ECLI:NL:RBNHO:2016:5363
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Th. S. Röell
- C.J. Baas
- J.M. Janse van Mantgem
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid
Op 16 juni 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. D.M. de Feijter. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 22 april 2016 en was gericht tegen de rechter in een aanhangige bestuursrechtelijke zaak. De verzoeker stelde dat de rechter niet onpartijdig was en dat er sprake was van vooringenomenheid. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 9 juni 2016 was de verzoeker niet verschenen, terwijl de rechter in de hoofdzaak ook niet aanwezig was. De wederpartij had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het wrakingsverzoek.
De rechtbank oordeelde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden kunnen weerleggen. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek ongegrond was en dat er geen grond was voor de vrees dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bovendien werd vastgesteld dat er sprake was van misbruik van het rechtsmiddel wraking, wat leidde tot de beslissing dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de hoofdzaak niet in behandeling zou worden genomen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.