In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. De verdachte heeft drie personen, waaronder haar eigen dochter, geholpen bij hun wederrechtelijke toegang tot en doorreis door Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 juli 2014 tot en met 11 augustus 2014 handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de wet, waaronder het boeken van vliegtickets en het verstrekken van valse paspoorten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderkend, waarbij mensensmokkel wordt gezien als een ernstige inbreuk op de rechtsorde. De verdachte is als first offender in aanmerking genomen, en de rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat één van de gesmokkelden haar dochter is. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 63 dagen opgelegd, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Dit vonnis is gewezen na een openbare terechtzitting op 1 april 2016, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit.