ECLI:NL:RBNHO:2016:4426

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2016
Publicatiedatum
30 mei 2016
Zaaknummer
4504529 WM VERZ 15-1387
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over ondeugdelijkheid van meting constructiesnelheid bromfiets in WAHV-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 19 januari 2016, ging het om een beroep tegen een sanctie opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De betrokkene, die niet verschenen was, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de officier van justitie, die hem had beboet voor het rijden met een bromfiets die de maximum constructiesnelheid met 10 km/h overschreed. De kantonrechter, mr. P.J. Jansen, behandelde de zaak en oordeelde dat de meting van de constructiesnelheid ondeugdelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat niet was aangetoond of de motor van de bromfiets voldoende gekoeld was tijdens de meting en of de bromfiets overeenkomstig de handleiding was belast. Volgens de relevante regelgeving, artikel 29 van Bijlage VIII bij hoofdstuk 5 van de Regeling Voertuigen, zijn deze voorwaarden essentieel voor een geldige meting. De kantonrechter concludeerde dat de eisen voor de meting niet waren nageleefd, waardoor de gedraging niet kon worden vastgesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de opgelegde sanctie ten onrechte was gegeven. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en bepaalde dat het betaalde bedrag aan de betrokkene moest worden terugbetaald. De beslissing is onderhevig aan hoger beroep binnen zes weken na toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Zaanstad
zaak/rolnr.: 4504529 \ WM VERZ 15-1387
CJIB-nummer: [nummer]
Proces-verbaal van de op 19 januari 2016 in het openbaar gehouden terechtzitting voor de behandeling van beroepzaken in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van:
naam [naam]
adres [adres]
woonplaats [woonplaats]
hierna te noemen: betrokkene.
Aanwezig: kantonrechter mr. P.J. Jansen en de griffier.
Ter zitting is verschenen: de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De gedraging waarvoor de sanctie is opgelegd luidt – kort omschreven – als volgt:
als bestuurder met een bromfiets rijden terwijl de bromfiets de maximum constructiesnelheid overschrijdt met 10 km/h.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift – dat zich bij de stukken bevindt – de gronden daarvoor aangevoerd. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie heeft het standpunt van de officier van justitie verwoord.
De kantonrechter beëindigt de behandeling van de zaak en geeft aan direct uitspraak te doen. De kantonrechter deelt de beslissing en de motivering daarvan mee.
De gedraging is vastgesteld door een meting van de constructiesnelheid van de bromfiets (snorfiets) met een bromfietsrollentestbank. Betrokkene heeft aangevoerd dat die meting niet goed is gedaan, omdat er geen agent op de bromfiets zat tijdens de meting en de koeling niet in orde was. De kantonrechter volgt betrokkene daarin. Volgens artikel 28 van Bijlage VIII bij hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen moet de maximumconstructiesnelheid van bromfietsen worden gemeten met behulp van een bromfietsrollentestbank, waarbij de in artikel 29 bedoelde meetcondities in acht moeten worden genomen. Uit artikel 29 van Bijlage VIII bij hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen blijkt dat bij het gebruik van de bromfietsrollentestbank om de maximumconstructiesnelheid te meten de motor van de bromfiets voldoende moet worden gekoeld en dat de meting moet worden uitgevoerd conform de handleiding bij de betreffende testbank, welke handleiding in ieder geval vermeldt of de bromfiets bij gebruik van de testbank moet worden belast en zo ja, met hoeveel kilogram. Uit de zaakgegevens en het daarin opgenomen proces-verbaal blijkt niet dat de bij de meting van de constructiesnelheid in dit geval is voldaan aan genoemde eisen. Met name blijkt niet of en zo ja, op welke wijze de motor van de bromfiets is gekoeld en evenmin of de bromfiets overeenkomstig de handleiding al dan niet is belast. Ook nadat betrokkene hierop in beroep bij de officier van justitie en de kantonrechter heeft gewezen, is door de officier van justitie – aan de hand van bijvoorbeeld een nader proces-verbaal – niet nader toegelicht dat aan genoemde eisen is voldaan. Daarvan uitgaande, moet de kantonrechter als vaststaand aannemen dat niet aan die eisen is voldaan en dat de meting van de constructiesnelheid dus ondeugdelijk is geweest. Daaruit volgt ook dat de gedraging niet is komen vast te staan.
Nu de gedraging niet vaststaat, is de sanctie ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van officier van justitie zal worden vernietigd.

Beslissing:

De kantonrechter:
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
administratieve sanctie is opgelegd;
 bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan deze terugbetaalt.
Waarvan proces-verbaal,
Tegen deze beslissing staat ingevolge artikel 14 WAHV hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de Sectie Kanton van de rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, Postbus 1165, 1500 AD Zaandam. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: