ECLI:NL:RBNHO:2016:4959

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
4845714 \ CV EXPL 16-1591
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldige opzegging van huurovereenkomsten op camping wegens bedrijfsbeëindiging en schadevergoeding aan huurders

In deze zaak hebben de huurders van Camping De Bocht een vordering ingesteld tegen de campingexploitant, die hen had opgezegd wegens bedrijfsbeëindiging. De huurders betwisten de rechtsgeldigheid van de opzegging en vorderen dat de huurovereenkomsten voortgezet worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opzegging op 19 november 2015 is gedaan en dat deze niet aangetekend is verzonden, maar dat dit niet automatisch leidt tot nietigheid van de opzegging. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomsten rechtsgeldig zijn beëindigd op basis van de RECRON-voorwaarden, die een duidelijke regeling voor opzegging bevatten. De huurders hebben geen recht op schadevergoeding bij beëindiging wegens bedrijfsbeëindiging, maar de kantonrechter oordeelt dat er wel een redelijke schadevergoeding moet worden aangeboden, gezien de omstandigheden waaronder de huurders hun investeringen hebben gedaan. De vordering van de huurders wordt gedeeltelijk toegewezen, waarbij Camping De Bocht verplicht wordt om schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie [plaats 6]
Zaaknr./rolnr.: 4845714 \ CV EXPL 16-1591 BL
Uitspraakdatum: 15 juni 2016
Vonnis in de zaak van:

1.[1] en [2] , wonende te [plaats 1]

2.
[3], wonende te [plaats 2]
3.
[4]en
[5], wonende te [plaats 3]
4.
[6], wonende te [plaats 4]
5.
[7], wonende te [plaats 5]
6.
[8], wonende te [plaats 5]
7.
[9], wonende te [plaats 5]
8.
[10], wonende te [plaats 5]
9.
[11], wonende te [plaats 6]
10.
[12] en [13], wonende te [plaats 7]
11.
[14]en
[15], wonende te [plaats 8]
12.
[16], wonende te [plaats 9]
13.
[17], wonende te [plaats 9]
14.
[18], wonende te [plaats 3]
15.
[19]en
[20], wonende te [plaats 10]
16.
[21]en
[22], wonende te [plaats 11]
17.
[23]en
[24], wonende te [plaats 12]
18.
[25], wonende te [plaats 5]
19.
[26]en
[27], wonende te [plaats 13]
20.
[28], wonende te [plaats 13]
21.
[29], wonende te [plaats 14]
22.
[30]en
[31], wonende te [plaats 5]
23.
[32], wonende te [plaats 15]
24.
[33], wonende te [plaats 5]
25.
[34], wonende te [plaats 16]
26.
[35]en
[36], wonende te [plaats 5]
27.
[37]en
[38], wonende te [plaats 5]
28.
[39]en
[40], wonende te [plaats 5]
29.
[41], wonende te [plaats 5]
30.
[42]en
[44], wonende te [plaats 17]
31.
[45]en
[46], wonende te [plaats 3]
32.
[47]en
[48], wonende te [plaats 18]
33.
[49], wonende te [plaats 19]
34.
[50], wonende te [plaats 20]
35.
[51], wonende te [plaats 5]
36.
[52]en
[53], wonende te [plaats 5]
37.
[54], wonende te [plaats 5]
38.
[55], wonende te [plaats 5]
39.
[56], wonende te [plaats 21]
eisers
verder ook gezamenlijk te noemen: de huurders
gemachtigde: mr. A.M. Koopman, advocaat te [Alkmaar]
tegen

1.Camping De Bocht B.V., gevestigd te [plaatsnaam]

2.
[naam], wonende te [plaatsnaam]
3.
[Naam], wonende te [plaatsnaam]
gedaagden
verder ook te noemen: Camping De Bocht, [X] en [Y]
gemachtigde: mr. G. Janssen, advocaat te [Amsterdam]

