Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.(Verkorte weergave van) de feiten
3.Het verzoek
17 april 2016 wordt verwezen.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] tegen [vennootschap 1]. [verzoekster] had op 2 juni 2016 een verzoekschrift ingediend na haar ontslag op staande voet door [vennootschap 1] op 17 april 2016. Tijdens de zitting op 8 juli 2016 was [verzoekster] aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl [vennootschap 1] niet verschenen was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] ten onrechte op staande voet was ontslagen, omdat er geen dringende reden voor het ontslag aanwezig was en er geen toestemming van het UWV was verkregen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoekster] recht heeft op een billijke vergoeding van € 40.000,-, een gefixeerde schadevergoeding van € 7.734,38, en achterstallig salaris van € 10.504,02, inclusief wettelijke verhogingen en onkostenvergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen van [verzoekster] toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom, en de proceskosten voor rekening van [vennootschap 1] gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.