ECLI:NL:RBNHO:2016:3888

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 april 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
15/820799-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel met drie personen, waaronder de dochter van verdachte, en strafoplegging met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. De verdachte heeft drie personen, waaronder haar eigen dochter, geholpen bij hun wederrechtelijke toegang tot en doorreis door Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 juli 2014 tot en met 11 augustus 2014 handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de wet, waaronder het boeken van vliegtickets en het verstrekken van valse paspoorten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderkend, waarbij mensensmokkel wordt gezien als een ernstige inbreuk op de rechtsorde. De verdachte is als first offender in aanmerking genomen, en de rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat één van de gesmokkelden haar dochter is. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 63 dagen opgelegd, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Dit vonnis is gewezen na een openbare terechtzitting op 1 april 2016, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/820799-14 (P)
Uitspraakdatum: 15 april 2016
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 april 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ((Rhodesië),
(volgens eigen opgave ter terechtzitting geboren in [geboortejaar]),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende te Groot-Brittannië [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.B. Haneveld en van wat verdachte en haar raadsman, mr. S.L. Sarin, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 18 juli 2014 tot en met 11 augustus 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, en/of te London (Groot Brittanie) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [gesmokkelde 1] (geboren [geboortedatum]) en/of [gesmokkelde 2] (geboren [geboortedatum]), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of Groot Brittannie in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft/is zij verdachte en/of haar mededader(s)
- bij [reisorganisatie] een boeking gemaakt onder nummer YLDE12 op naam van [gesmokkelde 2] en/of [alias 1] en/of [alias 2] voor de route Johannesburg-Amsterdam-Cork-Amsterdam-Johannesburg en hiervoor 1574 Britse Ponden betaald en/of
- drie valse paspoorten van Malawi gekocht (op naam van [alias 1] en/of [alias 2] en/of [gesmokkelde 2]) en/of
- met die [gesmokkelde 1] en/of [gesmokkelde 2] vanuit Zimbabwe en/of Johannesburg, althans Zuid Afrika, althans vanuit een ander land naar Nederland gereisd (terwijl die [gesmokkelde 1] en/of [gesmokkelde 2] niet in het bezit was van enige documentatie en/of terwijl alle eerdere visum-aanvragen voor die [gesmokkelde 1] en/of [gesmokkelde 2] zijn afgewezen) en/of
- ( op 11 augustus 2014) vanuit Londen naar Schiphol gevlogen en/of aldaar op die [gesmokkelde 1] en/of [gesmokkelde 2] gewacht en/of
- en/of die [gesmokkelde 1] en/of [gesmokkelde 2] na aankomst van vlucht KL0592 op Schiphol (op 11 augustus 2014) heeft begeleid, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdedigingDe raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit omdat zij niets strafbaars heeft gedaan en subsidiair heeft hij gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit omdat de (materiële) wederrechtelijkheid ontbreekt.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 11 augustus 2014 omstreeks 16.00 uur ontvangt het Sluisteam te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een telefonische melding dat een vrouw met een minderjarig meisje zich heeft gemeld bij de doorlaatpost Aankomst Schengen. De vrouw is van Groot-Brittannië naar Schiphol gekomen om haar dochter [gesmokkelde 1], geboren op [geboortedatum], op te halen. Het meisje was niet in het bezit van reisdocumenten. Bij navraag bij de Britse Immigration Liaison Manager bleek dat voor het meisje eerdere visa-aanvragen waren afgewezen. [2]
Toen verdachte op Schiphol aankwam, heeft zij gevraagd waar het vliegtuig uit Johannesburg aankwam. Toen zij bezig was haar telefoon op te laden, werd ze gebeld door een vrouw met de mededeling dat ze er waren. Aangekomen bij gate F6 zag verdachte een paar mensen zitten. Ook zag ze haar dochter [gesmokkelde 1] die op haar af kwam rennen. [3] Verdachte heeft bij [reisorganisatie] drie tickets geboekt op de namen [alias 1], [alias 2] en [gesmokkelde 2] voor de route Johannesburg-Amsterdam-Cork-Amsterdam-Johannesburg. [4] Daar heeft ze 1574 Britse Ponden voor betaald. Via [betrokkene], haar zoon, zijn valse paspoorten met Malawische nationaliteiten geregeld. [5] [betrokkene] kende een vrouw die in slechte omstandigheden verkeerde en het land uit wilde. Die vrouw wilde [gesmokkelde 1] wel meenemen. [gesmokkelde 1], haar dochter, kon Zimbabwe niet verlaten omdat ze geen paspoort had. Verdachte heeft op de foto die gemaakt is aan de hand van de camerabeelden van gate F6 van de binnenkomende vlucht vanuit Johannesburg medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) herkend [6] en [medeverdachte] heeft zich zelf ook op die foto herkend. Zij is degene met het lange haar en de grijs/witte jas aan. Op de foto staat ook de dochter van [medeverdachte], genaamd [gesmokkelde 2]. Rechts op de foto staat [gesmokkelde 1]. [7] [medeverdachte] heeft op Schiphol telefonisch contact met verdachte opgenomen [8] ; [gesmokkelde 1] wist het telefoonnummer van haar moeder uit haar hoofd. [medeverdachte] is door twee vrouwen naar het vliegveld in Johannesburg gebracht en de drie Malawische paspoorten en de tickets heeft ze van [betrokkene] in Zimbabwe gekregen. Samen met [gesmokkelde 1] is zij vanuit Zimbabwe met de bus naar Zuid-Afrika gereisd. De paspoorten heeft ze tijdens de reis gebruikt en ze wist dat de paspoorten niet klopte. [9]
Verweer ontbreken wederrechtelijkheid
Door de raadsman van verdachte is gesteld dat verdachte niets strafbaars heeft gedaan maar slechts op een onhandige manier haar kind naar Nederland heeft gebracht. Daarbij is er voldoende twijfel over de vraag of [gesmokkelde 1] de Britse nationaliteit heeft. Zij is immers in 2004 in Groot-Brittannië geboren uit ouders die aldaar legaal verbleven en volgens informatie van de website www.gov.uk/register-british/citizen is men dan automatisch Brits staatsburger als men na 1 januari 1983 in Groot-Brittannië is geboren. In de door de raadsman overgelegde brief van de British Home Office d.d. 11 maart 2016 gericht aan verdachte, staat echter vermeld dat [gesmokkelde 1] zich als Brits burger moet registreren. Gelet hierop had het openbaar ministerie dienen te onderzoeken wat de status van [gesmokkelde 1] was. Enkel contact met de Britse liaison officer heeft in de situatie immers geen duidelijkheid gegeven. Daarbij is [gesmokkelde 1] door de Immigratie- en naturalisatiedienst in februari 2016 naar Groot-Brittannië gebracht, hetgeen ook veelzeggend is. Wegens het ontbreken van de (materiële) wederrechtelijkheid van het haar ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Het uiteindelijke doel van de reis, het naar Nederland dan wel Groot-Brittannië halen van de dochter van verdachte, was al bij haar vertrek vanuit Zimbabwe en Zuid-Afrika bekend. Ook was tevoren al duidelijk dat gesmokkelde tijdens die reis gebruik zou maken van het vervalste paspoort. Dit vervalste reisdocument was met dat doel samen met twee andere vervalste paspoorten voorafgaand aan de reis met geld van verdachte aangeschaft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het begeleiden van gesmokkelde van Zuid-Afrika naar Amsterdam is verricht in het kader van de wederrechtelijke doorreis van gesmokkelde.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 18 juli 2014 tot en met 11 augustus 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te London (Groot Brittannië) tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten [gesmokkelde 1] (geboren [geboortedatum]) en [gesmokkelde 2] (geboren [geboortedatum]), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Groot Brittannië, of haar daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft zij, verdachte, en haar mededaders
- bij [reisorganisatie] een boeking gemaakt onder nummer YLDE12 op naam van [gesmokkelde 2] en [alias 1] en [alias 2] voor de route Johannesburg-Amsterdam-Cork-Amsterdam-Johannesburg en hiervoor 1574 Britse Ponden betaald en
- drie valse paspoorten van Malawi gekocht (op naam van [alias 1] en [alias 2] en [gesmokkelde 2]) en
- met die [gesmokkelde 1] en [gesmokkelde 2] vanuit Zimbabwe en Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Nederland gereisd (terwijl die [gesmokkelde 1] en [gesmokkelde 2] niet in het bezit was van enige documentatie en terwijl alle eerdere visumaanvragen voor die [gesmokkelde 1] en/of [gesmokkelde 2] zijn afgewezen) en
- op 11 augustus 2014 vanuit Londen naar Schiphol gevlogen en aldaar op die [gesmokkelde 1] en [gesmokkelde 2] gewacht en
- die [gesmokkelde 1] en [gesmokkelde 2] na aankomst van vlucht KL0592 op Schiphol (op 11 augustus 2014) heeft begeleid, terwijl verdachte en haar mededaders wisten dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 63 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. Daarbij is verdachte drie personen behulpzaam geweest bij hun wederrechtelijke toegang tot en doorreis door Nederland. Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die inbreuk maken op de rechtsorde en die niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en de illegale toegang tot Nederland en andere Schengenlanden doorkruisen, maar ook bijdragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het draagvlak om ‘echte’ asielzoekers, de politieke vluchtelingen in de zin van de Conventie van Genève, ruimhartig op te vangen in ernstige mate wordt ondermijnd. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat één van de gesmokkelden de dochter van verdachte is en dat verdachte first offender is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarmee sluit de rechtbank aan bij de eis zoals door de officier van justitie is gevorderd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij;
bepaalt dat het onder 3.4. bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
drieënzestig (63) dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot zestig (60) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. T. van Muijden en mr. W. Veldhuijzen van Zanten, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 april 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal d.d. 11 oktober 2014 (p.20-22) en proces-verbaal d.d. 11 augustus 2014 (p. 33-34).
3.De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte.
4.Proces-verbaal d.d. 3 september 2014 (p. 125-128).
5.De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte. Fotokopieën van de Malawische paspoorten t.n.v. [gesmokkelde 1], [gesmokkelde 2] en [alias 1] (p. 93-94).
6.De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte en het proces-verbaal van 16 augustus 2014 (p. 121-122).
7.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 14 augustus 2014 (p. 88) en proces-verbaal d.d. 16 augustus 2014 met daarachter gevoegde foto (p. 121-123).
8.De verklaring van [medeverdachte], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 8 juli 2015.
9.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 14 augustus 2014 (p. 90) en de verklaring van [medeverdachte], afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 8 juli 2015.