1.Het procesverloop

1.1.
De huurders hebben bij dagvaarding van 16 februari 2016 een vordering tegen gedaagden ingesteld, en daarbij een voorlopige voorziening gevorderd. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak en het incident.
1.2.
Op 17 mei 2016 heeft een zitting plaatsgevonden in zowel de hoofdzaak als het incident. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de huurders bij brief van 10 mei 2016 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Aan [adres] te [plaatsnaam] is in 1921 een camping gestart door de grootvader van [X] . In 1972 heeft de vader van [X] de camping overgenomen, en in 1997 is de exploitatie overgenomen door [X] en [Y] als vennoten van Camping De Bocht V.O.F.
2.2.
Sinds 2013 wordt de camping geëxploiteerd door Camping De Bocht, met als enig aandeelhouder/bestuurder [(naam)], waarvan [X] en [Y] bestuurders zijn.
2.3.
Camping De Bocht telt ongeveer 80 staplaatsen. [X] en [Y] wonen op een apart perceel, midden op de camping.
2.4.
Tussen de huurders en Camping De Bocht zijn (mondelinge) huurovereenkomsten gesloten voor vaste plaatsen.
2.5.
Op deze huurovereenkomsten zijn van toepassing het Reglement Camping De Bocht (verder: het Reglement) en de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen 2013 (verder: de RECRON-voorwaarden). Het Reglement en de RECRON-voorwaarden zijn overgelegd als productie 2 bij dagvaarding.
2.6.
Artikel 3 van het Reglement bepaalt:
“Aan bemiddeling wordt gedaan : kosten zijn 10% v/d koopsom”. Verder bepaalt het Reglement dat verkoop van een huisje of (sta)caravan alleen mogelijk is in voorafgaand overleg met Camping De Bocht.
2.7.
Vrijwel alle huurders hebben bij het aangaan van de huurovereenkomst het op dat moment op de betreffende staplaats aanwezige zomerhuisje of caravan gekocht van de toenmalige eigenaar/huurder. In het merendeel van die gevallen is daarbij 10% van de aankoopprijs van het zomerhuisje of de caravan betaald aan Camping De Bocht (althans haar rechtsvoorganger).
2.8.
Pagina 1 van de RECRON-voorwaarden vermeldt – voor zover relevant – het volgende.
Wat de recreant zeker moet weten!
(…)
Het contract is tijdelijk: de huur van de grond geldt telkens voor een jaar en wordt in beginsel jaarlijks automatisch verlengd. Houd rekening met dit tijdelijke karakter. (…)
Een overeenkomst voor een vaste plaats kan door u of door de ondernemer tegen het eind van de contractsperiode of tussentijds worden beëindigd. Een beëindiging heeft consequenties voor u en voor het op de vaste plaats geplaatste kampeermiddel. Na de beëindiging van de overeenkomst kunt u niet langer gebruik maken van de plaats. Uw kampeermiddel moet dan zijn verwijderd. Hierover zijn in de RECRON-voorwaarden nadere bepalingen opgenomen. (…)
(…) De koopprijs van het kampeermiddel kan niet méér zijn dan de waarde van het kampeermiddel zelf, dus zonder de grond, zonder vergoeding voor het plekje, de ligging en het uitzicht e.d. (…)
In deze voorwaarden is de opzegging wegens herstructurering van de niet verplaatsbare kampeermiddelen niet geregeld. In die gevallen is het aan de contractanten om zelf een oplossing te vinden, bij gebreke waarvan elk der partijen zich kan wenden tot de Geschillencommissie of de burgerlijk rechter.”
2.9.
Artikel 1 van de RECRON-voorwaarden definieert wat in de voorwaarden moet worden verstaan onder (onder meer):
