Op 10 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Haarlem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend. De verdachte was niet verschenen op de zitting, en de rechtbank heeft kennisgenomen van de standpunten van de officier van justitie, mr. A. Bos, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. A. Çimen.
De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder diefstal van koper en ijzer, diefstal van een briefje van 5 euro, en het bezit van XTC-pillen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de oproeping van de verdachte niet op de juiste manier was betekend, aangezien de oproeping enkel ter griffie was betekend en er geen afschrift naar het laatst bekende adres van de verdachte was gestuurd. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de geldigheid van de dagvaarding cruciaal is voor een eerlijke rechtsgang. Aangezien de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen, heeft de rechtbank de oproeping nietig verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 10 juni 2016.