Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
New Fashions B.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
“U heeft mij enkele vertellingen gegeven waar ik, namens cliënte het mee oneens ben. Ik kan dat beamen. Als eerste getuige.”
“Voorts wordt er nog maar eens door mij benadrukt dat uw zienswijze dat ‘het er op lijkt dat ik optreed als juriste van [werknemer] ’ onjuist is. Ik ondersteun haar op basis van persoonlijk betrekking”.
“Met betrekking tot [werknemer] ( [de werknemer] ), u welbekend, heb ik vandaag de organisatie Pantergroep benaderd. (...). Wat echter niet prima is, is de behandeling die ze heeft gekregen. (...) Sterker nog: ik vind het schrikwekkend wat de bedrijfsarts heeft vermeld.”
“Ik betreur het zeer u hierbij te betrekken doch de vogels vliegen rondom uw hoofd en zijn daar op neer geland. U heeft zelf dat nest verzameld.”
“Ik hekel nu uw handelen. U mocht niet cliënte benaderen, slechts via mij, u wel bekend. Toch doet u dat! Ik neem u dit kwalijk. Waar bent u mee bezig? (...) Uw rol is uitgespeeld. U heeft op geen enkele manier meesepeeld, sterker nog: u bent een stoorzender. (...) Houd op! (...) U bent een vrouw met weinig hart voor uw personeel. (...) Ik vind u schrikwekkend.”
“U haalt bepaalde aanspraken aan die ik heb ge-uit aan het adres van mw. [z] . Inderdaad. Ik doe er nog een schepje bovenop: ik vind het rampzalig! (...) Ze is een heks (...) ik kom op voor de zwakkeren! Doe ik dat handig? Hmm, ik weet het niet. Ik doe het wel uit liefde.”
“Ik vind uw taal totale onzin. (...) Mw. [z] heeft ziekelijke spelletjes gespeeld.”
“Het enige wat ik eigenlijk nog wil zeggen is dat de houding van NF op dit moment riekt naar achterdeurspolitiek.”
“Het moge duidelijk zijn, waarvan akte, in een opgenomen (telefoon)gesprek dat cliënte dermate onheus werd bejegend door de heer Stam, bedrijfsarts. Wat een naar personage. (...). Wat een naar ventje. (...) Op z’n Hollands gezegd: wat een onbehoorlijk gedrag van u en de uwen dat u zulk naar gedrag van de heer Stam en uw cliënte nog durft te verdedigen! Ik doe dit vak uit eer, nu neem ik aan dat u wellicht het euro teken in uw ogen heeft en u om het even welke zaak maar aanneemt dat de hypotheek op uw huis dekt of uw skivakantie?”
“Jullie zijn echt de belichaming van slecht werkgeverschap. (...) Misschien een moment om even stil te staan bij iemand die zwaar in de ziektewet zit? Of wellicht een moment stil te staan bij andere slachtoffers of om een dierbaar iemand te eren bij een crematie? Iemand met hoogtevrees neergezet in een naar filiaal? Schande!”
“Ik cynisch opmerkte dat de wg., uw opdrachtgever, alle wn-ers op zou roepen, behalve die terminaal zijn, waarvan ik zelfs daarvan nog een getuigenverklaring heb van een sterfgeval wat nog in onderzoek is, maar waar wg. net als een herstellende kankerpatiënt (ook een wn-er) niet juist mee is omgegaan vanuit wg-zijde.”
“Correctie met mijn dierbaar excuus: de andere patiënt had geen kanker, maar een hersenbloeding.”
“Wat gedraagt u zich als een klootzak aan de telefoon. (...) Stoer aan de lijn en schijnheilig op papier. Zielig!”
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Kamerstukken II,2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 99).
“terminaal”was en met een werknemer die een hersenbloeding heeft gehad, alleen maar gebaseerd kunnen zijn op informatie die [X] van [de werknemer] heeft gekregen. Echter, [de werknemer] heeft ontkend dat zij heeft meegewerkt aan de teksten van de e-mails van 19 januari 2016 en heeft toegelicht dat zij [X] er achteraf alleen maar op heeft gewezen dat de genoemde werknemer geen kanker had, maar een hersenbloeding. Daarbij komt dat New Fashions op de zitting naar voren heeft gebracht dat er in haar filiaal in Alkmaar een medewerker werkzaam is die ook [X] heet, waarvan op de zitting is gebleken dat het hier om een familielid van [X] gaat. Denkbaar is dat ook via die weg de betreffende informatie bij [X] terecht is gekomen. Voor zover zou moeten worden aangenomen dat [de werknemer] wel informatie heeft gegeven aan [X] over een ziektebeeld van een collega, geldt bovendien dat het geven van die informatie iets geheel anders is dan het maken van verwijten aan het adres van de werkgever ten aanzien van hoe met die zieke werknemer is omgegaan. Dat die verwijten en de toonzetting van de e-mails van 19 januari 2016 afkomstig zijn van [de werknemer] of dat zij daaraan actief zou hebben meegewerkt of deze zou hebben uitgelokt, is niet gebleken.
“tegengas”te geven en afstand te nemen van het gedrag van [X] . Mede gelet op de aard en het karakter van het gedrag van [X] acht de kantonrechter voldoende aannemelijk dat met name de medische beperkingen van [de werknemer] wat betreft het omgaan met emoties, het omgaan met conflicten en het bewaken van de eigen grenzen in de weg hebben gestaan aan een adequate reactie van [de werknemer] jegens [X] .
Kamerstukken II,2013-2014, 33 818, nr. 3, p. 46). Naar het oordeel van de kantonrechter ligt in deze eis besloten dat daarin in beginsel niet zal zijn voldaan indien de werkgever ten aanzien van de verstoorde arbeidsverhouding in overwegende mate een verwijt treft. Ook is een gevolg van die eis dat van partijen binnen redelijke grenzen inspanningen mogen worden verwacht om tot verbetering of herstel van de arbeidsverhouding te komen, waartoe de werkgever initiatief dient te nemen.
“terminaal”was en met een werknemer die een hersenbloeding heeft gehad. Hiervoor is echter al overwogen dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat [de werknemer] zelf een aandeel heeft gehad in deze verwijten of daarvoor verantwoordelijk moet worden gehouden. Van New Fashions en [Z] mag ook verwacht worden dat zij in staat zijn om door middel van gesprekken met [de werknemer] of door inzet van mediation de ontstane spanningen tussen partijen in goede banen te leiden en het vertrouwen in de arbeidsverhouding te herstellen en te behouden.
Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 7, pag. 131). Dat laatste is hier aan de orde.