In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiseres] en [gedaagden] over de eigendom en het gebruik van een strook water tussen hun recreatie-eilandjes in de Westeinderplas te Aalsmeer. [gedaagden] is sinds 1991 eigenaar van een perceel dat grenst aan het perceel van [eiseres], die in 2012 de eigendom van haar perceel verwierf. De percelen zijn alleen per boot bereikbaar en het is niet toegestaan om permanent af te meren. [gedaagden] heeft een steiger aan zijn perceel, die hij heeft verlengd en verbreed, en waar hij regelmatig boten afmeert. [eiseres] heeft [gedaagden] verzocht om dit gebruik te staken, maar [gedaagden] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
In de procedure vorderde [eiseres] een verbod op het afmeren van boten in de strook water die volgens de kadastrale grens aan haar toebehoort, terwijl [gedaagden] in reconventie vorderde dat hem een erfdienstbaarheid zou worden erkend voor het afmeren van boten in diezelfde strook water. De rechtbank heeft de vorderingen in conventie afgewezen en geoordeeld dat [gedaagden] een erfdienstbaarheid heeft verkregen door verjaring. De rechtbank oordeelde dat [gedaagden] sinds 1991 boten aan zijn steiger afmeert en dat dit gebruik zichtbaar was voor [eiseres] en haar rechtsvoorgangers. De rechtbank concludeerde dat [gedaagden] zich gerechtigd achtte om zijn boten in de aan [eiseres] toebehorende strook water af te meren, en dat de verjaringstermijn in januari 2012 was voltooid. De rechtbank heeft [eiseres] veroordeeld om medewerking te verlenen aan de vastlegging van de erfdienstbaarheid en de proceskosten te vergoeden.