ECLI:NL:RBNHO:2016:6664

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
C/15/237198/HA RK 16-3
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van vereffenaar op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 maart 2016 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de nalatenschap van Johannes Arnoldus de Vries, die op 5 mei 2015 is overleden. De verzoekster, Holland Woningfinanciering N.V., heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap, omdat de eenvoudig te achterhalen erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen en overige erfgenamen onbekend zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap onbeheerd wordt gelaten en dat er een gevaar bestaat dat de vordering van de verzoekster niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan. De rechtbank heeft de verzoekster in haar verzoek gevolgd en mr. B.J. Groenhuijzen en mr. M. van der Meulen benoemd tot vereffenaars van de nalatenschap. Tevens is besloten dat de bekendmaking van de benoeming uitsluitend in de Staatscourant hoeft plaats te vinden, om kosten te besparen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
LK/PV
zaaknummer / rekestnummer: C/15/237198 / HA RK 16-3
Beschikking van 17 maart 2016
in de zaak van
naamloze vennootschap
HOLLAND WONINGFINANCIERING N.V.,
gevestigd te Alkmaar,
verzoekster,
advocaat mr. M. van der Meulen te Rosmalen,
betreffende de
nalatenschap van
Johannes Arnoldus DE VRIES,
geboren op 11 mei 1949 te Zwolle,
overleden te Heerhugowaard op 5 mei 2015,
hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 4 januari 2016 met producties;
  • de brief van mr. Van der Meulen van 2 maart 2016.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot het benoemen van een vereffenaar van de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:204 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De laatste bekende woonplaats van erflater is Heerhugowaard, zodat deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek.
2.2.
Ingevolge genoemd artikel kan de rechtbank als geen beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap heeft plaatsgevonden een vereffenaar benoemen op verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap, wanneer het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan, hetzij omdat de nalatenschap niet toereikend is of niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld wordt, hetzij omdat een schuldeiser zich op de goederen van de nalatenschap gaat verhalen.
2.3.
Verzoekster heeft het recht van eerste hypotheek van erflater verkregen op het woonhuis aan de Rustenburgerweg 105 te (1703 RV) Heerhugowaard.
Dit onderpand valt in de nalatenschap zodat verzoekster een vordering op de nalatenschap heeft.
2.4.
Uit de overgelegde gegevens van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens is gebleken dat erflater ten tijde van zijn overlijden niet gehuwd of een geregistreerd partner was. Uit het Centraal Testamentenregister blijkt dat erflater op 18 oktober 2013 bij uiterste wil over zijn nalatenschap heeft beschikt.
Uit het boedelregister blijkt dat de eenvoudig te achterhalen erfgenamen, te weten de (klein)kinderen van erflater, de nalatenschap hebben verworpen.
2.5.
Verzoekster stelt dat eventuele overige erfgenamen thans onbekend zijn en de nalatenschap volledig onbeheerd laten en deze ook niet behoorlijk afwikkelen. Verzoekster heeft de hypothecaire geldlening op 22 september 2015 opgeëist.
De totale vordering per die datum bedroeg € 399.201,38, terwijl het onderpand blijkens het overgelegde taxatierapport (productie 8 bij het verzoekschrift) een marktwaarde heeft van € 340.000,-. Vanwege de oplopende achterstand in de betaling van de hypotheektermijnen wenst verzoekster het onderpand middels een vereffenaar zo snel mogelijk onderhands te verkopen, dan wel de woning alsnog te veilen. Doordat verzoekster op dit moment aan niemand rechtsgeldig de executie kan laten aanzeggen, is zij niet in staat om gebruik te maken van haar recht tot parate executie als bedoeld in artikel 3:268 BW. Omdat de erfgenamen onbekend zijn, is er ook niemand die namens erflater tot reguliere onderhandse verkoop van het onderpand kan overgaan.
2.6.
