ECLI:NL:RBNHO:2016:3892

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
242738 HA RK 16/77
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen politierechter in strafzaak

Op 4 mei 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een gedetineerde verzoeker, bijgestaan door mr. R.J.A. Verhoeven. Het verzoek was gericht tegen de politierechter mr. R.A. Otter in een aanhangige strafzaak. Verzoeker had de wraking aangevraagd omdat hij vond dat de politierechter blijk had gegeven van vooringenomenheid door zijn verzoek om camerabeelden aan het dossier toe te voegen af te wijzen. Verzoeker stelde dat hij de camerabeelden nodig had om het proces-verbaal van bevindingen te kunnen toetsen, maar dat hij deze niet had kunnen bekijken in de periode voorafgaand aan de zitting.

De politierechter heeft het verzoek tot wraking niet geaccepteerd en de zitting onderbroken om een proces-verbaal op te maken. Tijdens de openbare zitting van de wrakingskamer op dezelfde dag zijn verzoeker, de politierechter en de officier van justitie mr. C. van Venrooij verschenen. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de reactie van de politierechter gehoord. De wrakingskamer overwoog dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Het verzoek tot wraking werd afgewezen omdat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de politierechter.

De rechtbank concludeerde dat procedurele beslissingen van de rechter, zoals het afwijzen van het verzoek om camerabeelden, niet automatisch leiden tot wraking. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve redenen waren om te vrezen dat de politierechter niet onpartijdig was. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: 242738 HA RK 16/77
Beslissing van 4 mei 2016
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag,
verzoeker,
bijgestaan door mr. R.J.A. Verhoeven.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. R.A. Otter,
hierna te noemen: de politierechter.

1.Procesverloop

1.1.
Mr. R.J.A. Verhoeven heeft namens verzoeker ter terechtzitting van 4 mei 2016 de wraking verzocht van de politierechter in de bij deze rechtbank, sectie strafrecht, locatie Alkmaar aanhangige strafzaak tegen verzoeker met parketnummer 15/800171-16, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
De politierechter heeft niet in de wraking berust, maar de zitting onderbroken om een proces-verbaal op te maken en te trachten een wrakingskamer te doen formeren. Zij heeft zich daartoe gewend tot de teamvoorzitter van de sectie strafrecht in Alkmaar.
1.3.
De politierechter heeft vervolgens met de griffier een proces-verbaal opgemaakt en de politierechter heeft haar reactie op het wrakingsverzoek op papier gezet.
1.4.
Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van
4 mei 2016. Verzoeker, de politierechter en de officier van justitie mr. C. van Venrooij zijn verschenen.
De voorzitter van de wrakingskamer heeft voormeld proces-verbaal en de schriftelijke reactie van de politierechter voorgelezen.
Verzoeker en de politierechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

2.Het standpunt van verzoeker

2.1.
Mr. Verhoeven heeft ter onderbouwing van het verzoek – samengevat – het volgende aangevoerd.
Het verzoek tot toevoeging van de camerabeelden aan het dossier zag op de camerabeelden van de Jumbo en op de camerabeelden van de omgeving van het NS-station waar verzoeker is aangehouden. Voor mij was het niet mogelijk in de periode van 26 april 2016 tot aan de zitting van vandaag de camerabeelden op het politiebureau te bekijken.
Ik heb aangegeven dat ik de camerabeelden wil bekijken om het proces-verbaal van bevindingen dat naar aanleiding van deze beelden is opgemaakt te kunnen toetsen. Ik kan en wil daar niet op af gaan.
Door het verzoek tot voeging van de camerabeelden aan het dossier af te wijzen heeft de politierechter blijk gegeven van vooringenomenheid, nu zonder toetsing van het proces-verbaal bevindingen dit op ambtseed opgemaakte proces-verbaal voor waar moet worden aangenomen en voldoende is om het bewijs te schragen.
2.2.
Verzoeker, die in de hoofdzaak in voorlopige hechtenis zit, heeft aangegeven dat hij graag naar huis wil zodat hij ervoor kan zorgen dat hij zijn woning kan behouden.
2.3.
De politierechter is in de gelegenheid gesteld haar schriftelijke reactie toe te lichten, maar had daartoe geen behoefte.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer overweegt dat een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert.
Daarnaast kan de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zijn indien sprake is van feiten of omstandigheden die grond geven om te vrezen dat een rechter niet onpartijdig is, waarbij ook de (te vermijden) schijn van partijdigheid van belang is. Die feiten of omstandigheden moeten zwaarwegende redenen opleveren voor objectiveerbare twijfel aan de onpartijdigheid.
3.2.
Een wraking kan niet worden gebruikt als een verkapt rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen van de politierechter. Daartoe dient immers het rechtsmiddel van hoger beroep. Dergelijke onwelgevallige beslissingen kunnen volgens vaste jurisprudentie slechts onder de hierboven bedoelde bijzondere omstandigheden een grond voor wraking opleveren.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de wrakingskamer als volgt.
3.3.
Het behoort tot het domein van de rechter om niet alleen inhoudelijke beslissingen over het aan hem voorgelegde geschil te nemen maar ook procedurele beslissingen als deze. Gelet daarop kunnen ook deze procedurele beslissingen er in de regel niet toe leiden dat een rechter wordt gewraakt. Uit het wrakingsverzoek en de toelichting daarop blijkt niet dat er aanwijzingen zijn voor het oordeel dat de politierechter jegens verzoeker enige vooringenomenheid koestert dan wel dat haar handelen ter zitting grond heeft gegeven voor de vrees dat het haar aan onpartijdigheid ontbreekt.
3.4.
Ook kan het zijn dat een aan de rechter opgedragen beslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat deze zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de vrees dat de politierechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, objectief gerechtvaardigd is. Daarvoor ziet de rechtbank in dit geval echter geen aanknopingspunten.
De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst het verzoek tot wraking van de politierechter af,
4.2.
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de politierechter in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
4.3.
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, mr. A.E. Patijn en
mr. W.C. Oosterbroek, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van
mr. F. van den Brink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2016.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.