ECLI:NL:RBNHO:2016:5105

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juni 2016
Publicatiedatum
22 juni 2016
Zaaknummer
4730174 CV EXPL 16-247 (H.K.)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klachtplicht en tijdige melding van gebreken in schilderwerk door Vereniging van Eigenaren

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Toekomstschilders B.V. wegens vermeend ondeugdelijk uitgevoerd buitenschilderwerk aan een appartementencomplex. De VvE heeft de Toekomst in gebreke gesteld en vordert schadevergoeding van € 19.156,80, vermeerderd met wettelijke rente. De Toekomst betwist de vordering en stelt dat de VvE niet tijdig heeft geklaagd over de gebreken, zoals vereist door artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek. De VvE heeft de overeenkomst met de Toekomst buitengerechtelijk ontbonden, maar de Toekomst stelt dat de VvE niet binnen een redelijke termijn heeft gereclameerd na de oplevering van het schilderwerk in 2010.

De kantonrechter overweegt dat de VvE niet tijdig heeft geklaagd over de gebreken in het schilderwerk, aangezien er ongeveer vier jaar zijn verstreken tussen de oplevering en de eerste klachten. De rechter wijst erop dat het schilderwerk eens in de vijf jaar wordt uitgevoerd, wat de VvE in de gelegenheid had moeten stellen om eerder te klagen. De VvE heeft niet aangetoond waarom zij niet eerder heeft geklaagd, waardoor de vordering wordt afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van de VvE, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4730174 \ CV EXPL 16-247 (H.K.)
Uitspraakdatum: 29 juni 2016
Vonnis in de zaak van:
de Vereniging van Eigenaren VVE [naam]
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats]
eiseres
verder te noemen: de VVE
gemachtigde: SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer
tegen
de besloten vennootschap Toekomstschilders B.V.
gevestigd te Andijk
gedaagde
verder te noemen: de Toekomst
gemachtigde: mr. M. Maasdam, advocaat te Berkhout.

1.Het procesverloop

1.1.
De VVE heeft bij dagvaarding van 28 december 2015 een vordering tegen de Toekomst ingesteld. De Toekomst heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 april 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van de Toekomst heeft een pleitnota overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft de Toekomst bij brief van 13 april 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Op 4 maart 2010 heeft de Toekomst een offerte aan de VVE gestuurd betreffende het buitenschilderwerk aan het appartementencomplex aan de [de VVE] .
2.2.
Op 3 juni 2010 is tussen partijen een overeenkomst gesloten ter zake van het schilderwerk van voormeld appartementencomplex. Het betreft het buitenschilderwerk aan de voorgevel, de rechtergevel en de achtergevel. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 14.629,-- exclusief btw en inclusief kosten voor de huur van een bouwkeet en een toilet en de kosten voor vervangende beglazing.
2.3.
Het betrof een vijfjaarlijkse reguliere schilderbeurt. Ook eerder verzorgde de Toekomst het reguliere schilderwerk voor dit appartementencomplex.
2.4.
In de zomer van 2010 is de Toekomst aangevangen met de schilderwerkzaamheden en in het najaar van 2010 heeft zij deze afgerond.
2.5.
Op 11 juni 2014 heeft een inspectie van het complex plaatsgevonden door de Vereniging Eigen Huis in het kader van de Meerjarenonderhoudsplanning. Bij deze inspectie was de Toekomst niet betrokken. Op 25 juni 2014 heeft Eigen Huis een rapport opgesteld (productie 3 dagvaarding). Met betrekking tot de kwaliteit van het schilderwerk stelt Eigen Huis aan de VVE voor om door Sikkens een schilderadvies op te laten stellen.
2.6.
Op 2 juli 2014 stuurt [X] van de VVE een e-mail aan [Y] van de Toekomst met – onder meer – de volgende inhoud: de VVE heeft op advies van Eigen Huis de firma Sikkens uitgenodigd om het binnen- en buitenschilderwerk van het complex te komen bekijken. Het advies is om binnenkort met u en de heer Noppen van Sikkens bij elkaar te komen.
2.7.
Op 7 juli 2014 heeft de firma Sikkens een rapport (verftechnisch advies) uitgebracht ten behoeve van het buitenschilderwerk van het complex (productie 12 de Toekomst).
2.8.
Op 21 augustus 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [x] van de VVE en [y] van de Toekomst over het onderzoek door de firma Sikkens.
2.9.
Op 17 september 2014 heeft de VVE ( [x] ) een mail gezonden aan de Toekomst ( [y] ) met de mededeling dat de VVE, naar aanleiding van het gesprek met Sikkens, van oordeel is dat het schilderwerk niet naar behoren is uitgevoerd.
2.10.
Op 31 oktober 2014 heeft de firma G.P. Visser Totaalonderhoud een rapport (of offerte?) uitgebracht op verzoek van de VVE omtrent het schilderwerk (productie 2 dagvaarding).
2.11.
Bij brief van 18 december 2014 heeft de gemachtigde van de VVE de Toekomst gesommeerd tot nakoming van de overeengekomen werkzaamheden binnen twee weken, waarbij de Toekomst in gebreke wordt gesteld voor het geval niet wordt nagekomen (productie 4 dagvaarding).
2.12.
Op 11 maart 2015 heeft de VVE Expertisebureau Hanselman Expertises te Rotterdam ingeschakeld om naar het schilderwerk te komen kijken. Ook de Toekomst is hiervoor uitgenodigd, maar zij heeft hier geen gebruik van gemaakt. Op 24 maart 2015 heeft een inspectie plaatsgevonden door ing. Van de Graaf van bureau Hanselman en op 28 april 2015 heeft Hanselman een Rapport van Bevindingen uitgebracht (productie 6 dagvaarding).
2.13.
Bij e-mail van 13 mei 2015 heeft de VVE de overeenkomst met de Toekomst buitengerechtelijk ontbonden en aanspraak gemaakt op het door Hanselman in haar rapport genoemde schadebedrag van € 38.000,--. Bij brief van 9 juli 2015 heeft de VVE aan de Toekomst meegedeeld akkoord te kunnen gaan met € 35.000,--. Bij brief van 26 oktober 2015 heeft de VVE aan de Toekomst meegedeeld dat kan worden ingestemd met alsnog deugdelijke uitvoering van het schilderwerk.

3.De vordering

3.1.
De VVE vordert dat de kantonrechter de Toekomst veroordeelt tot betaling van € 19.156,80, vermeerderd met de wettelijke rente over € 15.371,-- vanaf 13 mei 2015 tot de voldoening.
3.2.
De VVE legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag.
In het najaar van 2010 heeft de Toekomst het schilderwerk aan het appartementencomplex afgerond. De VVE heeft moeten constateren dat het schilderwerk niet naar behoren is gedaan, met name heeft de Toekomst het houtwerk verkeerd voorbehandeld; het is niet voldoende geschuurd en afgebrand en de oude verflagen zijn onvoldoende deugdelijk verwijderd. Daarom moet het schilderwerk opnieuw worden gedaan. De VVE beroept zich op garantie. Omdat de Toekomst niet aan een oplossing wilde meewerken, heeft de VVE haar bij brief van 18 december 2014 in gebreke gesteld. Voor wat betreft het toerekenbaar tekortschieten van de Toekomst verwijst de VVE naar door haar overgelegde rapporten van Vereniging Eigen Huis, G.P. Visser en Hanselman Expertises. Uit de expertise van Hanselman blijkt dat de Toekomst zeer onvakkundig te werk is gegaan en dat delen van het houtwerk dienen te worden vervangen. Met het herstel is een bedrag gemoeid van ruim € 30.000,--. De schade is aan te merken als schade in de zin van art. 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Omdat het schilderwerk in 2016 sowieso opnieuw moet worden gedaan, dienen de gebruikelijke onderhoudskosten ad € 14.629,-- te worden afgetrokken van het schadebedrag, zodat aan schade resteert een bedrag van € 15.371,--. Naast dit bedrag vordert de VVE € 1.470,15 aan expertisekosten.

