ECLI:NL:RBNHO:2016:6345

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juni 2016
Publicatiedatum
29 juli 2016
Zaaknummer
4695270
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en smaad in e-mailcommunicatie tussen partijen

In deze zaak heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde, omdat zij van mening is dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door een e-mail te versturen naar de uitkeringsinstantie met onjuiste informatie. Eiseres stelt dat deze e-mail heeft geleid tot een vernederend onderzoek door de uitkeringsinstantie, wat haar reputatie heeft geschaad. De vordering is gebaseerd op smaad en laster, zoals vastgelegd in artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake is van smaad, omdat gedaagde niet de intentie had om de mededelingen publiekelijk te maken en deze alleen naar de klantmanager van eiseres zijn gestuurd. Bovendien is er geen bewijs dat gedaagde opzettelijk onjuiste informatie heeft verspreid. Gedaagde heeft in de e-mail slechts haar vermoedens van bijstandsfraude geuit, wat niet kan worden gekwalificeerd als onrechtmatig handelen.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat gedaagde niet-ontvankelijk is in haar reconventionele vordering, omdat deze niet tijdig is ingediend. De uitspraak is gedaan op 29 juni 2016 door mr. L. Boonstra in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4695270 \ CV EXPL 15-10854 / WT
Uitspraakdatum: 29 juni 2016
Vonnis in de zaak van:
[naam eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: eiseres
gemachtigde: mr. R.J.A. Verhoeven advocaat te Alkmaar
toevoegingsnummer: [nummer]
tegen
[naam gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: gedaagde
gemachtigde: S. Baldinger, gerechtsdeurwaarder

1.Het procesverloop

1.1.
Eiseres heeft bij dagvaarding met producties van 10 december 2015 een vordering tegen gedaagde ingesteld. gedaagde heeft schriftelijk geantwoord en producties overgelegd.
1.2.
Eiseres heeft hierop schriftelijk gereageerd en producties overgelegd, waarna gedaagde een schriftelijke reactie heeft gegeven. Gedaagde heeft daarbij tevens een tegenvordering ingediend.

2.De feiten

2.1.
Partijen staan in een familierechtelijke relatie tot elkaar.
2.2.
Op 16 juni 2015 heeft gedaagde in haar hoedanigheid van functionaris bij het bedrijf Nederlandse Zaken een e-mail verzonden aan de klantmanager van eiseres, [X] van de gemeente Heerhugowaard.
2.3.
In deze e-mail is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
Schetst mijn verbazing dat mij laatst ter ore kwam dat mevr. [eiseres] tegenwoordig in een nieuwe Fiat 500 rond rijdt. Na een kijkje te hebben genomen bij haar appartement afgelopen weekend, bleek deze donkerblauwe Fiat met kenteken [kenteken], op haar privé-parkeetplaats stond. Zie foto’s die ik hier afgelopen weekend van genomen heb. Ook de wagen, die eigendom was van ons gezamenlijk bedrijf en die zij zich ook toegeëigend heeft, een Citroën C5 Break, grijs, kenteken [kenteken 2], staat nog voor haar appartement en ook hier rijdt ze regelmatig mee. Volgens mijn deurwaarder staat er echter geen enkel kenteken geregistreerd op naam van [Eiseres].
De Fiat 500 heeft een kentekenplaat van Leaseplan.nl en wordt dus waarschijnlijk geleased door een firma, waar mevr. [Eiseres], al dan niet zwart, voor werkt.
Ik kan niet achterhalen op welke bedrijfsnaam deze Fiat staat, maar dat kunt u of uw opsporingsambtenaar wellicht wel. Mijn vermoeden bestaat dat deze wagen op het bedrijf Beautiful Holland staat. Ik weet dat een goede vriend van haar, die gelijk met ons een uitgevrij had in dezelfde sector, op 6 juli een nieuw boek uitbrengt: Beautiful Holland http://beautifulholland.nl/ De eigenaren van dit bedrijf, [Y] en zijn zus [Z] hebben in het verleden wel vaker zaken gedaan, die niet helemaal kosjer waren en het zal me dan ook niet verbazen als deze Fiat 500 op naam van hun staat en [Eiseres] zwart voor deze firma werkt.
(…)

