ECLI:NL:RBNHO:2016:4988
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 met betrekking tot huishoudelijke hulp
In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van een tijdelijke maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Verzoekster, een alleenstaande vrouw geboren in 1935, ontving voorheen 4 uur per week huishoudelijke hulp, maar heeft een verhoogde behoefte aan ondersteuning van 14,4 uur per week, zoals vastgesteld door de FNV. De gemeente Haarlem, als verweerder, heeft de aanvraag voor een tijdelijke maatwerkvoorziening afgewezen, met als argument dat er geen spoedeisend geval was en dat de huidige zorg voldoende was.
De voorzieningenrechter heeft op 17 juni 2016 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 3 juni 2016 is vastgesteld dat de gemeente de melding van verzoekster nog niet in behandeling had genomen en dat er geen objectief onderzoek was gedaan naar de benodigde zorg. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de tijdelijke maatwerkvoorziening niet op goede gronden was gebaseerd. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de gemeente werd opgedragen om verzoekster 4 uur per week huishoudelijke hulp toe te kennen, tot zes weken na de beslissing op bezwaar tegen de afwijzing van 8 april 2016.
Daarnaast is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 992,00, en het griffierecht van € 46,00. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.