6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van een half jaar schuldig gemaakt aan aanschaf en bezit van vals geld. Daarmee faciliteert verdachte de handel in vals geld, die in het algemeen het vertrouwen in papiergeld en het monetaire verkeer grote schade toebrengt en in het bijzonder de latere onwetende bonafide ontvanger in ernstige mate dupeert. Tevens ondervindt het handelsverkeer als geheel door de handel in valse bankbiljetten hinder en schade. De economie is immers gebaseerd op het vertrouwen dat aan bankbiljetten een bepaalde (daarop vermelde) waarde kan worden toegekend. Door de handel in valse biljetten wordt dit essentiële economische principe ondergraven. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen de hiervoor beschreven feiten een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur en kan, mede gelet op de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd, niet worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of taakstraf. Om die reden zal de rechtbank afwijken van de eis van de officier van justitie en onder meer een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 24 mei 2016, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van een soortgelijk feit een transactie heeft voldaan;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 2 juni 2015 van [reclasseringswerker] bij Reclassering Nederland. Het advies houdt onder meer het volgende in:
[verdachte] heeft justitiële documentatie. Het aantal beschermende factoren is groot. Betrokkene heeft een steunende familie en vriendennetwerk om zich heen. Hij heeft een vaste baan waarbinnen hij de mogelijkheid gebonden krijgt zich verder te ontwikkelen. . Zijn denkpatronen, gedrag en vaardigheden lijken een mogelijke risicofactor te zijn. Betrokkene is eigenwijs en vertoont tegendraads gedrag. Hij kan egoïstisch zijn en is in staat mensen te bespelen. Uit onderzoek is echter gebleken dat dit gedrag vooral voorafgaand en tijdens de delictsituatie aanwezig was. Betrokkene lijkt hiervan te hebben geleerd. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
[reclasseringswerker] heeft namens de reclassering ter terechtzitting aangegeven dat het reclasseringstoezicht goed is verlopen en dat zij geen meerwaarde ziet in reclasseringscontact in het kader van een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ten voordele van verdachte acht geslagen op voornoemd reclasseringsadvies en het feit dat de voorlopige hechtenis van verdachte tussentijds is geschorst, waarna verdachte drie maanden onder elektronisch toezicht heeft gestaan. Voorts is gebleken dat verdachte zich gedurende de periode van schorsing niet opnieuw schuldig heeft gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Ten slotte heeft de rechtbank ten voordele van verdachte onder meer gelet op zijn jeugdige leeftijd en het tijdsverloop in deze zaak.
Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte reeds eerder is gewaarschuwd nu hij in het verleden een transactie heeft voldaan ter zake van een soortgelijke strafbaar feit. Dit heeft hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden. Gelet op deze strafoplegging zal de rechtbank ook de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat tevens een geldboete moet worden opgelegd in verband met de aard van de bewezen verklaarde strafbare feiten. Bij de bepaling van de hoogte heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.