ECLI:NL:RBNHO:2016:577

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
15/820885-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van (winkel)diefstal van parfumflessen met oplegging van ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 september 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, twee flacons parfum van het merk Burberry heeft gestolen uit de winkel Kappé Perfumes & Colors. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat heeft geleid tot de beslissing om de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar op te leggen.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte heeft de parfumflessen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weggenomen en is derhalve strafbaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de ernst van het feit, en heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de bescherming van de samenleving.

De rechtbank heeft in haar overwegingen het rapport van GGZ Reclassering Palier betrokken, waarin wordt geadviseerd om de ISD-maatregel op te leggen. De verdachte heeft een problematische achtergrond, waaronder schulden en verslavingsproblematiek, en heeft zich in het verleden niet gehouden aan voorwaarden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ISD-maatregel de enige manier is om de kans op recidive te verkleinen en de verdachte te helpen bij zijn problematiek. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/820885-15 (P)
Uitspraakdatum: 22 januari 2016
Tegenspraak op de voet van artikel 279 lid 2 Sv.
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 januari 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Haarlemmermeer,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
thans gedetineerd in penitentiaire inrichting Zwaag, te Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Kubbinga en van hetgeen de raadsman van de verdachte, mr. J.W. Ebbink, advocaat te Haarlem, naar voren heeft gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 september 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een of meer stuk(s) parfum (merk Burberry, type London), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de winkel Kappe Perfumes & Colors, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 30 september 2015 ziet een verkoopster van het winkelfiliaal Kappé Perfumes & Colors op Schiphol, dat verdachte [2] twee flacons parfum van het merk Burberry, type London, uit één van de schappen neemt en in zijn kleding verbergt. Voorts ziet zij dat verdachte de winkel verlaat zonder te betalen en hoort zij het alarm van het detectiepoortje afgaan op het moment dat verdachte daar voorbij loopt. Buiten de winkel houdt de verkoopster verdachte aan. [3]
Op 30 september 2015 worden de camerabeelden die door Kappé Perfumes & Colors voornoemd beschikbaar zijn gesteld en afgegeven, uitgekeken en beschreven door een verbalisant van de Koninklijke Marechaussee. De verbalisant ziet dat verdachte om 12:05:21 uur één parfumflesje in zijn linker- en één parfumflesje in zijn rechterjaszak steekt en om zich heen kijkt. De verbalisant ziet vervolgens dat verdachte om 12:05:38 uur wegloopt van het schap richting de uitgang en om 12:05:44 uur de detectiepoortjes passeert. [4]
3.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit
heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 30 september 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee stuks parfum, merk Burberry, type London, toebehorende aan de winkel Kappé Perfumes & Colors.
Voor zover er in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank aan verdachte onvoorwaardelijk de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna te noemen: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar zal opleggen.
6.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om geen ISD-maatregel op te leggen en verdachte slechts te straffen conform de richtlijnen voor winkeldiefstal.
Daarbij heeft de raadsman aangevoerd dat het rapport van GGZ Reclassering Palier van 14 december 2015 geen toereikende basis biedt voor (advisering van) oplegging van de ISD-maatregel, omdat in dit rapport geen rekening is gehouden met de situatie van de verdachte in de jaren van 2013 tot en met heden, maar alleen gebruik is gemaakt van informatie uit oudere rapportages. Ook heeft de raadsman betoogd dat in die gevallen waarin de voorziene behandeling in het kader ISD gedoemd is te mislukken bij gebrek aan medewerking van de veroordeelde, zou moeten worden afgezien van oplegging van deze maatregel en zou moeten worden overgegaan tot afstraffing van enkel het voorliggende feit volgens de normale daarvoor geldende richtsnoeren.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Uit het 67 pagina’s tellende Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 1 oktober 2015, blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig voor strafbare feiten is veroordeeld, onder meer ter zake van (winkel)diefstallen. Ook nu heeft verdachte zich weer schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit dat, naast schade, in het algemeen ook veel overlast en hinder teweegbrengt voor de gedupeerden.
Op 14 december 2014 heeft [reclasseringswerker], reclasseringswerker verbonden aan GGZ Reclassering Palier, een reclasseringsadvies uitgebracht. Hierin wordt – kort weergegeven – geadviseerd aan verdachte de ISD-maatregel op te leggen. Uit het voormelde rapport komt voorts het volgende naar voren:
De sociale integratie van verdachte is slecht te noemen. Hij heeft geen vaste woon- of
verblijfplaats. Er is sprake van schuldenproblematiek en langdurige verslavings- en psychische problematiek. Verdachte haalt wekelijks medicatie en zijn leefgeld op bij het ACT+-team dat verdachte ambulante behandeling biedt. Verdachte is zorg mijdend en komt overige afspraken met ambulante “outreachende” hulpverlening nauwelijks na. 'Daardoor is het niet gelukt verandering te brengen in de leefomstandigheden van verdachte.
Het doorbrengen van de nachten op Schiphol is onlosmakelijk verbonden met het geven van overlast en delict gedrag. Ook het alcoholgebruik van verdachte is aan te merken als criminogene factor.
Het risico op recidive is als zeer hoog aan te merken. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt als hoog aangemerkt. Uit het verleden en heden is meermaals gebleken dat verdachte zich niet aan opgelegde bijzondere voorwaarden houdt. GGZ reclassering Palier schat in dat een langdurige klinische behandeling gericht op verslaving en psychische problematiek en daarna toewerken naar een vorm van beschermd wonen een passend plan van aanpak is.
GGZ reclassering Palier ziet enkel mogelijkheden tot het uitvoeren van een dergelijk intensief plan van aanpak en het trachten de kans op recidive te beïnvloeden, in het kader van
een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren dient te worden opgelegd, nu het door verdachte begane feit een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, verdachte in de afgelopen vijf jaren driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen of maatregelen, het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging hiervan, er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel eist.
Anders dan de raadsman leest de rechtbank het rapport van GGZ Reclassering Palier aldus dat bij het opstellen daarvan wel degelijk acht is geslagen op de informatie uit het recentelijk (23-09-2015) over verdachte opgemaakte rapport. De stelling dat met informatie over de laatste twee jaren geen rekening is gehouden mist dus feitelijke grondslag.
De rechtbank volgt niet de stelling van de raadsman dat bij gebrek aan medewerking van de zijde van verdachte geen ISD-maatregel zou moeten worden opgelegd. De ISD-maatregel strekt ook tot bescherming van de samenleving tegen personen die anders maar doorgaan met het plegen van strafbare feiten en een weigerachtige houding vóór aanvang van de behandeling in het kader van de ISD kan ook juist een onderdeel vormen van de problematiek die in het kader van die behandeling opgelost althans verlicht zou moeten worden.
Teneinde de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven, alsmede de maatschappij zo optimaal mogelijk te beschermen, zal de rechtbank bepalen dat de gehele duur van de maatregel ten uitvoer gelegd dient te worden en dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht hierop niet in mindering dient te worden gebracht.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. Gruijters, voorzitter,
mrs. P.H. Lauryssen en R. Kuiper, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.S. Clements,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 30 september 2015 opgesteld door verbalisant [verbalisant 1], z.p.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2015 opgesteld door verbalisant [verbalisant 2], met bijlagen, z.p..
4.Proces-verbaal d.d. 30 september 2015 opgesteld door verbalisant [verbalisant 3], z.p.