was gebaseerd op de kasopstelling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het geschatte bedrag van € 25.564,91 redelijk was en heeft dit bedrag vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de staat te betalen, en heeft het meer gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/871261-15 (ontneming) (P)
Uitspraakdatum : 26 mei 2016
Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
Deze beslissing heeft betrekking op de vordering van de officier van justitie d.d. 11 april 2016 ten aanzien van feit 1 in de zaak onder bovenstaand parketnummer, strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e leden 2 en 3 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in de zaak tegen:
[veroordeelde], hierna te noemen: veroordeelde,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
feitelijk verblijvende aan de [adres] te [verblijfplaats] .

1.De vordering

De officier heeft bij vordering van 11 april 2016 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank het bedrag als bedoeld in artikel 36e, lid 5 van het Wetboek van Strafrecht zal vaststellen op
€ 25.564,91en dat aan veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De officier van justitie baseert de vordering op het onder 1 tenlastegelegde strafbare feit, dat bij vonnis van deze rechtbank van 26 mei 2016 zal worden berecht.

2.Het verloop van de procedure

De officier van justitie heeft bovengenoemde vordering aanhangig gemaakt met de oproeping van veroordeelde om te verschijnen op de terechtzitting van deze rechtbank op 12 mei 2016.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 12 mei 2016. Daarbij zijn gehoord de veroordeelde, zijn raadsman mr. V.R.C. Shukrula, advocaat te Amsterdam en de officier van justitie mr. M. Kubbinga.
Vervolgens is het onderzoek gesloten en is de uitspraakdatum bepaald op 26 mei 2016.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de vordering voorgedragen en de vordering
vermeerderd tot een bedrag van
€ 28.636,43.
De officier van justitie heeft de vordering gebaseerd op het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, gedateerd 9 februari 2016 en opgesteld door [naam] . Daarnaast heeft de officier van justitie in de vordering meegenomen een bedrag van € 3.071,52 nu in de ontnemingsrapportage geen rekening is gehouden met kosten van levensonderhoud waarvoor veroordeelde uitgaven moet hebben gedaan gedurende de 474 dagen waarop de voordeelsberekening ziet. Voor de berekening van dat bedrag heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij de tabel ‘dagelijkse kosten eten per persoon’ van het Nibud (man 14-65 jaar: € 6,48 per dag).

4.Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsman

De verdediging heeft gemeend geen verweer te kunnen voeren tegen de ontnemingsvordering gezien de ingenomen procespositie in de strafzaak.
5. De gronden voor de schatting van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel [1]
5.1.
De veroordeling
Bij vonnis van 26 mei 2016 van deze rechtbank en kamer is veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 3 jaren, onder meer omdat
hij op tijdstippen in de periode van 2 mei 2014 tot en met 19 augustus 2015 te Heerhugowaard en Alkmaar en Den Helder en elders in Nederland telkens opzettelijk een hoeveelheid bankbiljetten van 50 euro, waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, telkens bekend was, telkens met het oogmerk om die bankbiljetten als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, telkens in voorraad heeft gehad, zich heeft verschaft en/of heeft vervoerd.
Op grond van deze veroordeling kan aan veroordeelde de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, verkregen door middel van of uit de baten van dat bewezen verklaarde strafbare feit.
5.2.
De ontnemingsrapportage
Op 9 februari 2016 heeft de verbalisant [naam] , financieel rechercheur bij de eenheid Noord-Holland te Alkmaar, een rapport opgesteld betreffende het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit rapport zal hierna worden aangehaald als de ontnemingsrapportage.
Bij het rapport zijn diverse bijlagen gevoegd, ontleend aan het dossier met betrekking tot de onderliggende strafzaak tegen veroordeelde. De rechtbank heeft bovendien de beschikking gehad over het volledige dossier van de strafzaak.
5.3.
De beoordeling
Vermeerdering van de vordering ter terechtzitting
De rechtbank acht het in strijd met de goede procesorde dat de officier van justitie, zonder enige vooraankondiging, op de terechtzitting de vordering heeft vermeerderd onder overlegging van een kopie van een pagina van de site van het Nibud. Voor de verdediging is het nauwelijks mogelijk hierop te reageren. Bovendien valt niet in te zien waarom deze uitgaven niet in het rapport zijn meegenomen.
De rechtbank merkt daarbij op dat [huurster] heeft verklaard dat veroordeelde € 300,- per maand voor de zolderkamer betaalde voor wonen, gas, water, elektra en eten en drinken voor twee personen. [2] De extra uitgaven, gebaseerd op het door de officier van justitie overgelegde overzicht van de Nibud, zijn gezien de verklaring van [huurster] niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal het bedrag waarmee de ontnemingsvordering ter terechtzitting is vermeerderd dan ook afwijzen.
Beoordeling vordering
De rechtbank kan – mede omdat geen gemotiveerde betwisting heeft plaatsgevonden – instemmen met de inhoud van de ontnemingsrapportage, waarin het wederrechtelijk voordeel middels kasopstelling als volgt is berekend.
Contant € 0,00
Inkomen 2014 en 2015 € 4.232,00
Huur zolderkamer 13 x 300 (vanaf aug 2014 tot aug 2015) -/- € 3.900,00
Telefonie 18 mnd x 200 -/- € 3.600,00
Aankoop Volkswagen Polo 08-04-2014 minimaal -/- € 8.000,00
Aankoop Samsung Flatscreen serie 8 (schatting prijs) -/- € 2.000,00
Aankoop Playstation 4 -/- € 349,00
Verkoop Volkswagen Polo 13-01-2015 € 8.000,00
Aankoop BMW 28-01-2015 (taxatie Autotelex) -/- € 14.401,00
Aankoop Piaggio motorscooter 24-04-2015 -/- € 4.000,00
Boetes en motorrijtuigenbelasting BMW -/- € 650,00
Verzekering Piaggio 17 per maand -/- € 68,00
Motorrijtuigenbelasting per kwartaal € 29,00 -/- € 29,00
Eindsaldo contant geld (771,16 + 28,75) -/-
€ 799,91
Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel) € 25.564,91
De rechtbank acht het geschatte bedrag wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van deze kasopstelling redelijk.

6.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de maatregel ter ontneming van het wederrechtelijk voordeel moet worden opgelegd. Er is niet gebleken van feiten en omstandigheden, op grond waarvan het door veroordeelde te betalen bedrag lager zou moeten worden vastgesteld dan op het bedrag van het geschatte voordeel.
De rechtbank zal gelet op het vorenstaande het door veroordeelde te betalen bedrag vaststellen op
€ 25.564,91.

7.Toepasselijke wettelijke bepaling

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Wijst de vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gedeeltelijk toe.
Stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk voordeel wordt geschat, vast op € 25.564,91 (zegge: vijfentwintigduizend vijfhonderdvierenzestig euro en eenennegentig cent).
Legt aan veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van
€ 25.564,91(zegge:
vijfentwintigduizend vijfhonderdvierenzestig euro en eenennegentig cent) ter ontneming van door hem wederrechtelijk verkregen voordeel.
Wijst af het meer gevorderde.

9.Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
mr. A.S. van Leeuwen en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 mei 2016.
Mr. Van der Meij is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld, zijn de bewijsmiddelen ontleend aan het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel kasopstelling, gedateerd 9 februari 2016 en opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [naam] , financieel rechercheur bij de eenheid Noord-Holland te Alkmaar, met bijlagen, verder te noemen ontnemingsrapport. De paginanummering is afkomstig uit dit rapport met bijlage.
2.P-v verhoor getuige [huurster] , dossierpagina G1.