Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
één (1) maand;
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 april 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van € 14.200. De verdachte arriveerde op 23 april 2014 op luchthaven Schiphol vanuit Napels, Italië, en had een aanzienlijk geldbedrag bij zich, dat zij verborgen had in zogenaamde duwersbollen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf, en dat zij hiermee de integriteit van het financieel systeem heeft aangetast. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand en heeft het in beslag genomen geldbedrag van € 14.200 verbeurd verklaard.
De rechtbank sprak de verdachte echter vrij van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op het niet voldoen aan de aangifteplicht. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden bewezen dat de verdachte bij aankomst op Schiphol verplicht was om aangifte te doen, aangezien zij vanuit een EU-land naar een ander EU-land reisde en niet de intentie had om naar een land buiten de EU door te reizen.
De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de rol van de verdachte in het faciliteren van criminele activiteiten door het verbergen van de herkomst van het geld. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte.