ECLI:NL:RBNHO:2016:4994
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ouderlijk gezag en internationale rechtsmacht in familiezaken met Poolse nationaliteit
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 juni 2016, gaat het om de vraag van ouderlijk gezag over een minderjarige, geboren uit een relatie tussen twee Poolse ouders. De moeder verzoekt om een verklaring voor recht dat zij alleen het gezag heeft over het kind, terwijl de vader stelt dat hij op grond van Pools recht ook gezag heeft. De rechtbank oordeelt dat, gezien de gewone verblijfplaats van het kind in Nederland, het Nederlands recht van toepassing is. De moeder is op basis van artikel 1:253b BW van rechtswege alleen belast met het gezag, omdat er geen gezamenlijk gezag is aangevraagd. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder toe en verklaart dat zij alleen het gezag heeft over het kind. De rechtbank oordeelt dat de moeder voor het aanvragen van een Pools paspoort voor het kind geen toestemming van de vader nodig heeft, waardoor het subsidiaire verzoek niet meer aan de orde is. De uitspraak benadrukt de toepassing van het Haags Kinderbeschermingsverdrag en de relevante Europese regelgeving, waarbij de Nederlandse rechter bevoegd is om te oordelen over de ouderlijke verantwoordelijkheid.