In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor de erkenning van twee minderjarige kinderen door hun biologische vader. De man, die de verwekker van de kinderen is, verzocht de rechtbank om toestemming tot erkenning, omdat de moeder, ondanks dat zij erkent dat de man de vader is, emotionele weerstand heeft tegen de erkenning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen weten dat de man hun vader is en dat de moeder's emotionele weerstand onvoldoende is om de erkenning te weigeren. De rechtbank heeft de toestemming van het oudste kind, dat 12 jaar oud is, vervangen, omdat deze niet expliciet had ingestemd met de erkenning. Daarnaast heeft de rechtbank een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming gelast met betrekking tot een omgangsregeling, aangezien de man lange tijd geen contact met de kinderen heeft gehad door zijn detentie. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de omgangsregeling, verwijzend naar het huiselijk geweld dat zich tijdens de relatie heeft voorgedaan. De rechtbank heeft de beslissing over de omgangsregeling aangehouden tot het onderzoek van de Raad is afgerond.