ECLI:NL:RBNHO:2016:4915

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
14 juni 2016
Zaaknummer
C/15/239150 / FA RK 16-868
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie naar Nederlands recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 juni 2016 uitspraak gedaan over de erkenning van een buitenlandse adoptie en de omzetting daarvan naar Nederlands recht. Verzoekster, die toestemming had gekregen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie, verzocht de rechtbank om de adoptie van een minderjarige, die in Haïti was geadopteerd, te erkennen en om te zetten naar een adoptie naar Nederlands recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptiewetgeving van Haïti sinds 1 april 2014 is gewijzigd en dat er sindsdien alleen nog sterke adopties bestaan, waarbij de familierechtelijke betrekkingen met de oorspronkelijke ouders worden verbroken. Dit betekent dat de adoptie naar het recht van Haïti niet kan worden omgezet naar een adoptie naar Nederlands recht, omdat de familierechtelijke betrekkingen niet zijn verbroken. De rechtbank heeft het verzoek tot omzetting van de adoptie afgewezen, maar heeft wel de erkenning van de adoptie naar het recht van Haïti goedgekeurd. Daarnaast heeft de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de akte van geboorte van de minderjarige in te schrijven en de wijziging van de voornaam van de minderjarige goedgekeurd. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/239150 / FA RK 16-868
beschikking van 15 juni 2016 betreffende erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie
gegeven op het verzoek van:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats ] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. P. Baur, kantoorhoudende te Landgraaf,
- na aanvulling van het verzoek -
primairstrekkende tot erkenning van een buitenlandse adoptie en omzetting van deze adoptie in een adoptie naar Nederlands recht, alsmede het bepalen dat de pupil de voornamen [voornamen] en de achternaam [achternaam] zal dragen;
subsidiairstrekkende tot het uitspreken van de adoptie naar Nederlands recht van [naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en het bepalen dat de pupil de voornamen [voornamen] en de achternaam [achternaam] zal dragen.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 5 februari 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 23 maart 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen aanvullende verzoekschrift met bijlagen;
- de op 12 mei 2016 ter griffie ontvangen schriftelijke reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
- de brief van de advocaat van verzoekster, ingekomen op 19 mei 2016.

2.De vaststaande feiten

2.1
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 18 augustus 2014 aan verzoekster toestemming verleend voor het opnemen van een buitenlands kind ter adoptie.
2.2
Op [geboortedatum] is te [geboorteplaats] , geboren de minderjarige: [minderjarige] , als kind van het mannelijk geslacht van [naam] en [naam] .
2.3
Uit het door verzoekster overgelegde stuk “Extrait des minutes du Greffe de Tribunal Civil de port-au-prince” van 30 december 2014 (RC # 5684028) blijkt dat de adoptie van de minderjarige door verzoekster naar het recht van Haïti tot stand is gekomen.
2.4
Sedert de adoptie naar het recht van Haïti is de minderjarige ook wel genaamd: [minderjarige] .
2.5
De adoptie naar het recht van Haïti heeft plaatsgevonden met inachtneming van de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
2.6
De minderjarige heeft met het doel van adoptie zijn geboorteland mogen verlaten.
2.7
De minderjarige woont - blijkens het overgelegde uittreksel uit de basisregistratie personen van de [woonplaats ] - sedert 11 november 2015 aan het woonadres van verzoekster en wordt aldaar door verzoekster verzorgd en opgevoed.
2.8
De minderjarige is het eerste kind tot wie verzoekster in familierechtelijke betrekking komt te staan.

