Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
5.De beoordeling
Verzoeken om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen worden na die datum beoordeeld op basis van de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek en de Ontslagregeling. In geen van deze regelingen komt de overdrachtsperiode voor. Er bestaat aldus in beginsel geen basis om de thans vervallen Beleidsregels Ontslagtaak Uwv, waarin door het Uwv is bepaald dat de redelijkheid meebrengt dat bij het bepalen van de uitwisselbaarheid van functies een zekere overdrachtsperiode nodig om in de andere functie ingewerkt te raken wordt ingecalculeerd, toe te passen. De omstandigheid dat, zoals [de werknemer] stelt, in de Memorie van Toelichting (hierna: MvT) bij artikel 7:669 BW staat dat met dit artikel geen wijziging wordt beoogd ten opzichte van hetgeen is geregeld in het Ontslagbesluit en de daarop gebaseerde Beleidsregels Ontslagtaak Uwv, maakt dit niet anders. Allereerst ziet deze opmerking op de vraag of herplaatsing mogelijk is. Daarnaast kan met een dergelijke algemene opmerking in de MvT een vervallen beleidsregel niet opnieuw worden ingevoerd. Het ontslagrecht is met de invoering van de Wwz ingrijpend veranderd. Met de Wwz is beoogd om het ontslagrecht doelmatiger, sneller, goedkoper en eerlijker te maken. Het uitgangspunt om de peildatum – de datum waarop de aanvraag voor toestemming om de arbeidsovereenkomst te beëindigen is ingediend – als toets moment strikt te hanteren, past in die doelstelling.