Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
één (1) maand;
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 april 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 23.265. De verdachte werd op 22 augustus 2013 op Schiphol gecontroleerd door de Douane, waar hij aanvankelijk verklaarde slechts € 4.000 bij zich te hebben voor een vakantie in Amsterdam. Tijdens de controle werd echter een aanzienlijk bedrag in contanten aangetroffen, verstopt in zijn ondergoed. De verdachte gaf wisselende verklaringen over de herkomst van het geld, dat hij zei afkomstig te zijn van zijn bedrijf in Nigeria. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet aannemelijk kon maken dat het geld legaal was verkregen en dat het geld vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan opzettelijk witwassen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van het voorarrest, en heeft een bedrag van € 22.500 verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte dat witwassen een ernstige bedreiging vormt voor de legale economie en de integriteit van het financiële verkeer aantast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie de vordering tot bewezenverklaring steunde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging en dat de dagvaarding geldig was.