“e. kampeermiddel: (sta)caravan, chalet, zomerhuisje e.d. Een zomerhuisje is een kampeermiddel dat ter plaatse is gebouwd (steen voor steen of plank voor plank) en dat voor toepassing van deze voorwaarden als niet verplaatsbaar kampeermiddel wordt beschouwd.
p. herstructurering: een andere inrichting aan (een deel van) het terrein geven.”
2.10.
Artikel 11 van de RECRON-voorwaarden ziet op beëindiging door de ondernemer en bepaalt in lid 1 dat de ondernemer de overeenkomst schriftelijk kan beëindigen indien:
“d. de bedrijfsvoering van de ondernemer ophoudt te bestaan. De bedrijfsvoering eindigt niet van rechtswege bij verkoop van het bedrijf;
(…)
h. de ondernemer een herstructureringsplan voor (een deel van) het terrein tot uitvoering gaat brengen waarvoor de plaats van de recreant, waarop een verplaatsbaar of een niet meer verplaatsbaar kampeermiddel is geplaatst, nodig is.
Om tot opzegging te kunnen overgaan, moet de ondernemer een concreet en uitvoerbaar plan hebben in die zin dat een eventueel benodigde vergunning, wijziging of ontheffing van het bestemmingsplan is verleend, dan wel op redelijke termijn te verwachten is.”
2.11.
Artikel 12 van de RECRON-voorwaarden ziet op herstructurering, en bepaalt – voor zover relevant – het volgende.
“1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op een overeenkomst voor een verplaatsbaar of een niet meer verplaatsbaar kampeermiddel.
(…)
3.
In geval van herstructurering waarbij de ondernemer de overeenkomst beëindigt, is de ondernemer verplicht de recreant zo mogelijk een plaats (minimaal gelijkwaardig) op het terrein aan te bieden, tenzij het kampeermiddel, gezien de leeftijd van het kampeermiddel en/of de staat waarin het verkeert, niet meer op het terrein past.
(…)
5. a. Indien sprake is van een verplaatsbaar kampeermiddel en een minimaal gelijkwaardige plaats niet op het terrein beschikbaar is, heeft recreant de plaats te ontruimen en heeft hij recht op een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten indien hij de plaats heeft ontruimd overeenkomstig artikel 15 lid 1. De verplaatsingskosten vanaf de plaats tot buiten het terrein zijn voor rekening van de ondernemer. (…)
b. Indien het kampeermiddel ondanks het bepaalde in het tweede lid van artikel 2 niet meer verplaatsbaar is en er voor de recreant voor een ander kampeermiddel een minimaal gelijkwaardige plaats niet beschikbaar is, heeft de recreant het recht op een tegemoetkoming in verband met de verwijdering van het kampeermiddel.
6. De tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van het kampeermiddel als bedoeld in lid 5 onder a en de tegemoetkoming als bedoeld in lid 5 onder b bedraagt € 1.384. In het geval van een verplaatsbaar en niet meer verplaatsbaar geschakeld/dubbel kampeermiddel bedraagt de tegemoetkoming € 2.076. De ondernemer heeft het recht de tegemoetkoming met vorderingen op de recreant te verrekenen.
(…)”
2.12.
In november 2014 schrijft Camping De Bocht in een brief aan de huurders – voor zover relevant – het volgende:
“Het afgelopen seizoen is er veel onrust geweest op de camping over een mogelijke sluiting. Daarom laten wij u nu vast weten dat het seizoen 2016 het laatste seizoen zal zijn dat Camping De Bocht open is. Na 19 jaar zullen wij een andere weg gaan. (…)”
2.13.
