In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 13 juli 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de non-conformiteit van een paard, genaamd Special Destiny. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Mak, stelde dat het paard bij levering een gebrek vertoonde, terwijl de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. L.M. Schelstraete, dit betwistten. De zaak volgde op een eerder tussenvonnis van 1 juli 2015, waarin de kantonrechter oordeelde dat er behoefte was aan een deskundigenbericht om de vraag te beantwoorden of het paard op het moment van aflevering een gebrek had.
Op 5 april 2016 werd een deskundigenbericht uitgebracht door prof. dr. M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan en dr. H. Brommer. Dit rapport concludeerde dat het niet mogelijk was om met zekerheid vast te stellen of Special Destiny op 24 september 2013 leed aan een thrombose van de A. iliaca. De deskundigen gaven aan dat, hoewel het theoretisch mogelijk was dat er een chronische trombose aanwezig was, de kans dat dit vóór de levering was, zeer klein was. De kantonrechter oordeelde dat de deskundigen voldoende bewijs hadden geleverd dat het paard op het moment van levering geen gebrek vertoonde, en dat de klachten zich pas weken later openbaarden.
De kantonrechter benadrukte dat in civiele zaken geen 100% zekerheid vereist is, maar een redelijke mate van zekerheid volstaat. De schriftelijke verklaring van een andere deskundige, prof. dr. A.B.M. Rijkenhuizen, werd als onvoldoende gewichtiger beschouwd om tot een ander oordeel te komen. Uiteindelijk werd de vordering van de eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden werden vastgesteld op € 5.125,-, te vermeerderen met wettelijke rente.