3.Beoordeling van het verzoek

Ten aanzien van de procedure
3.1
Aangezien voor de rechtbank voldoende duidelijk is dat het verzoek van verzoekster voor toewijzing vatbaar is en naar het oordeel van de rechtbank overigens geen belanghebbenden ter zitting behoeven te worden opgeroepen, heeft de rechtbank het oproepen van verzoekster voor een behandeling ter zitting achterwege gelaten.
Ten aanzien van het verzoek tot erkenning
3.2
De rechtbank stelt vast dat de adoptiewetgeving van Haïti sinds 15 november 2013 is gewijzigd en dat Haïti sinds 1 april 2014 is aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag 1993. Uit de overgelegde stukken blijkt echter niet dat de onderhavige adoptie in Haïti een Verdragsadoptie betreft. Het onderhavige verzoek dient derhalve te worden getoetst met inachtneming van de bepalingen van titel 6 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek.
3.3
De rechtbank stelt vast dat de beslissing zoals vervat in het overgelegde stuk “Extrait des minutes du Greffe de Tribunal Civil de port-au-prince” van 30 december 2014 (RC # 5684028) voldoet aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW, inhoudende dat de procedure van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie moet zijn gevolgd, terwijl daarnaast de weigeringsgronden van artikel 10:108, lid 2 en lid 3 BW zich niet voor doen. De erkenning is in het kennelijk belang van de minderjarige. De rechtbank is van oordeel dat voormeld stuk daarmee vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.
3.4
De rechtbank zal op de voet van artikel 10:109 lid 3 BW de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage gelasten een latere vermelding van de erkenning van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.
Ten aanzien van het verzoek tot omzetting van de adoptie naar het recht van Haïti in een adoptie naar Nederlands recht
3.5
Verzoekster heeft de rechtbank verzocht de in voormeld stuk vervatte (zwakke) adoptie naar het recht van Haïti om te zetten in een (sterke) adoptie naar Nederlands recht. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de adoptie naar het recht van Haïti niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn verwanten werden verbroken. Verzoekster stelt belang te hebben bij deze omzetting, aangezien de minderjarige eerst na omzetting van rechtswege de Nederlandse nationaliteit zal verkrijgen.
3.6
Artikel 10:110 lid 2 BW bepaalt dat ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie ook in Nederland dat gevolg mist.
3.7
Met inachtneming van hetgeen hierboven onder 3.2 is weergegeven, stelt de rechtbank vast dat de adoptiewetgeving van Haïti sinds 1 april 2014 voor internationale adopties slechts een sterke adoptie kent, waarbij de familierechtelijke betrekkingen van de minderjarige met de oorspronkelijke ouders worden verbroken.
3.8
Uit het voormelde blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat door de adoptie naar het recht van Haïti de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn ouders zijn verbroken. Daarmee staat vast dat verzoekster geen belang heeft bij omzetting van de adoptie naar het recht van Haïti in een adoptie naar Nederlands recht. Het verzoek op dit onderdeel wordt derhalve afgewezen.
Geslachtsnaam minderjarige
3.9
Nu er geen andere kinderen deel uitmaken van het gezin van verzoekster, heeft zij te kennen gegeven dat de geslachtsnaam zal luiden: [naam] .
Voornamen minderjarige
3.1
Verzoekster heeft tevens voornaamswijziging verzocht, in die zin dat de minderjarige de voornamen “ [voornamen] ” zal dragen.
3.11
Het verzoek tot voornaamswijziging is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4 BW en zal worden toegewezen.
Geboortegegevens minderjarige
3.12
Bij de stukken bevindt zich een op 3 juli 2012 overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door de daartoe bevoegde instantie opgemaakte “Acte de Naissance” van de minderjarige (No. 009387 P), waaruit blijkt dat de minderjarige [minderjarige] is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , als kind van [naam] en [naam] .
3.13
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:25, vijfde lid, BW zal de rechtbank gelasten dat deze akte wordt ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente 's-Gravenhage.
3.14
Aangezien het primair verzochte, met uitzondering van de omzetting van de adoptie, zal worden toegewezen, behoeft het subsidiair verzochte geen verdere bespreking.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing, zoals vervat in het overgelegde stuk “Extrait des minutes du Greffe de Tribunal Civil de port-au-prince” van 30 december 2014 (RC # 5684028) tot de adoptie naar het recht van Haïti van de minderjarige van het mannelijk geslacht: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
door verzoekster voornoemd;
4.2
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage de hierboven onder 3.12 weergegeven akte van geboorte van de minderjarige in te schrijven;
4.3
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage een latere vermelding van de erkenning van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
4.4
gelast de wijziging van de voornaam van voornoemde minderjarige in: [voornamen] .
4.5
wijst af het meer of anders verzochte.
Draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
’s-Gravenhage.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Allegro, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2016.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.