Verzoekster heeft in aanvulling op het vorenstaande aangevoerd dat een erfgenamenonderzoek teneinde mogelijke andere erfgenamen te achterhalen, tijdrovend zal zijn en bovendien kosten met zich meebrengt, terwijl het belang van verzoekster is gelegen in een zo spoedig mogelijke verkoop van de woning.
Nu de nalatenschap naar verwachting negatief is, ligt het volgens verzoekster in de lijn der verwachtingen dat de overige erfgenamen, voor zover zij bestaan en achterhaald kunnen worden, eveneens tot verwerping van de nalatenschap zullen overgaan.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt. De nalatenschap wordt thans onbeheerd gelaten. Nu alle bekende erfgenamen, voor zover deze eenvoudig te achterhalen waren, blijkens de overgelegde akte van 12 juni 2015 (productie 6 bij het verzoekschrift) de nalatenschap hebben verworpen, heeft de rechtbank afgezien van een mondelinge behandeling van de zaak, zoals bedoeld in artikel 4:206 BW.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat voor verzoekster het gevaar bestaat dat haar vordering niet ten volle en niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan omdat de nalatenschap van erflater thans niet behoorlijk wordt beheerd en afgewikkeld, zoals bedoeld in artikel 4:204 lid 1 sub b BW.
2.9.
Het verzoek is op de wet gegrond en zal worden toegewezen. Na te noemen
mr. B.J. Groenhuijzen en mr. M. van der Meulen hebben zich bereid verklaard de benoeming tot vereffenaar te aanvaarden.
2.10.
Stellend dat de lasten van de nalatenschap van erflater de baten naar verwachting ruimschoots zullen overtreffen en publicaties in dagbladen onnodig kostbaar zijn, heeft verzoekster uit oogpunt van kostenbesparing verzocht dat de bekendmaking als bedoeld in artikel 4:206 lid 6 BW uitsluitend in de Staatscourant hoeft plaats te vinden en de te benoemen vereffenaars voor het overige te ontheffen van hun publicatieverplichting.
2.11.
Nu er in het onderhavige geval geen dwingende noodzaak bestaat voor de - kostbare - wettelijk voorgeschreven wijze van bekendmaking in een dagblad, zal deze niet worden voorgeschreven.
De belanghebbenden kunnen - naast de publicatie in de Staatscourant - immers ook op een andere wijze, namelijk via internet, worden geïnformeerd. Dit leidt ook niet tot extra kosten. De bekendmaking van deze beschikking zal plaatsvinden op www.rechtspraak/nl/uitspraken. Deze wijze van bekendmaking komt in de huidige tijd waarin steeds meer huishoudens toegang tot internet hebben en steeds minder huishoudens over een krantenabonnement beschikken beter tegemoet aan de bedoeling van de wetgever dan in de tijd dat de toegang tot internet nog niet algemeen was. De te benoemen vereffenaars zullen daarom deels worden ontheven van de wettelijke publicatieplicht, zoals hierna beslist.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
benoemt
mr. B.J. Groenhuijzen,
geboren op 23 juni 1964 te Almelo,
en
mr. M. van der Meulen,
geboren op 28 september 1976 te Groningen,
beiden kantoorhoudend aan de Edelweisstraat 5 te Rosmalen,
tot vereffenaars van de nalatenschap van:
Johannes Arnoldus DE VRIES,
geboren op 11 mei 1949 te Zwolle,
laatstelijk wonende te Heerhugowaard,
overleden te Heerhugowaard op 5 mei 2015;
3.2.
bepaalt dat de hiervoor onder 3.1. benoemde vereffenaars ieder voor zich bevoegd zijn alle benodigde werkzaamheden alleen te verrichten;
3.3.
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven;
3.4.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant en ontslaat de vereffenaar van de plicht tot publicatie in een nieuwsblad;
3.5.
verstaat dat deze beschikking bekend zal worden gemaakt door plaatsing op www.rechtspraak.nl/uitspraken;
3.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. van der Veen en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2016.