Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beslissing:
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 19 januari 2016, ging het om een beroep tegen een sanctie opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene, die niet verschenen was, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de officier van justitie, die hem had beboet voor het rijden met een bromfiets die de maximum constructiesnelheid met 10 km/h overschreed. De kantonrechter, mr. P.J. Jansen, behandelde de zaak en oordeelde dat de meting van de constructiesnelheid ondeugdelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat niet was aangetoond of de motor van de bromfiets voldoende gekoeld was tijdens de meting en of de bromfiets overeenkomstig de handleiding was belast. Volgens de relevante regelgeving, artikel 29 van Bijlage VIII bij hoofdstuk 5 van de Regeling Voertuigen, zijn deze voorwaarden essentieel voor een geldige meting. De kantonrechter concludeerde dat de eisen voor de meting niet waren nageleefd, waardoor de gedraging niet kon worden vastgesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de opgelegde sanctie ten onrechte was gegeven. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en bepaalde dat het betaalde bedrag aan de betrokkene moest worden terugbetaald. De beslissing is onderhevig aan hoger beroep binnen zes weken na toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.