ECLI:NL:RBNHO:2016:5945
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering uitstel voorwaardelijke invrijheidstelling na onttrekking aan detentie
Op 13 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 15/059799-15 en V.I. zaaknummer 99-000828-31. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde toegewezen. De veroordeelde, die per 10 november 2015 was gestart met een penitentiair programma met elektronisch toezicht, heeft zich op 9 maart 2016 aan dit toezicht onttrokken. Dit gebeurde door het verwijderen van het elektronisch toezicht, het niet verschijnen op een correctiegesprek bij de PIA in Zwaag, en het onbereikbaar zijn voor de reclassering en het PTC. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich na aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf aan die tenuitvoerlegging heeft onttrokken, wat aanleiding gaf voor de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering. De officier heeft op 10 maart 2016 de vordering ingediend, waarin werd verzocht om uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de duur van 365 dagen. De rechtbank heeft geconstateerd dat de voorwaardelijke invrijheidstelling op 5 juni 2016 zou kunnen plaatsvinden, maar dat de vordering tot uitstel gerechtvaardigd was gezien de omstandigheden. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en bepaald dat de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld nadat van de 517 dagen 365 dagen zijn tenuitvoergelegd.