ECLI:NL:RBNHO:2016:591

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
C/15/231373 / FA RK 15-5185
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot echtscheiding en nietigverklaring van religieus huwelijk na emigratie

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding en nietigverklaring van een religieus huwelijk. Partijen, beiden met de Noorse nationaliteit, hadden een religieus huwelijk gesloten in Noorwegen en waren daarna naar Nederland geremigreerd. De vrouw verzocht de gemeente om haar burgerlijke staat te wijzigen van gehuwd naar ongehuwd, omdat zij van mening was dat er geen geldig huwelijk was volgens Nederlands recht. De gemeente weigerde dit verzoek, wat leidde tot de procedure bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen burgerlijk huwelijk is voltrokken, aangezien het huwelijk enkel religieus was en niet voor een ambtenaar van de burgerlijke stand heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat volgens Nederlands recht er geen geldig huwelijk bestaat. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot echtscheiding en de nietigverklaring van het huwelijk afgewezen, maar heeft wel verklaard dat er geen huwelijk tussen partijen bestaat. Tevens is het ouderschapsplan, dat door beide partijen was ondertekend, aan de beschikking gehecht.

De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaren van de burgerlijke stand van de gemeenten waar partijen geregistreerd staan. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Haarlem
zaak- / rekestnummer: C/15/231373 / FA RK 15-5185
Beschikking van 27 januari 2016 betreffende de echtscheiding
in de zaak van:
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C.J. van Beers, gevestigd te Alkmaar,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 11 augustus 2015;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 3 september 2015, met bijlagen;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 26 november 2015, met bijlagen;
- de brief van de advocaat van de vrouw van 28 december 2015.
1.2.
De advocaat van de vrouw heeft bij voormelde brief van 26 november 2015 een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan en een referteverklaring van de man aan de rechtbank doen toekomen.
1.3.
De minderjarige zoon van partijen [minderjarige] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken; hij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
1.4.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 2 december 2015 in aanwezigheid van partijen, de vrouw bijgestaan door haar advocaat en haar zus, als tolk. De man is ter zitting bijgestaan door een tolk in de Engelse taal.
1.5.
De advocaat van de vrouw heeft op verzoek van de rechtbank na de zitting nadere informatie doen toekomen, en daarbij tevens verzocht de zaak aan te houden.
De rechtbank beschikt over voldoende informatie om een beslissing te kunnen nemen en ziet geen aanleiding voor nadere aanhouding van de zaak.

2.De feiten

Uit de stukken blijkt het volgende:
2.1.
Partijen hebben op [huwelijksdatum] een religieus huwelijk gesloten in de [moskee] Moskee in [plaats] en zijn kort daarna naar Noorwegen geëmigreerd.
2.2.
Uit de relatie van partijen zijn de volgende kinderen geboren:
  • [minderjarige] , op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige] , op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige] , op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
2.3.
Beide partijen hebben de Noorse nationaliteit.
2.4.
In december 2013 zijn partijen naar Nederland geremigreerd. Op grond van de emigratiedocumenten uit Noorwegen zijn partijen in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens - thans de Basisregistratie Personen - als gehuwd geregistreerd.
2.5.
De vrouw heeft de gemeente [plaats] verzocht de gegevens over haar burgerlijke staat te veranderen van gehuwd naar ongehuwd, op grond van het feit dat zij feitelijk niet gehuwd is, aangezien sprake is van een religieus huwelijk en partijen nimmer een burgerlijk huwelijk hebben gesloten.
De gemeente [plaats] heeft dit verzoek bij besluit van 12 mei 2015 afgewezen. Volgens de gemeente zijn de gegevens over de burgerlijke staat van de vrouw ontleend aan de gegevens uit de Noorse landelijke basisadministratie, en kan hier niet van worden afgeweken omdat het een wettelijk verplicht brondocument betreft. De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen voormeld besluit.

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw heeft primair verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Subsidiair heeft zij verzocht het huwelijk van partijen op grond van artikel 1:69 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) nietig te verklaren, althans een verklaring voor recht te geven waarmee de gemeente de registratie van het huwelijk in de Basisregistratie Personen ongedaan kan maken en de griffier op te dragen een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] , alsmede de gemeente [plaats] .
3.2.
Daarnaast heeft de vrouw verzocht het ouderschapsplan in de beschikking op te nemen. De vrouw heeft tevens verzocht te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben bij haar en te bepalen dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 25 per kind per maand aan haar zal voldoen, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
3.3.
De vrouw heeft een door de man op 25 november 2015 ondertekende referteverklaring overgelegd, waaruit blijkt dat hij zich niet tegen de verzoeken verzet en geen verweer zal voeren. Ook ter zitting heeft de man geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
De Nederlandse rechter komt op grond van het bepaalde in artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek. Nu het meest verstrekkende verzoek strekt tot een verklaring voor recht, is Nederlands recht van toepassing.
4.2.
Bij de beoordeling van de zaak stelt de rechtbank voorop dat naar Nederlands recht alleen een burgerlijk huwelijk als een rechtsgeldig huwelijk wordt erkend.
4.3.
Vaststaat dat tussen partijen in Nederland een huwelijk ten overstaan van de imam is voltrokken en dat géén huwelijk is voltrokken ten overstaan een ambtenaar van de burgerlijke stand.
Ter zitting hebben partijen aangegeven dat zij op basis van het in Nederland voltrokken religieuze huwelijk in Noorwegen als gehuwd geregistreerd zijn, en dat in Noorwegen geen (nadere) huwelijksplechtigheid heeft plaatsgevonden.
Dit betekent, gelet op voormeld uitgangspunt, dat naar Nederlands recht geen geldig huwelijk tussen partijen tot stand is gekomen.
4.4.
Aangezien geen sprake is van een huwelijk, zijn het verzoek tot echtscheiding en het verzoek tot nietigverklaring van het huwelijk niet voor toewijzing vatbaar.
4.5.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor recht verklaren dat geen sprake is van een huwelijk tussen partijen, en de griffier opdragen een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenten [plaats] en [plaats] .
4.6.
De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek van de vrouw, waaraan de man zich heeft gerefereerd het ouderschapsplan aan de beschikking hechten, nu niet is gebleken dat de daarin vastgelegde afspraken in strijd zijn met de belangen van de minderjarige kinderen van partijen.
4.7.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat de afstammingsband van de kinderen ingevolge artikel 10:101 lid 1 juncto 10:100 lid 1 BW in Nederland wordt erkend.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
Verklaart voor recht dat naar Nederlands recht geen sprake is van een huwelijk tussen partijen;
5.2.
bepaalt dat het door de vrouw op 20 november 2015 en door de man op 25 november 2015 ondertekende ouderschapsplan, waarvan een kopie aan deze beschikking is gehecht, als in deze beschikking opgenomen moet worden beschouwd;
5.3.
draagt de griffier van deze rechtbank op niet eerder dan drie maanden na de datum waarop deze beschikking is gegeven, een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeenten Velsen en Veghel te zenden;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P.M. van Dullemen op 27 januari 2016.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.