Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
- primair art. 7:669 lid 1 en 3 sub e:ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [de werknemer] waardoor hij geen recht heeft op een transitievergoeding;
- subsidiair art. 7:669 lid 3 onder g:een verstoorde arbeidsrelatie tussen partijen, waarbij wordt bepaald dat [de werkgever] de transitievergoeding ad € 91.592,72 in zes gelijke maandelijkse termijnen aan [de werknemer] mag voldoen,
4.Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
5.De beoordeling
6.De beslissing
1 juni 2016;
1 juni 2016het aantal en de personalia van de getuigen worden opgegeven, alsmede de verhinderdata van
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden vastgesteld;