Op 19 november 2015 schrijft Camping De Bocht in een brief aan de huurders met onderwerp ‘einde gebruik staplaats in 2016’ aan de huurders – voor zover relevant – het volgende:
“Zoals al aangegeven in onze brief van november 2014 inzake het seizoen 2015 sluiten wij aan het einde van het seizoen 2016 de camping. Wij beëindigen onze recreatieve activiteiten per 30 september 2016 (conform de Recron Voorwaarden).
Na afloop van het seizoen dient u uw staplaats leeg en volledig opgeruimd achter te laten. U krijgt hiervoor vanaf 1 september tot en met 9 oktober 2016 de gelegenheid. (…)
Het seizoen 2016 zal beginnen op vrijdag 1 april en eindigen op vrijdag 30 september. Als geste van onze kant zullen wij voor het seizoen 2016 geen water en elektra in rekening brengen en krijgt u een korting van 200 euro op de tweede termijn van het stageld. (…)”
2.14.
De gemachtigde van de huurders reageert hierop in een brief van 3 december 2015 – voor zover relevant – als volgt.
“(…) U geeft niet aan of u de recreatieve activiteiten wil beëindigen in verband met herstructurering of bedrijfsbeëindiging. Aan verschillende huurders heeft u laten weten dat u de grond van de Camping gaat verkopen aan Dutchen voor het aanzienlijke bedrag van circa vier tot vijf miljoen euro. In een dergelijke situatie is sprake van herstructurering. In deze situatie maakt het niet uit of u gaat herstructureren of de koper van de grond.
Op grond van vaste jurisprudentie is bij duurovereenkomsten, waaronder begrepen seizoens huur van vaste plaatsen gedurende meerdere jaren, een opzegging slechts toegestaan op grond van een zwaarwegende reden. Graag verneem ik van u een nadere toelichting van de reden van uw opzegging en of u de grond van de Camping overdraagt aan Dutchen in verband met herstructurering. Graag verneem ik ook de hoogte van de verkoopprijs van de grond. Ik wijs u er tevens op dat opzegging in verband met herstructurering of verkoop nietig is, bij gebreke van een betaling van een passende volledige schadevergoeding aan de getroffen huurders.
De meeste huurders huren al meer dan 10 jaar een vaste plaats op uw Camping en hebben aanzienlijke bedragen geïnvesteerd in hun huisje of caravan bij aankoop of middels verbouwing. Bij vergoeding van volledige schade, dient de waarde van een huisje of caravan in het economisch verkeer (de verkoopwaarde) te worden vergoed uitgaande van de situatie dat de Camping nog tot in lengte van dagen haar bedrijf zal voortzetten. (…)
Graag verneem ik binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief of u
  • i)
  • ii)
  • iii)
Vooralsnog stel ik mij, namens cliënten, op het standpunt dat de opzegging nietig en/of prematuur moet worden geacht en u rechtens verplicht kunt worden om uw recreatiebedrijf ook na 2016 voort te zetten, op straffe van verbeurte van een dwangsom. (…)”
2.15.
Hierop reageert Camping De Bocht bij brief van 15 december 2015 als volgt.
“In reactie op uw schrijven d.d. 3 december 2015 maken wij nogmaals duidelijk, zoals al ruimschoots op tijd aangekondigd in onze brief van november 2014 aan onze gasten alsmede specifiek bevestigd in onze brief van 19 november 2015, dat wij de camping gaan beëindigen na het seizoen 2016 en de recreatieve activiteiten worden stopgezet. Onze bedrijfsbeëindiging betekent ook dat ons bedrijf dus NIET verkocht is en de activiteiten worden dus ook NIET voortgezet door een eventuele derde partij.”

