ECLI:NL:RBNHO:2016:3623

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
C/15/237625/FA RK 16-133
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van een meerderjarig kind door de rechtbank; termijnoverschrijding en inbreuk op het recht op familie- en gezinsleven

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot vernietiging van de erkenning van een meerderjarig kind. De vrouw, die als dochter van de overleden man was erkend, verzocht de rechtbank om de erkenning te vernietigen op grond van artikel 1:205 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. De vrouw stelde dat de man niet haar biologische vader was en dat hij haar tijdens haar minderjarigheid geestelijk en lichamelijk had mishandeld. De rechtbank constateerde dat de vrouw reeds tijdens haar minderjarigheid op de hoogte was van het feit dat de man niet haar biologische vader was, en dat zij derhalve voor haar eenentwintigste jaar een verzoek had moeten indienen. Aangezien de vrouw inmiddels vierendertig jaar oud was, was de wettelijk gestelde termijn overschreden.

De vrouw deed een beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin zij stelde dat het stellen van een vervaltermijn in haar geval een inbreuk vormde op haar recht op family life. De rechtbank overwoog dat, hoewel het stellen van termijnen in beginsel geen ongerechtvaardigde inmenging is, het vasthouden aan de termijn in deze specifieke omstandigheden wel als zodanig kon worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat het belang van de biologische en maatschappelijke werkelijkheid in dit geval prevaleerde boven de strikte hantering van de wettelijke termijn.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de man niet de biologische vader van de vrouw was en dat het verzoek om de erkenning te vernietigen diende te worden toegewezen. De rechtbank vernietigde de erkenning en bepaalde dat de vrouw van rechtswege de geslachtsnaam van haar moeder zou krijgen, nadat de beschikking in kracht van gewijsde was gegaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
vernietiging erkenning
zaak-/rekestnr.: C/15/237625 / FA RK 16-133
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 9 maart 2016
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] , gemeente Drechterland,
hierna mede te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. van Espen, kantoorhoudende te Hoorn Nh,

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de vrouw, ingekomen op 13 januari 2016;
  • het bericht, met bijlagen, van de vrouw, van 25 januari 2016.
1.2
Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
De vrouw is op [geboortedatum] geboren als dochter van [de moeder] (hierna te noemen: de moeder). De moeder heeft toen de vrouw acht jaar oud was een relatie gekregen met de heer [de man] (hierna mede te noemen: de man), met wie zij vervolgens is gehuwd. De man heeft de vrouw op 28 november 1990 erkend.
2.2
De man is op [datum] te Hoorn overleden.

3.Verzoek

3.1
De vrouw verzoekt op grond van artikel 1:205 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de op 28 november 1990 door de man gedane erkenning te vernietigen.
3.2
De vrouw stelt dat de man haar tijdens haar minderjarigheid heeft erkend, maar dat hij niet haar biologische vader is. De man heeft de vrouw tijdens haar minderjarigheid geestelijk en lichamelijk mishandeld, maar ook seksueel misbruikt en is daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf. De vrouw heeft een gedeelte van haar jeugd doorgebracht in een pleeggezin en een internaat. De moeder is gehuwd gebleven met de man. De vrouw heeft altijd de naam van haar moeder gebruikt. Zij had niet de financiële middelen om een geslachtsnaamwijziging aan te vragen. De gemeente heeft de vrouw, naast de mogelijkheid van een geslachtsnaamwijziging, nimmer op de mogelijkheden gewezen om de erkenning te laten vernietigen. De vrouw voert thans de geslachtsnaam van haar ex-man, [familienaam 1] . De vrouw is onlangs zwanger geraakt. Dit kind zal bij zijn geboorte de naam [familienaam 2] krijgen, nu de vrouw een alleenstaande moeder is. Dat haar kind de geslachtsnaam van de man zal krijgen is voor de vrouw ondraaglijk. Zij heeft trauma’s aan haar jeugd overgehouden waarvoor zij nog steeds in therapie is. De therapeut heeft aangegeven dat het voor de vrouw niet goed zou zijn als zij op deze wijze geconfronteerd wordt met de naam [familienaam 2] . De gemeente heeft de vrouw wederom meegedeeld dat zij een geslachtsnaamwijziging moet verzoeken. De vrouw heeft een Participatiewet-uitkering en kan dat niet betalen. Pas nadat de vrouw bij haar advocaat terecht is gekomen, is zij bekend geworden met de mogelijkheid om de erkenning te laten vernietigen.

4.Beoordeling

4.1
In artikel 1:205 lid 4 BW is bepaald dat een verzoek tot vernietiging van de erkenning door het kind wordt ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend is geworden met dit feit kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden, worden ingediend.
4.2
Niet in geding is dat de vrouw reeds tijdens haar minderjarigheid op de hoogte was van het feit dat de man haar biologische vader niet is. De vrouw had derhalve voor haar eenentwintigste jaar een verzoek moeten indienen. Nu de vrouw thans vierendertig jaar oud is, is de wettelijk gestelde termijn overschreden.
4.3
De vrouw heeft ten aanzien van de termijnoverschrijding een beroep gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM), waarbij zij heeft gesteld dat het stellen van een vervaltermijn in dit geval een inbreuk inhoudt op het door artikel 8 EVRM beschermde recht op family life. De vrouw lijdt zwaar onder het feit dat haar ongeboren kind straks de naam van de man zal dragen. Zij is jarenlang mishandeld en draagt deze last nog immer bij zich. Zij heeft door informatie van de gemeente altijd gedacht dat alleen een geslachtsnaamwijziging mogelijk was, een procedure die zij zich niet kon veroorloven.
4.4
De rechtbank overweegt dat hoewel in beginsel het stellen van termijnen geen ongerechtvaardigde inmenging is in het familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM, het vasthouden aan de hiervoor genoemde termijn in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid wel een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van de vrouw kan opleveren en in zoverre strijdig kan zijn met artikel 8 EVRM. Het respect voor het familie- en gezinsleven van de vrouw eist in de onderhavige zaak dat het belang van de biologische en maatschappelijke werkelijkheid prevaleert boven het belang van de strikte hantering van de in artikel 1:205 lid 4 BW gestelde termijn en de daarmee voorgestane rechtszekerheid. Nu de man is overleden heeft de rechtbank geen aanwijzingen dat de rechtszekerheid en belangen van andere betrokkenen dan de rechtstreeks belanghebbende zullen worden geschaad wanneer niet wordt vastgehouden aan de wettelijke termijn.
4.5
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de man niet de biologische vader van de vrouw is, nu hij pas in haar leven is gekomen toen zij reeds acht jaar oud was.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de vrouw om de erkenning te vernietigen dient te worden toegewezen.
4.6
Nadat de beschikking houdende vernietiging erkenning in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de erkenning geacht nimmer gevolg te hebben gehad. De vrouw heeft dan van rechtswege de geslachtsnaam van haar moeder.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
Vernietigt de erkenning door [de man] gedaan op 28 november 1990 van [de vrouw] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente Hoorn.
5.2
Draagt de griffier - op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Hoorn.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, rechter, in tegenwoordigheid van
H.M. Zonneveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2016.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.