Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
In het najaar van 2010 heeft de Toekomst het schilderwerk aan het appartementencomplex afgerond. De VVE heeft moeten constateren dat het schilderwerk niet naar behoren is gedaan, met name heeft de Toekomst het houtwerk verkeerd voorbehandeld; het is niet voldoende geschuurd en afgebrand en de oude verflagen zijn onvoldoende deugdelijk verwijderd. Daarom moet het schilderwerk opnieuw worden gedaan. De VVE beroept zich op garantie. Omdat de Toekomst niet aan een oplossing wilde meewerken, heeft de VVE haar bij brief van 18 december 2014 in gebreke gesteld. Voor wat betreft het toerekenbaar tekortschieten van de Toekomst verwijst de VVE naar door haar overgelegde rapporten van Vereniging Eigen Huis, G.P. Visser en Hanselman Expertises. Uit de expertise van Hanselman blijkt dat de Toekomst zeer onvakkundig te werk is gegaan en dat delen van het houtwerk dienen te worden vervangen. Met het herstel is een bedrag gemoeid van ruim € 30.000,--. De schade is aan te merken als schade in de zin van art. 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Omdat het schilderwerk in 2016 sowieso opnieuw moet worden gedaan, dienen de gebruikelijke onderhoudskosten ad € 14.629,-- te worden afgetrokken van het schadebedrag, zodat aan schade resteert een bedrag van € 15.371,--. Naast dit bedrag vordert de VVE € 1.470,15 aan expertisekosten.
4.Het verweer
Destijds was de offerte voor de VVE gericht aan [Z] . In deze offerte van 4 maart 2010 wordt verwezen naar de algemene voorwaarden zakelijke markt voor schilders-, onderhouds- en glazenbranche in Nederland, zoals vastgesteld door Fosag. Deze voorwaarden waren ook meegezonden, zodat deze op de overeenkomst van toepassing zijn.
Eind oktober 2010 werd het werk door de Toekomst opgeleverd. Er werd niet binnen een redelijke termijn door de VVE op welke wijze dan ook gereclameerd. Op grond van de algemene voorwaarden had het schilderwerk binnen 14 dagen na oplevering moeten worden gekeurd door de VVE. In artikel 8 lid 9 van de algemene voorwaarden is bovendien een vervaltermijn opgenomen; de vordering tot schadevergoeding dient binnen een maand nadat de schade of het gebrek is geconstateerd of redelijkerwijs ontdekt had moeten worden, schriftelijk aan de opdrachtnemer kenbaar te worden gemaakt en binnen een jaar na dat tijdstip in rechte aanhangig te worden gemaakt. Dit is niet gebeurd. In artikel 7 van de algemene voorwaarden is de aansprakelijkheid beperkt tot maximaal 25% van de geleden schade met een maximum van het factuurbedrag van de werkzaamheden.
De Toekomst betwist echter dat ondeugdelijk schilderwerk is geleverd. De door de VVE overgelegde rapporten dateren van jaren na de oplevering van het schilderwerk en kunnen de stelling van de VVE, dat het schilderwerk ondeugdelijk is, niet onderbouwen. Het rapport van Eigen Huis is een algemeen rapport en het rapport van G.P. Visser spreekt van vermoedens. Van een voorgesteld schildersadvies door de firma Sikkens is het nooit gekomen. Het technisch advies van Sikkens van 7 juli 2014 is onvoldoende om wanprestatie van de Toekomst aan te nemen. De rapportage van Hanselman is eenzijdig door de VVE in het geding gebracht en is nimmer erkend door de Toekomst. De Toekomst heeft aangedrongen op onafhankelijk onderzoek door een onafhankelijk partij, te weten Sikkens, maar dit werd geweigerd door de VVE. Er is door de VVE dan ook niet aangetoond dat een causaal verband bestaat tussen de slechte staat van onderhoud van de buitenkozijnen op dit moment en de door de Toekomst verrichte werkzaamheden in 2010. Overigens was in 2010 al sprake van houtrot en slecht binnenschilderwerk. Het gehele complex verkeerde toen al in slechte staat en vertoonde diverse bouwtechnische mankementen.
5.De beoordeling
De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd.
Gelet op de duidelijk waarneembare klachten, de korte duur tot de nieuwe geplande schilderbeurt, en het onweersproken standpunt van de Toekomst over haar belang bij een tijdige melding van klachten, had het op de weg van de VVE gelegen om te stellen dát en waarom in het licht van artikel 6:89 BW niet eerder bij de Toekomst had kunnen worden geklaagd dan in de zomer van 2014. Nu dat niet is gebeurd gaat de kantonrechter ervan uit dat de VVE niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd, zodat zij geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie. De buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst door de VVE sorteert om die reden geen effect.