Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[Naam] , wonende [adres 1]
[naam 2], wonende te [adres 2]
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering in conventie en het verweer in reconventie
Tussen [de verhuurder] als verhuurder en [huurder 1] en [huurder 2] als huurders is een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de kantoorruimte [Adres] . Tot en met november 2015 is een achterstand in de huurbetaling ontstaan van € 8.091,--. Dit bedrag wordt hoofdelijk van beide gedaagden gevorderd, evenals de nadien verschuldigde huur en/of schade. Met de onderlinge problemen tussen [huurder 1] en [huurder 2] heeft [de verhuurder] geen bemoeienis. Daarom heeft [de verhuurder] [huurder 2] ook niet aan een andere sleutel willen helpen toen hij hier op Goede Vrijdag 4 april 2015 om vroeg. [de verhuurder] heeft op verzoek van [huurder 1] de sloten in de woning vervangen, omdat zij dat zelf niet kon. Omdat het pand inmiddels is verlaten, heeft [de verhuurder] het opnieuw in de verhuur gezet. Zijn vordering dient daarom ten aanzien van beide gedaagden te worden toegewezen en de vordering in reconventie van [huurder 2] dient te worden afgewezen.