Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[naam ged. sub 1]
1.Het procesverloop
€ 15.175,66 inclusief btw. [de aannemer] heeft niet betwist de stelling van [de opdrachtgevers] dat deels een onjuist btw-percentage is gehanteerd, zodat op dit bedrag nog in mindering moet komen het door [de opdrachtgevers] genoemde bedrag aan te veel berekende btw van € 1.061,55, waarna resteert een bedrag van € 14.114,11 inclusief btw. In het deskundigenbericht zijn de herstelkosten begroot op € 4.050,00 inclusief btw. Dat betekent dat de economische waarde van de door [de aannemer] verrichte werkzaamheden kan worden bepaald op het totale factuurbedrag van € 14.114,11, verminderd met de herstelkosten van € 4.050,00, dus op een bedrag van € 10.064,11 inclusief btw. Echter, die economische waarde is niet de waarde die de werkzaamheden werkelijk hebben gehad voor [de opdrachtgevers] Daarbij is in de eerste plaats van belang dat [de opdrachtgevers] inmiddels al geruime tijd geconfronteerd worden met de omstandigheid dat in hun woning sprake is van een verbouwing die op veel en belangrijke punten niet deugdelijk is uitgevoerd. De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat dit bij [de opdrachtgevers] heeft geleid en nog altijd leidt tot overlast, ergernis en ongenoegen, hetgeen voor hen de werkelijke waarde van de verrichte werkzaamheden beperkt. Verder weegt mee dat [de opdrachtgevers] opnieuw herstelwerkzaamheden zullen moeten laten uitvoeren, hetgeen opnieuw leidt tot overlast, ongemak en kosten. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de werkelijke waarde van de werkzaamheden daarom bepalen op ongeveer 50% van de economische waarde, te weten op een bedrag van € 5.000,- inclusief btw. Dat is het bedrag dat [de opdrachtgevers] dus nog moeten betalen aan [de aannemer] .