Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, te Haarlem.
[naam 8] .
1.De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten.
nr. 717840/758237 (nota van beantwoording) heeft verweerder op de zienswijzen gereageerd en daarin aanleiding gezien het ontwerpbesluit op enkele punten te wijzigen.
1.4. In het bestreden besluit heeft verweerder ontheffing verleend voor het doden van damherten met gebruikmaking van geweren met geluiddempers en de inzet van honden, niet zijnde lange honden, in de AWD en het NPZK. De ontheffing, die is verleend voor de periode vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot het einde van de duur van het FBP, geldt tot de verzochte ondergrens is bereikt van 800 damherten in de AWD en 200 damherten in het NPZK. Aan dit besluit heeft verweerder - onder verwijzing naar het FBP - ten grondslag gelegd dat als gevolg van de groeiende populatie damherten in de AWD en het NPZK aanzienlijke schade is en zal ontstaan aan de flora en fauna ter plaatse en dat vanwege aanrijdingen met damherten de openbare veiligheid, te weten de verkeersveiligheid, in geding is. Daarom is volgens verweerder beheer van de populatie damherten noodzakelijk. Nu is aangetoond dat sprake is van een schadehistorie ter plaatse en van het omringende gebied, kan ook ontheffing worden verleend met het oog op het reguleren van de populatieomvang. Uit het FBP en de reeds uitgevoerde maatregelen blijkt dat er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden zijn om de schade aan flora en fauna te beperken en de verkeersveiligheid te vergroten. Voorts zal de gunstige staat van instandhouding van het damhert door de verlening van de ontheffing niet in gevaar komen.
(a) in het belang van de openbare veiligheid; (…)
(d) ter voorkoming van schade aan flora en fauna; of
(e) met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen.
Op grond van het vierde lid wordt de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, slechts verleend aan een faunabeheereenheid op basis van een faunabeheerplan.
Eiseres stelt dat in het bestreden besluit ten onrechte een ondergrens van 800 damherten in de AWD en 200 damherten in het NPZK is opgenomen.
- de literatuurstudie van W.J. Ripple en R.L. Beschta, “Large predators limit herbivore densities in northern forest ecosystems”, waarbij is verwezen naar de website http://ir.library.oegonstate.edu/xmlui/bitstream/handle/1957/28411/Large%20Predators%202-12%20firgures%20interleaved.pdf., van 2012;
- de Ecosysteemvisie Bos, “Natuur in bossen”, met name paragraaf 4.6.2., gepubliceerd in het rapport IKC Natuurbeheer nr. 14;
- de bijdrage van P. Jansen en M. van Benthum, “Natuurbehoud, Biodiversiteit als beheerdoel, Praktisch bosbeheer”, p. 163-165, vermeld in het boek Bosbeheer en biodiversiteit;
- het artikel van J. Leidekker, “Laten we ophouden met te praten over zelfregulerende systemen”, gepubliceerd in het tijdschrift De Nederlandse Jager, nr. 9/2013;
- het artikel van R.M.A. Gill en G. Morgan, “The effects of varying deer density on natural regeneration in woodlands in lowland Britain”, te vinden op http://forestry.oxfordjournals. Org/by guest on December 6, 2015;
- het beleidsdocument Vereniging Het Edelhert, “Standpunt van de Vereniging Het Edelhert ten aanzien van beheer van edel- en damherten in Nederland”, p. 6, van februari 2010; en
- het artikel dr. J. Mourik, “Bloemplanten en dagvlinders in de verdrukking door toename van Damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen”, in tijdschrift De Levende Natuur, juli 2015.