4.Het verweer

Toekomstschilders betwist de vordering. Zij voert hiertoe – zakelijk samengevat – het volgende aan.
Destijds was de offerte voor de VVE gericht aan [Z] . In deze offerte van 4 maart 2010 wordt verwezen naar de algemene voorwaarden zakelijke markt voor schilders-, onderhouds- en glazenbranche in Nederland, zoals vastgesteld door Fosag. Deze voorwaarden waren ook meegezonden, zodat deze op de overeenkomst van toepassing zijn.
Eind oktober 2010 werd het werk door de Toekomst opgeleverd. Er werd niet binnen een redelijke termijn door de VVE op welke wijze dan ook gereclameerd. Op grond van de algemene voorwaarden had het schilderwerk binnen 14 dagen na oplevering moeten worden gekeurd door de VVE. In artikel 8 lid 9 van de algemene voorwaarden is bovendien een vervaltermijn opgenomen; de vordering tot schadevergoeding dient binnen een maand nadat de schade of het gebrek is geconstateerd of redelijkerwijs ontdekt had moeten worden, schriftelijk aan de opdrachtnemer kenbaar te worden gemaakt en binnen een jaar na dat tijdstip in rechte aanhangig te worden gemaakt. Dit is niet gebeurd. In artikel 7 van de algemene voorwaarden is de aansprakelijkheid beperkt tot maximaal 25% van de geleden schade met een maximum van het factuurbedrag van de werkzaamheden.
De Toekomst betwist echter dat ondeugdelijk schilderwerk is geleverd. De door de VVE overgelegde rapporten dateren van jaren na de oplevering van het schilderwerk en kunnen de stelling van de VVE, dat het schilderwerk ondeugdelijk is, niet onderbouwen. Het rapport van Eigen Huis is een algemeen rapport en het rapport van G.P. Visser spreekt van vermoedens. Van een voorgesteld schildersadvies door de firma Sikkens is het nooit gekomen. Het technisch advies van Sikkens van 7 juli 2014 is onvoldoende om wanprestatie van de Toekomst aan te nemen. De rapportage van Hanselman is eenzijdig door de VVE in het geding gebracht en is nimmer erkend door de Toekomst. De Toekomst heeft aangedrongen op onafhankelijk onderzoek door een onafhankelijk partij, te weten Sikkens, maar dit werd geweigerd door de VVE. Er is door de VVE dan ook niet aangetoond dat een causaal verband bestaat tussen de slechte staat van onderhoud van de buitenkozijnen op dit moment en de door de Toekomst verrichte werkzaamheden in 2010. Overigens was in 2010 al sprake van houtrot en slecht binnenschilderwerk. Het gehele complex verkeerde toen al in slechte staat en vertoonde diverse bouwtechnische mankementen.

5.De beoordeling

5.1.
Artikel 6:89 BW luidt:
De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd.
5.2.
Bij de beoordeling van de vraag of tijdig is geprotesteerd, dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de vraag of de schuldenaar nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd. In dit verband dient de rechter rekening te houden met enerzijds het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren zoals in art. 6:89 BW vermeld — te weten verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming — en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop dat protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie of een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming te beperken. De tijd die is verstreken tussen het tijdstip dat bekendheid met het gebrek bestaat of redelijkerwijs diende te bestaan, en dat van het protest, vormt in die beoordeling weliswaar een belangrijke factor, maar is niet doorslaggevend.
5.3.
Met betrekking tot de klachtplicht wordt het volgende overwogen. De kern van het verwijt van de VVE is dat de Toekomst het houtwerk onvoldoende heeft voorbewerkt, met slecht schilderwerk tot gevolg, terwijl door de Toekomst is aangevoerd dat met het verstrijken van de tijd het steeds moeilijker valt te constateren of met betrekking tot het verrichte schilderwerk inderdaad sprake is van een tekortschieten aan de zijde van de Toekomst.
5.4.
Het is inderdaad een feit van algemene bekendheid dat buitenschilderwerk mettertijd verslechtert onder invloed van weersomstandigheden. Voorts staat vast dat ongeveer vier jaren zijn verstreken tussen het schilderwerk en de klachten daarover. Op voorhand kunnen daarom geen al te hoge eisen te worden gesteld aan de stelling van de Toekomst dat de VVE niet bekwame tijd heeft geprotesteerd. Dit klemt te meer, omdat het schilderwerk eens in de vijf jaar toch al wordt verricht. Uitgaande van dit vijfjarenplan zou de volgende schilderbeurt in 2015 of 2016 plaatsvinden.
5.5.
Door de VVE is een en andermaal betoogd dat het buitenschilderwerk aan het complex dermate ondeugdelijk was dat in 2013 – het jaar dat de heer [x] , technisch beheerder van de VVE, zijn appartement betrok – de gestelde gebreken aan het schilderwerk terstond met het blote oog zichtbaar waren, zo heeft [x] ter zitting meegedeeld. Gebleken is dat de Toekomst echter eerst in de zomer van 2014 van deze kennelijk in het oog springende tekortkomingen op de hoogte is gebracht.
Gelet op de duidelijk waarneembare klachten, de korte duur tot de nieuwe geplande schilderbeurt, en het onweersproken standpunt van de Toekomst over haar belang bij een tijdige melding van klachten, had het op de weg van de VVE gelegen om te stellen dát en waarom in het licht van artikel 6:89 BW niet eerder bij de Toekomst had kunnen worden geklaagd dan in de zomer van 2014. Nu dat niet is gebeurd gaat de kantonrechter ervan uit dat de VVE niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd, zodat zij geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie. De buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst door de VVE sorteert om die reden geen effect.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van de VVE zal afwijzen. Gelet op deze beslissing behoeven de overige stellingen van partijen geen verdere bespreking.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de VVE, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de VVE tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de Toekomst worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 aan salaris van de gemachtigde van de Toekomst;
6.3.
verklaart de veroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter