Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Beschikking in de zaak van:
Het procesverloop
Het verzoek
De beoordeling
De beslissing
van woensdag 8 juni 2016 om 9:30 uurvoor het overleggen van een oproepingsexploot door de werknemer.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de werknemer, vertegenwoordigd door mr. H.S. de Lint, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om de werkgever, de coöperatieve Rabobank West Friesland U.A., te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 23.236,85 bruto, vermeerderd met de kosten van het geding. De werkgever is niet verschenen op de zitting.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift ten onrechte als een Wwz-verzoekschrift is ingediend. Volgens artikel 261 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dienen gedingen, tenzij wettelijk anders bepaald, te worden ingeleid door middel van een dagvaarding. In deze zaak betreft het een financiële verplichting die voortvloeit uit een Sociaal Plan, waarvoor geen wettelijke basis bestaat om een verzoekschrift in te dienen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de zaak niet voldoet aan de voorwaarden voor een verzoekschrift en heeft daarom bevolen dat het geding wordt voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De zaak is verwezen naar de rol van 8 juni 2016, waar de werknemer de werkgever bij exploot moet oproepen, met inachtneming van de voor de dagvaarding voorgeschreven termijnen en formaliteiten. De beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op 11 mei 2016 in het openbaar uitgesproken.