3.De vordering

3.1.
De huurders vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat / voor recht verklaart dat
Primair:
I. de opzegging/beëindiging van de huurovereenkomsten van de huurders met Camping De Bocht (dan wel [X] en [Y] ) bij brief van 19 november 2015 nietig, althans zonder rechtsgevolg, moet worden geacht en de huurovereenkomsten dienen te worden voortgezet;
II. Camping De Bocht (dan wel [X] en [Y] ) de huurovereenkomsten met de huurders slechts rechtsgeldig kan opzeggen c.q. beëindigen indien voldaan is aan alle eisen van de Recron Voorwaarden voor Vaste Plaatsen (2013) onder aanbieding van een minimaal gelijkwaardige plaats op het terrein van Camping De Bocht en/of volledige vergoeding van de als gevolg van de opzegging c.q. beëindiging geleden schade (de economische waarde van het kampeermiddel, niet zijnde een verrijdbare caravan, indien de betreffende huurovereenkomst niet zou zijn opgezegd), als ook vergoeding van de schade bestaande uit sloopkosten, gederfd huurgenot, juridische kosten etc., dit alles nader op te maken bij staat;
III. alsmede ten aanzien van de verrijdbare caravans, zie II, met dien verstande dat de vaste vergoeding wordt betaald conform de Recron Voorwaarden, als ook vergoeding van de schade bestaande uit gederfd huurgenot, juridische kosten etc., dit alles nader op te maken bij staat;
Subsidiair, in het geval dat de opzegging wel rechtsgeldig zou zijn:
IV. Camping De Bocht aan alle huurders een vervangende/gelijkwaardige plaats dient aan te bieden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag na betekening van het te wijzen vonnis, met een maximum van € 50.000,00 per huurder;
V. en/of dat Camping De Bocht aan alle huurders (of een gedeelte van hen dat geen vervangende plaats krijgt aangeboden of dit niet kan aannemen) de schade zal vergoeden die zij lijden als gevolg van de opzegging, nader op te maken bij staat, bestaande uit, doch niet beperkt tot, de economische waarde van het kampeermiddel op het moment van opzegging, gederfd huurgenot, sloopkosten, juridische kosten etc.
3.2.
De huurders leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – het volgende. De huurovereenkomsten moeten worden aangemerkt als duurovereenkomst, zodat bij opzegging de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat een voldoende zwaarwegende opzeggingsgrond vereist is, een redelijke opzegtermijn in acht moet worden genomen en/of een voldoende schadevergoeding moet worden aangeboden. De toepasselijke RECRON-voorwaarden bevatten strenge eisen ten aanzien van opzegging in geval van herstructurering. Camping De Bocht stelt de huurovereenkomsten te hebben opgezegd wegens bedrijfsbeëindiging. De huurders zijn er echter vast van overtuigd dat er overeenstemming op hoofdpunten bestaat tussen Camping De Bocht en Dutchen over verkoop van de grond van de camping en het privéterrein van [X] en [Y] . De werkelijke reden van opzegging is een voorgenomen herstructurering. Het herstructureringsplan is echter onvoldoende concreet, zodat niet is voldaan aan artikel 11 lid 1 onder h van de RECRON-voorwaarden en de opzegging op die grond prematuur en daarmee nietig is. Bovendien is de opzeggingsbrief in strijd met de RECRON-voorwaarden niet aangetekend verstuurd. Verder moet de opzegging nietig worden geacht omdat deze niet gepaard is gegaan met het aanbieden van een redelijke vergoeding van de gehele door de huurders geleden schade, en hen geen gelijkwaardige plaats op het terrein is aangeboden.
3.3.
Verder hebben de huurders een incidentele vordering ingesteld tot het treffen van voorlopige voorzieningen voor de duur van de procedure in de hoofdzaak.

4.Het verweer

4.1.
Camping De Bocht betwist de vorderingen in de hoofdzaak en het incident en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. Aan het eind van seizoen 2016 beëindigt Camping De Bocht haar bedrijf en staakt zij de bedrijfsvoering. Camping De Bocht heeft zich niet verbonden tot verkoop van het terrein aan een derde, ook niet op termijn. De bedrijfsbeëindiging is tijdig schriftelijk aan de huurders gemeld, zodat zij zich daarop redelijkerwijs konden richten. De Huurders zijn verplicht tegen het einde van de contractperiode hun kampeermiddel te verwijderen en de staplaats leeg en schoon op te leveren aan Camping De Bocht. De huurders hebben geen recht op een vergoeding voor het verplaatsen of afbreken van het kampeermiddel, zoals bij herstructurering wel het geval is.

5.De beoordeling

5.1.
Ter zitting zijn partijen het erover eens gebleken dat voor alle onderhavige huurovereenkomsten Camping De Bocht als verhuurder heeft te gelden. De vorderingen die zijn ingesteld tegen [X] en [Y] moeten daarom worden afgewezen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [X] en [Y] aan het einde van seizoen 2016 willen stoppen met de exploitatie van Camping De Bocht. De huurders stellen zich op het standpunt dat de exploitatie vervolgens (na herstructurering) zal worden voorgezet door een derde, en dat die herstructureringsplannen onvoldoende concreet zijn voor een rechtsgeldige opzegging. Camping De Bocht betwist een en ander, en stelt dat sprake is van bedrijfsbeëindiging en dat de campingactiviteiten op het terrein volledig zullen worden gestaakt.
5.3.
Indien een ondernemer het terrein niet zelf wenst te herstructureren, maar het terrein verkoopt aan een derde die wel voornemens is dit te herstructureren, dan is sprake van een situatie waarin de bedrijfsvoering van de verkopende ondernemer ophoudt te bestaan (zie ECLI:NL:GHDHA:2014:17, Gerechtshof Den Haag 28 januari 2014, r.o. 5.8). Dit betekent dat Camping De Bocht ook in dat geval de huurovereenkomsten op grond van artikel 11 lid 1 onder d van de RECRON-voorwaarden kan opzeggen wegens bedrijfsbeëindiging.
5.4.
Dit brengt mee dat indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van zowel de huurders (dat de camping door een derde zal worden geherstructureerd) als van Camping De Bocht (dat sprake is van bedrijfsbeëindiging per 1 oktober 2016) Camping De Bocht kan opzeggen wegens bedrijfsbeëindiging.
5.5.
Op grond van artikel 11 lid 2 RECRON-voorwaarden moet de opzegging schriftelijk bij aangetekend schrijven of persoonlijk overhandigde brief geschieden, met inachtneming van een termijn van drie maanden tegen het einde van het lopende overeenkomstjaar (zijnde in dit geval 30 september 2016). De opzeggingsbrief dateert van 19 november 2015. Niet is gesteld of gebleken dat de opzegging op een te korte termijn heeft plaatsgevonden. Vaststaat dat de opzeggingsbrief niet aangetekend is verzonden. Dit betekent echter niet zonder meer dat er geen rechtsgeldige huuropzegging heeft plaatsgevonden. Het niet in acht nemen van overeengekomen vormvoorschriften brengt geen nietigheid van de opzegging mee. Deze vormvoorschriften worden geacht te zijn overeengekomen met het oog op de rechtszekerheid. Met voldoende zekerheid moet komen vast te staan dat de opzegging de partij tegen wie deze is gericht bereikt, de tijdigheid daarvan en het tijdstip waartegen is opgezegd. Tussen partijen is niet in geschil dat de huurders de opzeggingsbrief tijdig hebben ontvangen.
5.6.
Verder beroepen huurders zich erop dat sprake is van een duurovereenkomst die in beginsel weliswaar opzegbaar is, maar de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat een voldoende zwaarwegende opzeggingsgrond vereist is, en een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen en/of een voldoende schadevergoeding wordt aangeboden. De jurisprudentie waarnaar de huurders in dit verband verwijzen ziet echter op situaties waarin de wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van opzegging, en gaat het om de vraag of de overeenkomst desondanks überhaupt opzegbaar is. Ook r.o. 5.3 van eerdergenoemd arrest van Gerechtshof Den Haag waarnaar de huurders in dit verband verwijzen ziet expliciet op huurovereenkomsten waarop geen algemene voorwaarden van toepassing zijn. In deze zaak staat echter vast dat op de huurovereenkomsten de RECRON-voorwaarden van toepassing zijn, waarin een duidelijke opzeggingsregeling is opgenomen.
5.7.
Bovendien is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Zoals onder de feiten is omschreven staat op pagina 1 van de RECRON-voorwaarden onder ‘wat de recreant zeker moet weten!’ in niet mis te verstane bewoordingen vermeld dat de huurders er rekening mee moeten houden dat de huurovereenkomst een tijdelijk karakter heeft en telkens voor een jaar wordt aangegaan, dat in beginsel jaarlijks wordt verlengd, maar telkens tegen het eind van de contractsperiode beëindigd kan worden. Verder omschrijft artikel 11 van de overeengekomen RECRON-voorwaarden duidelijk in welke gevallen de ondernemer de overeenkomst kan beëindigen, zoals in verband met herstructurering of bedrijfsbeëindiging. De huurders hebben derhalve steeds rekening kunnen en moeten houden met de mogelijkheid dat de huur van de staplaats zou eindigen. Daarbij komt dat naar eigen zeggen van de huurders [X] al sinds 2008 verkondigt dat de camping binnen afzienbare tijd verkocht zal worden ten behoeve van herstructurering. De enkele omstandigheid dat (een deel van) de huurders al sinds tientallen jaren dezelfde staplaats huren, waardoor de opzegging voor hen ingrijpend is, maakt niet dat sprake is van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd (zie ook ECLI:NL:GHARNH:2011:BP9421, r.o. 4.12).
