Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een WAHV-zaak waarbij betrokkene een administratieve sanctie is opgelegd voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden. De kantonrechter heeft op 25 februari 2016 uitspraak gedaan in de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 februari 2016 heeft betrokkene verklaard dat het voorwerp dat hij vasthield geen mobiele telefoon was, maar een iPod Touch, die hij gebruikte voor zijn werk als projectmanager. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de sanctie was opgelegd niet is bewezen. De verbalisant had verklaard dat betrokkene een op een telefoon gelijkend voorwerp vasthield, maar betrokkene heeft overtuigend aangetoond dat het om een iPod ging. De kantonrechter heeft daarbij opgemerkt dat een iPod Touch niet is bestemd voor het gebruik van mobiele openbare telecommunicatiediensten en dus niet onder de definitie van een mobiele telefoon valt zoals bedoeld in artikel 61a RVV 1990. De sanctie is daarom ten onrechte opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan betrokkene wordt terugbetaald. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke definities in verkeerswetgeving en de rol van de rechter in het toetsen van de bewijsvoering.