3.De vordering

3.1.
Eiseres vordert dat de kantonrechter gedaagde veroordeelt tot betaling van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 december 2015 tot aan de dag der voldoening. Ook vordert eiseres veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. Eiseres heeft onrechtmatig gehandeld door het verzenden van een e-mail met aantoonbaar onjuiste inhoud aan de uitkerende instantie van eiseres. Hierdoor heeft eiseres een vernederend verhoor door medewerkers van de dienst Halte Werk van de gemeente Heerhugowaard moeten ondergaan. Ook zijn er meerdere observaties uitgevoerd bij de woning van eiseres hetgeen zij als een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer heeft ervaren. De handelwijze van gedaagde is te kwalificeren als smaad of laster, dan wel ongerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiseres. Eiseres lijdt hierdoor schade en vordert thans immateriële schadevergoeding.

4.Het verweer

4.1.
Gedaagde voert verweer. Zij voert daartoe aan – samengevat – dat geen sprake is van onrechtmatig handelen jegens eiseres. Gedaagde stelt nergens dat er feitelijk sprake is van bijstandsfraude maar uit slechts haar vermoedens hieromtrent aan de uitkerende instantie. Het melden van een vermoeden van fraude valt niet te kwalificeren als onrechtmatig handelen en dient het algemeen belang. Door gemeenten en uitkeringsinstanties wordt ook juist verzocht om het doen van een melding bij vermoeden van fraude.
4.2.
Voor zover van belang zal op de standpunten van partijen hierna nog nader worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter dient in deze zaak te beoordelen of gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres door op 16 juni 2015 een e-mail aan de uitkeringsinstantie van eiseres te zenden.
5.2.
Ingevolge artikel 261Wetboek van Strafrecht is smaad het opzettelijk aanranden van iemands eer of goede naam door deze in het openbaar van feiten te beschuldigen waaraan hij of zij zich schuldig zou hebben gemaakt, zonder dat wordt gehandeld uit noodzakelijke verdediging of dat te goeder trouw kon worden aangenomen dat deze feiten waar zijn en dat het algemeen belang vereiste dat de feiten naar buiten werden gebracht.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat van smaad (schrift) geen sprake kan zijn, nu niet is gebleken dat gedaagde de bedoeling heeft gehad om publiekelijk in een bredere kring van willekeurige personen ruchtbaarheid te geven aan haar mededelingen en zodoende de maatschappelijke reputatie van gedaagde aan te tasten. De e-mail is immers alleen verstuurd aan de klantmanager van eiseres.
5.4.
Om te kunnen spreken van laster moet bovendien vast komen te staan dat sprake was van het opzettelijk verspreiden van mededelingen waarvan gedaagde wist dat het een leugen is. Hiervan is naar het oordeel van de kantonrechter evenmin sprake, nu gedaagde in haar e‑mail slechts haar vermoeden van bijstandsfraude uitspreekt.
5.5.
Het voorgaande neemt niet weg dat het vervolgens door de uitkeringsinstantie uitgevoerde onderzoek door eiseres als vernederend is beschouwd, echter van een onrechtmatige inbreuk op de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer van eiseres door gedaagde is daarmee geen sprake.
5.6.
De conclusie van het voorgaande is dat de kantonrechter de vordering van eiseres zal afwijzen.
5.7.
Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5.8.
Gedaagde heeft bij dupliek een eis in reconventie ingediend. De kantonrechter merkt op dat ingevolge artikel 137 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een eis in reconventie dadelijk bij de conclusie van antwoord dient te worden ingesteld. Nu gedaagde haar reconventionele eis eerst bij dupliek heeft ingesteld, zal zij in deze vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
5.9.
Op hetgeen door partijen verder nog is aangevoerd zal de kantonrechter niet ingaan, nu dit niet tot een andere beslissing leidt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
Verklaart gedaagde niet-ontvankelijk in haar reconventionele vordering.
6.2.
wijst de vordering van eiseres af;
6.3.
Veroordeelt eiseres in de proceskosten aan de zijde van gedaagde begroot op € 120,00 voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Boonstra en op 29 juni 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter