ECLI:NL:RBNHO:2016:3876

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 april 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
15/810152-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van een geldbedrag van 81.555 euro en niet voldoen aan de aangifteplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van een geldbedrag van 81.555 euro. De verdachte, geboren in China en woonachtig in Frankrijk, werd op 28 augustus 2013 aangehouden op Schiphol met een aanzienlijk bedrag in contanten, dat grotendeels verstopt was in zakdoekverpakkingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld afkomstig was uit een misdrijf, aangezien zij niet in staat was een legale herkomst van het geld te onderbouwen. Daarnaast heeft de verdachte niet voldaan aan haar verplichting om aangifte te doen van het vervoeren van een geldbedrag van 10.000 euro of meer, zoals vereist door de Europese Verordening. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop in de zaak en kwam tot een andere straf dan de officier van justitie had geëist. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken en het in beslag genomen geldbedrag van 81.555 euro werd verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van witwassen en de impact ervan op de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810152-13
Uitspraakdatum: 15 april 2016
Verstek
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 april 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (China),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende te Frankrijk, [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L.B. Haneveld.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 28 augustus 2013, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een geldbedrag (van [ongeveer]) 81.555,- euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
zij op of omstreeks 28 augustus 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk, niet heeft voldaan aan haar verplichting tot het doen van (schriftelijke) (volledige en/of juiste) aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, immers heeft zij toen en daar geen of onvolledige of onjuiste aangifte gedaan, terwijl zij die Gemeenschap binnenkwam of verliet en liquide middelen ten bedrage van 10.000,- of meer vervoerde, te weten een geldbedrag van (in totaal) 81.555,- euro.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 28 augustus 2013 wordt bij een controle in de bagagekelder de bagage gecontroleerd van vlucht Huangzhou/China, vluchtnummer KL0881. Bij opening van een zwarte koffer, afkomstig uit Lyon, Frankrijk met vluchtnummer KL1414 en met bestemming Huangzhou, China en voorzien van bagagelabelnummer 0074KL893043, ten name van [verdachte] ziet verbalisant een pak papieren zakdoekjes liggen. Op de zijkant van de verpakking is transparante tape geplakt. Als verbalisant aan de verpakking voelt, merkt hij dat er niet alleen zakdoekjes in de verpakking zitten. Bij opening van de verpakking ziet verbalisant tussen de gevouwen zakdoekjes biljetten van 200 euro zitten. In totaal is in de koffer een geldbedrag van 71.550 euro aangetroffen. [2] Bij verdere controle is in de handbagage van verdachte door medewerkers van de douane op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een geldbedrag van 10.005 euro aangetroffen. Op de vraag van de douane of verdachte iets had aan te geven, antwoordt verdachte ontkennend. Desgevraagd heeft verdachte later verklaard dat zij 10.000 euro in haar handtas en 70.000 euro in haar koffer bij zich had. [3]
In haar verhoren [4] heeft verdachte – onder meer – verklaard dat zij 81.000 euro bij zich had en dat dit geld in zakdoekverpakkingen was verstopt omdat zij zeker ervan wilde zijn dit geld niet kwijt te raken. Ze had contant geld bij zich omdat zij goederen in China moest betalen. Die goederen zijn bestemd voor de winkel van haar moeder in Frankrijk. Het geldbedrag van 80.000 euro heeft verdachte gespaard. Elk jaar spaarde zij tussen de 5.000 en 6.000 euro. Enkele tienduizenden euro’s waren afkomstig uit de verkoop van haar eigen winkel. Dat geld heeft ze nooit naar de bank gebracht.
Verdachte reisde samen met haar zus, medeverdachte [medeverdachte]. Zij had ook contant geld bij zich en dat geld was bestemd voor behandeling van hun vader die ziek is. Verdachte heeft niet aan haar zus gevraagd waar zij het geld heeft geleend.
In haar latere verhoor verklaart verdachte dat het aangetroffen geld zwart geld is, afkomstig van klanten. Verdachte houdt namelijk een deel van de omzet van de winkel van haar moeder voor haarzelf. Daar weet niemand echter iets van af en daarom wil ze er niet over praten. Ongeveer de helft van het geld dat ze bij zich had is afkomstig uit de winkel van haar moeder en de rest is afkomstig uit de verkoop van haar eigen winkel. Een deel van het geld was ook bestemd voor de betaling van de medische kosten van haar vader die ernstig ziek is. Verdachte weet niet welk gedeelte van het geld zij voor de medische behandeling van haar vader zou betalen.
3.3.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat niet zelden via Schiphol grote bedragen in contanten, die middellijk of onmiddellijk van misdrijf afkomstig zijn, worden in- of uitgevoerd. Verdachte is aangehouden met een geldbedrag in contanten van totaal 81.555 euro, grotendeels verstopt in zakdoekverpakkingen in de ruimbagage van verdachte. Het is hoogst ongebruikelijk om een dergelijk bedrag fysiek te vervoeren, gelet op de risico’s waarmee dat gepaard gaat.
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie dat deze feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verwacht dat zij een ‘concrete, verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring’ geeft voor de legale herkomst van het geld dat zij bij zich had.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen van het bij haar aangetroffen geldbedrag onvoldoende ontzenuwd. Er is geen onderbouwing gegeven van hetgeen verdachte heeft verklaard over de herkomst van het geld. Daarbij is verdachte niet consistent geweest in haar verklaringen.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig moet zijn en dat verdachte dat wist. Verdachte heeft zich derhalve opzettelijk schuldig gemaakt aan het witwassen van 81.555 euro.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 28 augustus 2013 wordt door de Douane te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in de bagagekelder de bagage van verdachte van de vlucht met bestemming Huangzhou/China, vluchtnummer KL0881, gecontroleerd. Als aan haar door verbalisant wordt gevraagd of zij aangifte wil doen of reeds heeft gedaan van het vervoeren van een geldbedrag van 10.000 euro of meer antwoordt verdachte ontkennend. Verdachte antwoordt dat zij 9.000 euro bij zich heeft en dat dit alles is. [5] Bij controle van haar handbagage wordt in de portemonnee van verdachte een bundel eurobiljetten aangetroffen van 50, omhuld met een elastiek. Het totale geldbedrag is 10.005 euro. In de ruimbagage van verdachte wordt een bedrag aangetroffen van totaal 71.550 euro, verpakt in zakdoekverpakkingen. [6]
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 28 augustus 2013, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 81.555 euro, de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en/of verhuld, terwijl zij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
zij op 28 augustus 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk, niet heeft voldaan aan haar verplichting tot het doen van (schriftelijke) (volledige en/of juiste) aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, immers heeft zij toen en daar geen of onvolledige of onjuiste aangifte gedaan, terwijl zij die Gemeenschap binnenkwam of verliet en liquide middelen ten bedrage van 10.000 euro of meer vervoerde, te weten een geldbedrag van in totaal 81.555 euro.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
witwassen;
opzettelijk niet voldoen aan de verplichting tot het doen van aangifte, zoals bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EG) 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de gemeenschap binnenkomen of verlaten.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft tevens de verbeurdverklaring van het in beslag genomen geldbedrag gevorderd.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van 81.555 euro. Door dergelijke witwaspraktijken wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en indirect ook bevorderd, want zonder personen als verdachte die criminele gelden een (schijnbaar) legale herkomst verschaffen, is het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan overtreding van de aangifteplicht door niet te melden dat zij 10.000 euro of meer bij zich had.
Omdat de rechtbank – anders dan – kennelijk - de officier van justitie - rekening houdt met lange tijdverloop in deze zaak, komt de rechtbank tot een andere straf dan de officier van justitie.
6.3.
Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van 81.555 euro dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dat voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, is begaan of voorbereid.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
artikel 10:1 van de Algemene douanewet.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes (6) weken;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd:
- het geldbedrag ad 81.555 euro.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. van Muijden, voorzitter,
mr. W.J. van Andel en mr. W. Veldhuijzen van Zanten, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 april 2016.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 28 augustus 2013 (gevoegd achter AH V1-001).
3.Het proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 29 augustus 2013 (AH V1-001).
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 29 augustus 2013 (V1-01) en proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.30 augustus 2013 (V1-02).
5.Het proces-verbaal van bevindingen en overdracht d.d. 29 augustus 2013 (AH V1-001).
6.Het proces-verbaal ver verhoor d.d. 29 augustus 2013 (V1-001) en het proces-verbaal van inbeslagneming geld d.d. 9 september 2013 en het bewijs van ontvangst d.d. 28 augustus 2013 (AH V1-002A).