5.8.
Gelet op het voorgaande heeft Camping De Bocht de huurovereenkomsten rechtsgeldig op basis van artikel 11 lid 1 onder d RECRON-voorwaarden beëindigd. Het primair gevorderde moet daarom worden afgewezen.
5.9.
In geval van beëindiging van de overeenkomst wegens bedrijfsbeëindiging is Camping De Bocht op grond van de RECRON-voorwaarden geen schadevergoeding aan de huurders verschuldigd. Dit brengt echter niet mee dat de huurders door Camping De Bocht niet in enige mate schadeloos moeten worden gesteld. Uitgangspunt bij een regelmatige opzegging is dat er geen grond bestaat voor toekenning van schadevergoeding aan de opgezegde partij, ook al heeft de opzegging nadelige consequenties. Desalniettemin kan op grond van redelijkheid en billijkheid ook bij een regelmatige opzegging ruimte zijn voor schadeplichtigheid van de opzeggende partij. In dit geval wijst de kantonrechter erop dat de huur van de staplaatsen ooit bedoeld is geweest voor tenten en caravans: kampeermiddelen die naar hun aard verplaats- en verwijderbaar zijn. Zoals op zo veel kampeerterreinen zijn de aanwezige kampeermiddelen op Camping de Bocht in de loop der jaren – kort gezegd – steeds meer onverplaatsbaar geworden. Daardoor is er ten eerste een discrepantie ontstaan tussen het tijdelijk karakter van de jaarlijks opnieuw te sluiten huurovereenkomsten, en het evident duurzame karakter van (het merendeel van) de kampeermiddelen die met toestemming van Camping De Bocht zijn opgericht. Daarenboven heeft Camping De Bocht (althans haar rechtsvoorgangers) zichzelf bij verkoop van het kampeermiddel aan de opvolgend huurder 10% van de verkoopprijs bedongen. De op zichzelf rechtmatige opzegging van de huurovereenkomsten moet naar het oordeel van de kantonrechter vergezeld gaan van een redelijke schadevergoeding die recht doet aan genoemde omstandigheden. Het gaat dan niet om een volledige vergoeding van de economische waarde van de kampeermiddelen. Door te investeren in – naar eigen zeggen – onverplaatsbare kampeermiddelen op gehuurde grond (waarbij de overeengekomen RECRON-voorwaarden volstrekt duidelijk zijn over de tijdelijkheid van de huur) hebben de huurders immers het risico genomen dat die investering eens verloren zou gaan. Dat dit risico zich uiteindelijk heeft verwezenlijkt moet daarom in overwegende mate voor hun eigen rekening blijven.
5.10.
De conclusie is dat het subsidiair sub V gevorderde gedeeltelijk wordt toegewezen, zoals hierna vermeld.
5.11.
De vraag of sprake is van een voorgenomen herstructurering door een derde kan verder als niet relevant buiten bespreking blijven. Immers, zoals hiervoor is overwogen zijn ook in dat geval de huurovereenkomsten wegens bedrijfsbeëindiging door Camping De Bocht opzegbaar, en is ook bij deze vorm van opzegging een schadevergoeding aan de orde. Aan het bewijsaanbod van huurders kan daarom voorbij worden gegaan.
5.12.
Als al sprake zou zijn van een voorgenomen toekomstige herstructurering door een derde dan is, zoals ook de huurders zelf betogen, dit herstructureringsplan onvoldoende concreet om daaraan de in de RECRON-voorwaarden omschreven gevolgen te verbinden. De subsidiair sub IV door de huurders gevorderde verklaring voor recht dat hen een vervangende/gelijkwaardige plek op het terrein moet worden aangeboden is daarom niet toewijsbaar. Daarbij komt dat zowel in het geval van herstructurering door een derde als bij bedrijfsbeëindiging van Camping De Bocht het niet meer aan Camping De Bocht is om te beoordelen of een vervangende plaats op het terrein beschikbaar is.
5.13.
Nu in dit vonnis al een beslissing wordt gegeven over de vorderingen van de huurders in de hoofdzaak, is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.
5.14.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart voor recht dat Camping De Bocht aan de huurders de schade te vergoeden zoals omschreven in dit vonnis onder 5.9, nader op te maken bij staat;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter